Wijn & wandelen... op de Moselsteig
De Moselsteig is een van de langste en meest gevarieerde wandelroutes in Duitsland. Met Intersoc kan je dit prachtige pad langs de Moezel in vier jaar tijd in zijn geheel verkennen. Erik Van de Perre trok zijn wandelschoenen aan en liep het eerste stuk van Perl naar Trier.
- Wandelen
Kris kent de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela als geen ander. Luc G. is fan van Nepal. En Alida van de beruchte Dodentocht in Bornem, waar je in 24 uur honderd kilometer moet afleggen. Noël, een Westvlaming met een sneeuwwitte kruin, denkt er het zijne van: ‘Ik word al bleek’, zegt hij droogjes en geeft zijn Cecile een veelbetekenende blik.
Drie landen in zicht
Het is een bont gezelschap wandelaars – inclusief gids Luc V. L. zijn we met tien – dat aan de vooravond van onze tocht op de Moselsteig in de gelagzaal van Hotel Hammes zijn opwachting maakte, denk ik, terwijl we omhoog sjokken langs oude boomgaarden en sappige weiden. De laatste huizen van Perl liggen al een tijdje achter ons. Uit de verte komen flarden klokkengelui aanwaaien. Een stel leeuweriken vliegt fluitend over een koolzaadveld, waarvan de zoete geur ons bijna bedwelmt. En het uitzicht op Duitsland, buurland Frankrijk en Luxemburg, aan de overkant van de Moezel, wordt met elke stap spectaculairder. De Dreiländerblick is een van de hoogtepunten van de eerste etappe van de Moselsteig, die Perl, aan de Duits-Frans-Luxemburgse grens, verbindt met Koblenz, waar de Moezel uitmondt in de Rijn. Met 365 kilometer is deze langeafstandswandelroute niet alleen een van de langste in Duitsland, maar ook een van de mooiste.
De schuilhut op de Hammelsberg markeert het hoogste punt van een zeer afwisselende etappe met prachtige boomgaarden, geurige dennen- en hoge beukenbossen, brede veldwegen en lange trappen. Maar dat is nog niet alles. Boven de Pillinger Hof worden we aangestaard door nieuwsgierige damherten. Bij de kruising met de weg naar Tettingen grijnzen in het struikgewas rijen grimmige drakentanden (Duits: Höckerlinien) uit WO II. ‘De piramidevormige tankversperringen van gewapend beton zijn een relict van de Westwall, de 630 kilometer lange verdedigingsgordel die Hitler aan de vooravond van de oorlog liet bouwen’, verraadt de gids.
Ook de natuur doet zijn duit in het zakje. Waar kalksteen voorkomt, zijn karstverschijnselen vaak niet ver weg. Luc wijst op een doline die half verscholen ligt in het bos: ‘De komvormige depressie is wellicht ontstaan door het instorten van een grot.’ In het bos strijken we neer op een rij gevelde bomen om te picknicken. Een mooi plekje, maar er zitten wel forse bosmieren. En teken. ‘Akkerdju, ik heb al prijs’, hoor ik van achter me. ‘Heeft iemand een tekenpincet?’ Een teek heb ik niet, maar wel een blaar. Maar gelukkig is er ‘zuster’ Alida: de pedicure gaat immers niet op pad gaat zonder een waar arsenaal pleisters in haar rugzak. Na een laatste spurt door het prachtige Lonnenbachtal bereiken we net op tijd het station van Palzem, vanwaar we met de Regionalbahn (RB) terugsporen naar ons vertrekpunt.
Werk van barmhartigheid
De volgende ochtend nemen we de trein terug naar Palzem voor de tweede etappe. De trein is een echte troef van de Moselsteig: veel etappes beginnen of eindigen aan een station. Aan de rand van Palzem stuiten we op de St. Michaelskapelle. En die valt in de smaak bij Alida, die een groot liefhebster van kapellen blijkt te zijn. Onder een helderblauwe hemel klimmen we uit de vallei naar een zacht glooiend plateau, beheerst door de spitse tweelingtorens van de ‘Helfanter Dom’. Een knots van een kerk die veel te groot lijkt voor het gelijknamige dorp. Alida vinkt in Helfant de Marienkapelle af.
Na de steile klim door het Haardtwald rommelt mijn maag al, maar de picknickplek waar we van droomden is niet ver weg. Vanaf de rand van Wincheringen ontvouwt zich een groots uitzicht over de Moezel en Luxemburg. Stroomafwaarts van de Moezel, die tussen de wijnbergen kronkelt, glinsteren de witgekalkte huizen van het Luxemburgse wijndorp Ahn in de zon. Wat verderop duikt Nittel op, het eindpunt van de etappe. Alida heeft tussen de wijngaarden ook de kapel van Rehlingen gespot. Maar de hitte begint zijn tol te eisen.
In de buurt van het dorp Rehlingen wordt de dorst te groot. We stoppen voor het ‘Landhotel Gales’. ‘Een frisse pint zou welkom zijn’, zegt een stem achter me. ‘Die tent gaat pas om zes uur open’, gromt een tweede stem. Als een vrouw naar buiten komt, prevelt een derde iets over ‘dorst’ en ‘barmhartigheid’. En het werkt... De deur zwaait open. Na het verwerken van de nodige witbieren zakken we af naar Nittel, waar we op het terras van het Weingut Apel het wachten op de trein verkorten met een grondige studie van de elbling, de oudste wijndruif van Europa, die door de Romeinen werd meegebracht en alleen aan de bovenloop van de Moezel gedijt. Ook Alida is in haar nopjes: de Rochuskapelle gaat in de ‘kapellenzak’.
Ruige kliffen
De derde dag begint met zompige paden, een gevolg van de zware regen van de nacht ervoor. Terwijl we over een steil, modderig pad naar boven glibberen, hoor ik een koekoek. Luc G. knikt droogjes: ‘De koekoek roept: wat doen die zotten hier?’ Maar de koekoek heeft het mis. Ondanks de modder genieten de ‘zotten’ volop van het landschap. Hoog boven de Moezel slingert het pad zich door de wijnbergen, aan de voet van een reeks steile kliffen, kalkrotsen uit het midden-trias. In die tijd, 240 miljoen jaar geleden, bevond zich hier een ondiepe zee, waarin een dikke laag schelpen werd afgezet, die later fossiliseerde tot dolomiet. De hoge rotsen zorgen voor een mediterraan microklimaat, dat de groei van druiven bevordert. Wellicht hebben de Romeinen hier ooit al druiven geteeld. Ook de lokale flora en fauna zijn uniek: naast diverse orchideeën vind je hier zeldzame reptielen, zoals de muurhagedis en de gladde slang, en met uitsterven bedreigde vleermuizen – van de grote hoefijzerneus tot de mopsvleermuis. Sinds 1998 is de ruim 20 meter hoge en één kilometer lange Nitteler Fels een natuurreservaat.
Na een korte, steile klim verandert het landschap abrupt: voor ons ontrolt zich een zacht glooiend plateau met akkers en weiden. Later duiken de wijnbergen van Fellerich op, waar ons een verrassing te wachten staat: verscholen tussen de wijnranken ligt een houten hut met een handvol tafels en stoelen onder parasols. ‘Elli’s und Rosi’s kleine Jause’ staat er op een bordje. In de hut kun je je zelf bedienen, al geldt dat wellicht niet voor de ‘gastvrouwen’: Elli is zes, Rosi pas drie jaar oud. De meisjes zijn de dochters van wijnboer Michael Biewers. De koelkast bevat een half dozijn wijnen van de wijnmaker: wit en rosé. Elbling, spät- en weißburgunder, auxerrois… De prijzen zijn schappelijk: 4 euro voor een glas. Het geld stop je gewoon in een kistje.
Vanuit de wijnbergen duiken we de diepe vallei van de Albach in. Een smal pad kronkelt langs een klaterende beek door een wild, sprookjesachtig beukenbos. Vervolgens zwiept de Moselsteig in een paar lange bochten omhoog naar de rand van een volgend plateau. Maar waar is Alida? ‘Die zit in de kapel’, grijnst Kris en wijst naar de nabijgelegen Löschemer Kapelle, die hoog boven de Moezel prijkt. De kapel, een populair Mariabedevaartsoord, is ook het eindpunt van een kruisweg met 14 staties, die we nu een tijdje volgen. De dag eindigt aan het treinstation van Konz.
Op naar Trier
In Konz, ooit de poort naar de Romeinse metropool Trier en zomerresidentie van keizer Valentinianus II, werpt het Romeinse Rijk zijn schaduw vooruit. Vanaf de brug in Konz, de eerste voor wandelaars van de Moselsteig, zien we hoe de Saar in de Moezel stroomt. We lopen door de uiterwaarden van de Moezel, klimmen door dichte bossen en bereiken uiteindelijk de weiden rond Herresthal, waar we gaan zitten aan een verweerde picknicktafel in de schaduw van een notenboom.
‘Dat is toch die kapel van gisteren’, zegt Alida terwijl ze naar de Löschemer Kapelle wijst, die aan de overkant van de Moezel staat te pronken. We volgen een brede kam en kijken afwisselend over de Eifel en de Hunsrück, waarna we rond de Mohrenkopf trekken, waar lichte beukenbossen worden afgewisseld met donkere douglassparrenbossen. Sommige bomen zijn echt kolossaal groot. Bijna ongemerkt leidt het prachtige pad ons door het bos, later tussen boomgaarden, naar Trier. We stappen in stijl binnen in de voormalige Romeinse metropool door de Porta Nigra, de beroemde Romeinse poort. Een terrasje aan de voet van de ‘zwarte poort’ is ook de geknipte plek voor een gevorderde studie van de geneugten van riesling en elbling.
Dat smaakt naar meer
Op de vijfde dag openen de hemelsluizen zich. Niemand is erop gebrand bij dit weer over modderige paden door de wijnbergen te glibberen. En dus activeert de gids plan ‘B’: een tour door de eeuwenoude stad Trier. Die brengt ons van het treinstation naar de dom, met zijn 112,5 x 41 meter het grootste religieuze bouwwerk van Trier en de oudste kerk van Duitsland. Op een steenworp afstand ligt de Konstantinbasilika. Net een reusachtige, lege blokkendoos, 56 meter lang, 27 m breed en 33 meter hoog. In dit enorme complex, dat alleen al door zijn enorme omvang imponeerde en misschien ook wel intimideerde, ontving keizer Constantijn de Grote, de latere stichter van Constantinopel, belangrijke gasten. Liefst 1,5 miljoen bakstenen zijn in het complex verwerkt, dat al een gesofisticeerde vloerverwarming bezat en vele eeuwen later werd omgetoverd tot een kerk.
De weelderige rococogevel van het naburige Kurfürstliches Palais, de vroegere residentie van de Trierse keurvorsten, staat in schril contrast met de Konstantinbasilika. Door het weelderige groen van de Palastgarten lopen we langs het Rheinisches Landesmuseum, een van de grootste musea over de Romeinse oudheid in Europa, naar de Kaiserthermen, een van de drie Romeinse thermale baden van de stad. Een kolossale ruïne die vandaag waarschijnlijk zou worden omschreven als een ‘groot nutteloos werk’. De baden moesten een van de grootste in het Romeinse Rijk worden, maar werden nooit voltooid, wellicht door de verhuis van Constantijn naar Constantinopel.
Vanaf de beroemde Romeinse brug volgen we de oever van de Moezel, die door de hevige regenval bruin gekleurd en fors gestegen is. Het oeverpad is intussen zelfs afgesloten. In Trier – en in de hele Moezelvallei – groeit de angst voor overstromingen. Door de sterke regenval in Noordoost-Frankrijk zal het waterpeil naar verwachting stijgen tot 9,50 meter, zes meter hoger dan normaal.
Een ommetje brengt ons langs de oudste wijnkelder van Duitsland. De kelder van de Vereinigte Hospitien (bezoek op afspraak) vind je in een Romeins pakhuis uit de 4de eeuw. We lunchen in de ‘Weinstube Kesselstatt’, een knusse wijnbar met een machtige oude wijnpers en een wijnrek bestaande uit een rij open vaten tegen de muur met wijnen van het gelijknamige wijngoed. Op tafel komen lokale specialiteiten, zoals Himmel un Äad of ‘hemel en aarde’, een stamppot met bloedworst en appelmoes. We ronden de dag af met een bezoek aan een vis- en wijnhandel. Vis? Ja, want het ‘Oechsle Wein- und Fischhaus’ is ook een van de beste adresjes in Trier voor een wijnproeverij. Beneden worden visgerechten geserveerd, terwijl je een verdieping hoger, in de Weinerlebniswelt, ruim 120 soorten wijn van meer dan honderd wijnhuizen uit de Moezelstreek kunt proeven. We proberen een elbling, een grauburgunder en een paar rieslings. Een daarvan is een Großes Gewachs, een grand cru. ‘Dat smaakt naar meer’, zegt Noël met een gelukzalige blik en zijn Cecile knikt instemmend.
Wat wil je weten over de Moselsteig?
De Moselsteig is met 365 kilometer een van de langste en meest gevarieerde kwaliteitspaden van Duitsland. De route begint bij het drielandenpunkt in Perl en eindigt in Koblenz. Ze bestaat uit 24 etappes, variërend van 11 tot 24 kilometer en van gemakkelijk tot zwaar. De Moselsteig werd als een van de eerste in Duitsland bekroond met het kwaliteitslabel Leading Quality Trails – Best of Europe. De route loopt afwisselend door wijngaarden, bossen en velden, soms langs de rivier, soms in de valleiflanken. Een redelijke conditie is vereist, want sommige etappes zijn lang en de hoogteverschillen vaak aanzienlijk. Voor sommige etappes moet je een vaste tred en geen last van hoogtevrees hebben.
Met Intersoc kan je de route in vier jaar tijd in haar geheel lopen, waarbij je telkens een kwart van de afstand aflegt. De voordelen van wandelen in een groep zijn legio: je hoeft je geen zorgen te maken over navigatie, accommodatie, transport of bagagevervoer. Vele etappes zijn bereikbaar per trein of bus, waardoor je flexibel kunt plannen. En last but not least is het gewoon leuker om samen op pad te gaan en indrukken uit te wisselen bij een schuimend weizenbier of een fris glas riesling.
Trier, Unesco-werelderfgoed!
Geen enkele Duitse stad telt meer Romeinse monumenten dan Trier. En dat verbaast amper. In de 4de eeuw n.Chr. was Augusta Treverorum met wel 100.000 zielen een van de grootste steden in het West-Romeinse Rijk en had de bijnaam Roma Secunda, het ‘tweede Rome’. Een hele rist monumenten herinnert aan deze bloeitijd. Eerst en vooral de Porta Nigra, het bekendste Romeinse gebouw in Duitsland. De Konstantinbasilika was de officiële ontvangsthal van keizer Constantijn. Ook de Dom, de oudste kerk van Duitsland, heeft Romeinse wortels. In de arena, met 18.000 zitjes een van de grootste in het Romeinse Rijk, bevochten gladiatoren elkaar en werden weggelopen slaven of misdadigers opgepeuzeld door wilde beesten.
Over de Römerbrücke rolt het verkeer al 1.900 jaar lang. Het belang van Trier in die tijd blijkt ook uit de thermen. De Barbarathermen waren de op één na grootste in het Romeinse Rijk: alleen de Thermen van Trajanus in Rome waren groter. Nog groter zouden de (niet voltooide) Kaiserthermen worden. Al deze Romeinse parels zijn sinds 1986 door de Unesco erkend als werelderfgoed. Alle? Nee, de Thermen am Viehmarkt niet. De reden: ze werden pas in 1987, een jaar later, ontdekt bij graafwerken voor een ondergrondse parkeergarage op de Viehmarkt.