
Van Middelburg… naar Middelburg
Omdat het goed klinkt. Omdat ze van weilanden, zee en Nederland houden. Omdat zelfbedachte routes vaak de beste avonturen opleveren. Redenen genoeg voor reporter Lien en fotografe Siska voor een fietstocht van Middelburg naar Middelburg.
- Fietsen
Het is prachtig, nog voor we begonnen zijn. Vertrekpunt voor onze zelfbedachte tocht is het Belgische Middelburg. Om daar te geraken, moeten we eerst twintig kilometer fietsen van het station van Brugge, waar we vanochtend met onze fiets van de trein gestapt zijn. Kilometers die officieel niet onder de naam ‘Van Middelburg naar Middelburg’ vallen, maar wél de moeite waard zijn. We hebben niet voor de kortste, wel voor de mooiste route gekozen, langs de Damse Vaart met haar iconische populieren en dwars door de Damse polders.
Wanneer we aankomen in Middelburg hebben we niet alleen het water maar ook West-Vlaanderen achter ons gelaten. Middelburg, een deelgemeente van Maldegem, ligt nét in Oost-Vlaanderen. Het is er stil, zoals je in een gehucht verwacht.
Op het eerste gezicht valt hier weinig te beleven, maar wie wat graaft in het verleden, ontdekt een boeiend verhaal. Hoofdrolspeler is Pieter Bladelin, een ambtenaar met veel geld aan het Bourgondische hof in de vijftiende eeuw. Hij liet een stadspaleis bouwen in Brugge - Hof Bladelin kan je vandaag nog steeds bezoeken - maar droomde van een eigen stad. Via zijn zus kreeg hij een hoeve en wat drooggelegde gronden in het noordoosten van Brugge. Daar liet hij tussen 1452 en 1465 Middelburg bouwen, inclusief kerk, gasthuis, wallen en een indrukwekkend kasteel met slotgracht. De stad had zelfs haar eigen rechtbank en gevangenis.
De stad van Pieter
Bladelin droomde groot, maar Middelburg is dat nooit geworden. Doorheen de tijd gingen zowat alle huizen en gebouwen verloren door oorlog - geplunderd en platgebrand - en verval. Van het kasteel blijven enkel wat funderingen over, zoals je kan zien op de nieuwe erfgoedsite in het dorp. De bakstenen kerk die Pieter Bladelin naast het marktplein liet optrekken, staat er nog wél. Helemaal origineel is de kerk niet meer, na een lange geschiedenis van vernielingen en herstellingen, maar haar karakter bleef wel behouden. Binnen hangt een kopie van de Bladelintriptiek tegen de muur: een drieluik dat Bladelin in 1460 liet schilderen door kunstschilder Rogier van der Weyden. In dit werk is Bladelin zelf afgebeeld, geknield, met zijn pas voltooide kasteel op de achtergrond. Ook zijn laatste rustplaats bevindt zich in de kerk, want hoewel Bladelin in 1472 in Brugge overleed, werd hij hier in de kerk van Middelburg in een praalgraf begraven, samen met zijn echtgenote Margaretha Van de Vagheviere.
Het Groote Gat
Van west naar oost, van zuid naar noord: we zijn duidelijk in grensgebied. We fietsen Middelburg uit en Nederland in. Zo dichtbij kunnen onze noorderburen zijn… We zetten voet in Zeeuws-Vlaanderen, het meest zuidelijke stukje van de provincie Zeeland. Omringd door uitgestrekte velden en met lichte tegenwind zetten we koers naar Aardenburg, slechts een paar kilometer verder.
Aardenburg is het oudste stadje van Zeeland. Het was ooit een Romeins castellum: een fort voor hulptroepen van het Romeinse Rijk. In de Middeleeuwen werd het een bloeiende handelsstad, maar tegen Gent en Brugge was het moeilijk opboksen. Vandaag is Aardenburg een gezellige stopplaats voor fietsers zoals wij, op zoek naar een terrasje voor een lunchpauze. Door de kruinen van de bomen zien we de toren van de Sint-Baafskerk, gesticht door monniken van de Sint-Baafs abdij uit Gent in 959 en zo het oudste gebouw van Aardenburg.
We stoppen nog even bij Fruithuisje Flikweert, waar Nadia en haar familie appels en peren van hun eigen boomgaarden verkopen. Met een flesje lokaal geperst appelsap fietsen we door richting Oostburg, waar we na een rondje door de winkelstraten van het stadje onze fiets even parkeren om het Groote Gat te bewonderen. Dit natuurgebied bestaat uit een oude, grote kreek, omringd door rietkragen, bomen en graslanden. De kreek was ooit onderdeel van een uitgebreid krekensysteem dat in verbinding stond met het Zwin, lezen we op de website van Het Zeeuwse Landschap. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), een oorlog tussen Nederland en Spanje, vormde het water de grens tussen de Spaanse en de Staatse troepen. Over dat water loopt een kaarsrecht vlonderpad dat ons tot midden van de kreek voert.

Stampen tegen de wind
We zijn niet de enigen die hier ronddwalen: Het Groote Gat is een geliefkoosde plek bij de Oostburgenaars voor een middagwandelingetje of rondje met de hond. Even buiten Oostburg beseffen we weer waar we zijn: in de Lage Landen, waar niet alleen water maar ook wind de scepter zwaait. Tussen de open velden is het stampen op onze trappers. We zijn een perfecte prooi voor de wind, die vanuit het noorden op ons inbeukt. We gaan traag vooruit - al is dat niet uitzonderlijk - en voelen onze beenspieren elke minuut wat meer gespannen staan. In de Heerenhoeve belonen we onszelf met wat we verdiend hebben: een heerlijk vers ijsje. Op deze boerderij van de familie Vesseur grazen van voorjaar tot najaar honderd melkkoeien in de wei. Van de melk van hun koeien maken Mariëlla en haar man John ijs, yoghurt en vla, dat ze verkopen in hun boerderijwinkel. Met hernieuwde energie rijden we verder tot Groede, een dorp dat overal omschreven wordt als ‘pittoresk kunstenaarsdorp.’ Er wonen en werken veel kunstenaars in dit dorp, die zich graag laten inspireren door de smalle, hobbelige straatjes, knusse huisjes en de nabijheid van de zee. Die zien we morgen: vanavond laten we onze benen rusten op de Markt van Groede, waar bomen ruisen in de wind en de avondzon achter de daken verdwijnt.
Kunst & kamperen
We worden wakker op camping VierVaart, waar we gisterenavond onze schoenen hebben uitgetrokken in een houten veldhuisje. De ochtendzon verlicht ons kleine terrasje, in de verte zien we de daken van Groede. VierVaart is een bijzondere camping, en niet enkel een camping. Het is een plek waar vakantie vieren, hedendaagse kunst en biologisch tuinieren elkaar ontmoeten. Zo omschrijven Maartje Korstanje en haar ouders Piet en Heleen het voormalige boerenerf dat VierVaart is. Piet en Heleen kweekten hier meer dan dertig jaar biologische appels en peren. Toen ze hun bedrijf wilden stoppen maar wél op deze unieke plek wilden blijven wonen, ontstond het idee voor een kleinschalige camping. Dochter Maartje, die kunstenares is, heeft haar atelier in de vroegere landbouwschuur, waar ook een tentoonstellingsruimte voor hedendaagse kunst is. VierVaart wil vooral een baken van rust zijn, zowel voor kunstenaars op zoek naar een residentie als voor iedereen die even weg wil van de drukte van het leven, en een plek waar je op een laagdrempelige manier kan kennismaken met hedendaagse kunst. Vader Piet leidt ons rond door zijn gigantische tuin en vertelt over de eetbare bloemen en vergeten boomsoorten die hij plant, het wilgenveld dat afvalwater zuivert en de gigantische moestuin, waardoor ze - vooral in de zomer - zelfvoorzienend kunnen leven.
Daar is de zee!
Blij van zoveel moois verlaten we Groede en fietsen we naar Breskens, geleid door fietsknooppunten die ons langs de mooiste weggetjes en dijken voeren. In Breskens zien we ze eindelijk: de zee. Of is het nog rivierwater dat we zien? Ook hier zitten we op een grens, daar waar de Westerschelde overgaat in de Noordzee. In de vissershaven bewonderen we de tientallen boten die op het droge staan of in de dokken liggen. Het lijnenspel van kale masten onder een helderblauwe lucht is prachtig. Een eindje verder duiken de duinen op, en ook dat beeld van geel, groen en blauw is een plaatje. We zijn lucky bastards om hier op een doordeweekse dinsdagochtend langs de kustlijn te mogen fietsen. In de veerhaven van Breskens wacht de ferry die ons samen met tientallen andere voetgangers en fietsers naar de overkant zal brengen. De zee straalt, en wij ook.

Op de Oranjedijk
De overkant, dat is Vlissingen, waar we langs een heerlijke weg langs het strand naar de vissershaven rijden. Op de Oranjedijk zien we de Oranjemolen staan. Deze korenmolen staat hier al drie eeuwen en is de enige molen van Nederland die zo dicht bij zee staat. De molen - windvanger en blikvanger - maalt nog steeds, dankzij vrijwilligers die hem regelmatig doen draaien. Op het De Ruyterplein houden we halt bij de viskraam van Henk Marijs, voor een bakje verse kibbeling. Het smaakt, zoals een hartige snack altijd smaakt bij honger tijdens een fietstocht door de wind. Met zicht op de aangelegde boten in de jachthaven van Vlissingen likken we onze vingers af.
Lange Jan
Een kilometer of tien, zo veel - of zo weinig - hebben we nog voor de boeg. Het jaagpad langs het kanaal door Walcheren, zoals het kanaal tussen Vlissingen en Middelburg heet, brengt ons in één rechte lijn naar de hoofdstad van Zeeland. Op eigen kracht een bestemming bereiken, zorgt altijd voor een soort overwinningsgevoel, ook al zijn we maar één landsgrens overgestoken. Middelburg ziet er precies uit zoals we ons voorgesteld hadden: als een prachtig historisch stadje met grachten, huizen met trapgevels en bootjes op het water. We zetten onze fiets aan de kant en dwalen te voet verder. Middelburg telt meer dan duizend monumenten, waaronder een eeuwenoude abdij in het hart van de stad. Het abdijplein is in de zomer een schaduwrijke plek, geliefd bij inwoners en toeristen op zoek naar rust en verkoeling. De abdijtoren of ‘Lange Jan’, zoals hij genoemd wordt, reikt trots uit boven de stad. Met zijn 90,5 meter is het één van de hoogste torens in Nederland. Wegens onvoorziene omstandigheden is het loket vandaag gesloten en kunnen we de toren niet beklimmen. Jammer, want het is een prachtige heldere dag, en dan zou je vanop de Lange Jan zelfs de Zeeuwse eilanden kunnen zien.
Boeken en kaas
Een koffiepauze bij De Houttuinen zorgt voor een onverwacht gelukje. De zaak is gevestigd in De Kloveniersdoelen, een prachtig gebouw in Vlaamse renaissancestijl, en heeft een klein torentje dat ons een zicht gunt over de stad, met haar witte gevels en oranje daken. Terug beneden zwerven we verder door de binnenstad, waar we de mooiste straatjes en steegjes ontdekken. We worden helemaal verliefd op de Kuiperspoort, een enigszins verborgen straatje met prachtige middeleeuws uitziende huizen. Het is zowat de meest gefotografeerde plek van Middelburg, lezen we achteraf, en we begrijpen helemaal waarom. Aan de deur van één van de huizen - van Phiny en Ron, lezen we - staat een doos boeken, en een potje voor een vrije gift. We hebben geen kleingeld en de bewoners zijn niet thuis, dus stoppen we een briefje in het bakje met onze namen en telefoonnummers, en de vraag of ze hun rekeningnummer willen doorsturen. Met een klein, bijzonder boekje – ‘Kent u ze nog, de Middelburgers’, vol oude portretten van inwoners van Middelburg - vers brood en een paar stukken kaas stappen we de trein op richting Antwerpen. Zoals wel vaker beloven we om nog eens terug te komen, maar dan wat langer, voor Lange Jan, en een bezoekje mét kleingeld aan Phiny en Ron.
5x doen in Middelburg

1. Midden in de stad ligt de Abdij van Middelburg, een abdijcomplex van bijna 900 jaar oud, gelegen rond een groot publiek plein. De abdijtoren of ‘Lange Jan’ biedt een schitterend uitzicht over Walcheren, het schiereiland waartoe Vlissingen, Middelburg en Veere behoren. Tegen betaling kan je de toren tot halverwege beklimmen.
2. In één van de gebouwen van de abdij is het Zeeuws Museum gevestigd. Bezoek de permanente expo over Zeeland of ontdek één van de tijdelijke kunsttentoonstellingen.
3. Neem je fototoestel en trek naar de Kuiperspoort, een wirwar van steegjes, verborgen hoekjes en doorkijkjes tussen de Rouaanse Kaai en de Dam. De naam verwijst naar de kuipersgilde die hier in de zeventiende eeuw gevestigd was.
4. Middelburg had vroeger acht stadspoorten die de stad moesten beschermen. De Koepoort is de enige die nog helemaal te zien is. Vandaag kan je in de Koepoort overnachten in een b&b.
5. De Seismolen is de oudst bewaarde molen van Middelburg. Hij is mooi gelegen aan de westzijde van de stad, langs een wandelpad op de overgebleven stadswal.
Vlissingen: het verhaal van Uncle Beach
Vlissingen kent een bewogen geschiedenis. Door haar strategische ligging aan de Westerschelde bleef de stad niet gespaard van geweld tijdens de Tweede Wereldoorlog. In totaal vielen er meer dan 11.500 bommen op Vlissingen, wat het één van de meest gebombardeerde steden van Nederland maakte. Zowat alle inwoners zijn tijdens de oorlog op de vlucht geslagen. In de vroege ochtend van 1 november 1944 landden de eerste geallieerden in Vlissingen onder de codenaam ‘Uncle Beach’. Ter hoogte van de Oranjemolen zetten de soldaten voet aan wal om de stad te bevrijden. Op de boulevard van Vlissingen werd daarom tien jaar geleden het gebied ‘Uncle Beach’ ontwikkeld, waar je het verhaal kan ontdekken van de de bezetting en bevrijding van Vlissingen. In de Oranjemolen (vanaf april weer open voor bezoek) heeft het Zeeuws Maritiem muZEEum een expo ingericht over de slag om de Schelde, en de persoonlijke ervaringen van Vlissingers tijdens de Tweede Wereldoorlog.