koksijde duitsland

Weekend op wieltjes

10 minuten leestijd

Koksijde? Dat zijn jeugdherinneringen. Zandkastelen bouwen met mijn zussen, gocart rijden met vrienden, urenlang terrasjes, doen snuisteren in boetiekjes … Allemaal op of aan het strand. Maar wat is Koksijde veranderd in de voorbije jaren! Al bij het binnenrijden van de badstad valt het op: royale fietspaden liggen klaar als kilometerslange rode lopers, overal staan wegwijzers naar fiets- en wandelpaden, de ongerepte natuur lonkt, het hinterland wacht op ontdekt te worden. Ideaal voor een leuke vriendentrip op wielen in Koksijde en deelgemeenten Sint-Idesbald en Oostduinkerke en Wulpen!

reportage
  • Fietsen

Onze eerste activiteit wordt een fietstocht met als startpunt dé klok, het welbekende middelpunt van de Zeedijk. De Koksijde-gids Pol Cockaert staat ons al op te wachten. Hij is niet geboren en getogen aan de kust, maar strandde hier als jongeman en kent ondertussen niet alleen het huidige Koksijde op zijn duimpje, maar ook de geschiedenis van de badstad.

‘Vóór 1900 was hier nauwelijks toerisme’, vertelt hij. ‘De regio was armzalig, en de bewoners leefden van de visserij en het telen van wat groenten. Geld verdienden ze met IJslandvaren vanuit Duinkerke. De vissers vertrokken in februari en kwamen in augustus terug.’ 

Pas toen in 1895 de Zeelaan werd aangelegd, recht van Koksijde-dorp naar zee, kwamen de eerste toeristen hier aangewaaid. Koksijde-bad was geboren. In 1904 werd de paardentram ingehuldigd. In datzelfde jaar opende Chalet des Bains op de Zeelaan zijn deuren, en een jaar later, in 1905, logeerden even verderop de eerste gasten in Hotel Terlinck, het eerste hotel op de Zeedijk. 

‘Het toerisme groeide eerst langzaam, met een pauze in WOI, maar in de periode tussen 1930 en 1940 rezen de hotels, handelspanden en vakantiehuizen als paddenstoelen op uit de duinen. Vaak werd gekozen voor de cottage-stijl, die hier en daar nog te herkennen is in de oude villawijken onder andere in de buurt van de Lejeunelaan. Omdat de badstad populair was bij de inwoners van Brussel, Luik en Charleroi dragen veel oude huizen Franse, vaak exotische namen. In 1935 zag de Zeedijk er heel charmant uit, met veel appartementen.’ 

Terwijl gids Pol honderduit vertelt, kijken we naar de vooral moderne appartementen op de dijk en naar het strand. De zee schittert in mooie kleurschakeringen. Dat komt omdat die zee vrij ver ondiep is, verklaart Pol. Daarom is dit ook de ideale biotoop voor garnalen én voor de befaamde garnaalvissers te paard. 

rr

Verrassend: ándere ku(n)st

Een van de volgende haltes op de dijk is een reuzengrote rechthoek met venstertjes, dat ik pas na een tijdje herken als een toetsenbordklavier. Dit moderne kunstwerk All the words in the world van Jorge Macchi staat hier sinds de voorbije triënnale Beaufort 2024. De expo zet elke drie jaar een zomer lang moderne kunst langs de hele kustlijn, soms op wat ‘verdwaalde’ plaatsen. Veel kunstwerken blijven ook na de expo staan. Zo zien we op de Zeedijk ook nog een groot rechtopstaand kruis, dat blijkbaar de plattegrond is van de verdwenen kerk van de vroegere Abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen, op een boogscheut van hier. Het kunstwerk werd opgericht voor Beaufort 2003 door het Franse kunstenaarskoppel Anne en Patrick Poirier.

Wat verderop fietsen we voorbij een verrassend ándere expo. Cabin Art tovert de typische witte strandcabines van Sint-Idesbald om tot een zomerse, vrolijke openlucht-expo, elk jaar met een ander thema. Een twintigtal kunstenaars mag hun creativiteit botvieren op de achterkant van de strandcabines. Het kleurige resultaat boeit, in het decor van zand, zee en zon.

Maar ook kunst van gevestigde waarden valt zomaar op straat te bewonderen in Sint-Idesbald. We houden op het George Gradplein even halt bij De Fluitspeelster, een werk van, uiteraard, George Grard (1901-1984), de kunstenaar die bijna een halve eeuw in Sint-Idesbald woonde. Talloze kunstenaars streken hier neer, aangetrokken door het mooie licht, zo ook een boezemvriend van Grard en minstens even befaamd: Paul Delvaux (1897-1994). Zijn woonhuis biedt nu onderdak aan tientallen werken van zijn hand, maar ook veel voorwerpen en foto’s. We blijven wat langer dan voorzien hangen in dat Paul Delvaux Museum want kijken onze ogen uit naar de zo herkenbare poëtische werken met treinen, vrouwen, geraamtes en gebouwen. Het voormalige vissershuisje is uitgegroeid tot een knap modern museum. 

Dé fietsstad aan zee

Opgeladen (figuurlijk) door een flinke portie kunst, duiken we het echte binnenland in, over de royale fietspaden. Koksijde timmerde de jongste jaren flink aan de (fiets)weg met de ambitie om dé fietsstad van de kust te worden. Nu al ligt er ongeveer 80 kilometer aan fietspaden, en er komen er elk jaar bij. Veel van die paden zijn extra breed, met een dubbele rijrichting. Bovendien werden veel ‘gewone’ wegen omgeturnd tot fietsstraten, waar fietsers voorrang krijgen. Ook poppen steeds meer fietsenstallingen, fietspompen en laadpunten op. Deel- en huurfietsen zijn overal beschikbaar. De prima elektrische exemplaren waarmee wij rijden, zijn trouwens gehuurd.

Gezwind leidt de gids ons mee over de gladde paden. Een frisse zeebries waait over de polders, met soms een duwtje in de rug, soms wind tegen. Maar altijd overheerst de rust. 

We fietsen voorbij Abdij Ten Duinen, met de ruïnes van de kerk en de abdij in de achtertuin, en slaan even verderop een fietsstraat in. Daar ligt, verscholen in de Noordduinen, het Vanneuvillehuis, een gerenoveerd vissershuis met een expo van de Koksijde kunstenaar Walter Vilain (1938-2019) en info over de natuur rondom. 

We moeten flink trappen als we de wind trotseren langs de luchtmachtbasis, bekend van de oude tv-serie Windkracht 10. Er wordt gefluisterd over talloze plannen, maar uiteindelijk zal de tijd uitwijzen hoe dit grote domein er in de toekomst zal uitzien. In de verte, aan de overkant van het vliegveld, zien we Kunstencentrum Ten Bogaerde liggen. Een knap gerenoveerde schuur biedt er nu onderdak aan werk van George Grard. 

De gids loodst ons langs uitgestrekte polders en dwars door duingebieden, langs velden met vlas, waar al een bloempje priemt als voorbode van een zee van blauw binnenkort, en door gezellige villawijken, langs kapelletjes en langs de Willibrordusput in Wulpen. Die vormt al sinds 1657 een klein bedevaartsoord in het midden van de velden. Willibrordus leefde van 658 tot 739 en zou hier met een tik van zijn staf een bron hebben doen opborrelen. 

Over een breed pad voor wandelaars en fietsers rijden we dwars door de ongerepte natuur van de Doornpanne, met op het einde een klimmetje want daar ligt het letterlijke én figuurlijke hoogtepunt van de tocht: de Hoge Blekker. Hij ligt in de zon te blinken (of te blekken in het lokale dialect), 33 meter hoog. Wat een mooi panorama! Met de Hoge Blekker achter ons zien we voor ons natuurgebied de Doornpanne in de diepte. Hier rusten we uit op een bankje, voor we onze rijwielen inleveren voor nieuwe wieltjes. 

Skeeleren op gladde paden

Voor de volgende wieltjestocht trekken we onze rolschaatsen aan. Koksijde heeft een skeelerroute uitgestippeld. Dat intrigeert me want vroeger heb ik oneindig veel gerolschaatst, geschaatst en zelf aan inline-hockey gedaan, maar dat is toch al minstens een decennium geleden. Ik wil weten of ik het nog kan. Eerst sta ik wat wiebelend op mijn benen, maar dan komt het gevoel helemaal terug. Ik kan het nog! Het gladde asfalt van het parcours maakt het gemakkelijk. Even opletten voor een verdwaalde kiezel hier en daar, maar het lukt. 

Het nieuwe parcours bestaat uit twee lussen, samen goed voor 13 km, met start aan het sportpark Hazebeek in Oostduinkerke. We volgen de wegwijzers van de korte lus, om niet al te overmoedig te starten. We maken een rondje in het landelijke Wulpen, rond het golfterrein, door de fietsstraat en langs de vaart. De frisse wind doet deugd, want het inlineskaten warmt goed op. 

We rusten uit op een plek die perfect bij ons wieltjesweekend past: het Wielrijderscafé het dorstige hart in Wulpen. De volkse kroeg is niet alleen een trekpleister bij wielrijders, Ook de locals komen hier blijkbaar graag. De vrouw achter de toog begroet al haar klanten persoonlijk. ‘Marie-Jeanne, lijk gewoonte? Twee thees met een pannenkoeken? 

Moa, kiek ne keer! Is dat ne kleinzoon, waar ga dat naartoe …!?’

Mannen druppelen binnen om te biljarten, drie banden. De twee biljarttafels staan in een kamertje apart, zodat ze ongestoord kunnen spelen. De hele kroeg ademt nostalgie: ouderwetse tegels op de vloer, vergeelde affiches aan de muur, een grootmoederskast vol tijdschriften en een echte jukebox, met vrolijk flikkerende lichtjes. Het tuinterrasje en het terrasje vooraan, met uitzicht op de elektrobootjes op het kanaal, stromen langzaam vol. Vliegenmeppers liggen klaar, want die heb je hier tussen de polders wel nodig.

rr

Escape in openlucht

Escape in openlucht

De volgende ochtend staat er ons een fietsavontuur te wachten: de escapegame Het Wapen van Amsterdam. Game-master Daimy Declerck wacht ons op in een kamertje vol oude zeemansattributen en geheimzinnige koffertjes. We kijken naar het filmpje over het schip Het Wapen van Amsterdam en de verdwenen schat. En dan gaan we op tocht. Ik word benoemd tot materiaalmeester en krijg al het hulpmateriaal mee: een kistje met hangslot, een soort windroos, een kaart, een fles en nog meer. We springen de fiets op, en gaan snel op pad, want de tijd dringt.

Onze eerste halte ligt pal in het midden van de Zeedijk, waar in de straat een grote ronde windroos gevormd is. Die was me nooit eerder opgevallen. Hier moeten we een raadsel oplossen dat ons naar de volgende locatie te leiden. We puzzelen en peinzen, we overleggen en discussiëren maar… we geraken er niet uit. Uiteindelijk moeten we onze hulplijn inschakelen. Gelukkig is Daimy van wacht en helpt ze ons met een tip. Ze zegt erbij dat dit ongeveer het moeilijkste raadsel van het spel is. Dat geeft ons moed. Zo snellen we van de ene locatie naar de andere, tegen de klok, telkens speurend naar het ronde bordje met ‘Het Wapen van Amsterdam’ dat verklapt dat we op de juiste locatie zoeken. We tellen wieken en houten paaltjes bij de Zuid-Abdijmolen, de windmolen die bij de Duinenabdij hoort. We zoeken naar mysteries achter verweerde deuren, speuren in de Noordduinen en vinden codes bij de leuke waterspeeltuin van het Bezoekerscentrum Doornpanne, waar we meteen onze drinkfles bijvullen met fris water. We ontcijferen een raadsel boven op de Hoge Blekker, bij het uitzichtpunt met windroos.

Een must-stop is het schattige hemelsblauwe strandbarretje Dock Plage, op het einde van de Gilles Scottlaan, tussen de duinen van Koksijde en Oostduinkerke. Een welkome luxe op het strand. Zo belanden we op veel onverwacht mooie plekken, en gelukkig moeten we de hulplijn niet te veel meer inschakelen. 

Enkele vrienden blijven liever genieten op een van die mooie plekjes, maar een kernteam van diehards gaat ervoor, als echte Koksijdse IJslandvaarders. Na een viertal uur lossen we het boeiende mysterie op, nog net binnen de tijd. Nee, we verklappen niets. 

rr

Must do: de billenkar

Een tocht met een gocart mag natuurlijk niet ontbreken tijdens een wieltjesweekend, dus huren we een kustklassieker: een billenkar. Toerisme Koksijde stippelde twee mooie billenkarroutes uit.

Eerst trappen we wat over de dijk, om onze beenspieren én rijkunsten op te warmen, en dan duiken we Koksijde-Bad in. We trekken door de villawijken, langs rustige straten, soms zelfs fietsstraten, en dan via het Ten Duinenmuseum naar de modernistische Onze-Lieve-Vrouw-ter- Duinenkerk, sinds de jaren 50 een iconisch bouwwerk. Het dak lijkt wel te bestaan uit twee golven die elkaar raken. Pal achter de kerk ligt nog een oud vissershuisje uit 1860, van de IJslandvaarders Carolus Nys en Isidoor Vermoote, de oorspronkelijke bewoners van deze woning. De twee mannen zijn respectievelijk grootvader en oom van de striptekenaar Jef Nys, de geestelijke vader van Jommeke. Die kwam hier als jonge snaak op vakantie. Hij leerde er vissen en was getuige van het harde labeur van een keuterboer-visser. Vandaag spelen Jommeke en Flip op vakantiedagen voor gids. Ze vertellen over de geschiedenis van Koksijde van vissersdorp tot badplaats. 

Het wordt stevig trappen om terug de Zeedijk te bereiken. We leveren onze gocarts in en ploffen neer bij een tafeltje met zicht op zee van restaurant The Tables. Bij een welverdiend aperitief genieten we volop van het uitzicht op de zee, het strand, en de vele gocarts, fietsers en skaters op de dijk.  

billenkar

Hoge duin op wandel

Vlaamse kust, een trekpleister voor toeristen maar vroeger ook een blikvanger voor de vissers. Ze zagen de witte duin al van ver blinken of ‘blekken’ in de zon, als een vast baken tijdens hun boottochten. Maar niet altijd was die duin zo ‘vast’. Rond 1700 bedolf de Hoge Blekker de site van abdij Ten Duinen, zowat één kilometer verderop. De stevige stuifduin ‘wandelde’ in ongeveer twee eeuwen naar de plek waar die nu ligt, korrel voor korrel voortgeblazen door de westenwind. Toen het toerisme op gang kwam, einde 19de eeuw, werd de duin wat ingetoomd door er helmgras en kruipwilg op te planten.

Helmgras verankert zich in het zand met lange wortelstokken. Kruipwilg maakt over de bodem takken die wortel schieten en maakt zo uitgestrekte matten. Beide plantensoorten verhinderen dat de duin waar op wandel gaat. De Hoge Blekker (21 ha) vormt samen met de Doornpanne en de Schipgatduinen een duinencomplex van 250 ha, het vierde grootste aan onze kust.

rr

deel Artikel

Meer inspiratie

fietsknooppunten
actua
Lees meer
  • Fietsen
Vernieuwing fietsknooppuntennetwerken in Vlaanderen
Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer