Van Winterslag naar Wintershoven

10 minuten leestijd

Reporter Evelien Heeren stapte van Winterslag bij Genk naar Wintershoven bij Kortessem. Onderweg ziet ze het Limburgs landschap evolueren van vlak Kempisch naar glooiend Haspengouws. Twee factoren typeren de dagtocht: de stilte onderweg en water als metgezel.

reportage
  • Wandelen

Als je geen échte winterwandeling kan maken – met krakende sneeuw en warme chocomelk achteraf – dan moet je creatief zijn. Ik kies voor een lange dagtocht tussen twee welluidende plekken: Winterslag en Wintershoven. Winterser kan niet, toch? Ik vertrek in hartje Winterslag, een stadsdeel van Genk, voor een verrassend afwisselende wandeling van zo’n 23 kilometer. Eindigen doe ik bij het romaans kerkje van Wintershoven.

Mijnverleden in Genk

Bij de grote kerk van Winterslag wacht Edith Buntinx, Genkergids sinds jaar en dag, me in alle vroegte op. Wie Genk nadert, ziet terrils opduiken: opmerkelijke heuvels in een verder zo vlak landschap. Een terril is een steenslagberg die ontstond door een ophoping van kolenafval uit de vroegere mijnen. Ook Winterslag is gekend om zijn mijnverleden. In 1917 opende daar een van de eerste Belgische steenkoolmijnen. Honderden meters diep in de grond groeven mannen het ‘zwarte goud’ op. Rond de mijn werd vanaf de jaren twintig de woonwijk Winterslag opgebouwd.

‘Ken jij Jefke Tuf?’, vraagt Edith, want ze zal me meenemen op de gelijknamige tour door de tuinwijk. Hoewel de naam anders suggereert, is Jefke geen man, maar een nonnetje dat in de jaren zestig actief is in de thuiszorg. Marie-Josephe ‘tuft’ de hele cité door op een Solex-bromfiets om zieken en gewonden te verzorgen, want het was hard werken diep in de ondergrond. In het spoor van vliegende non Jefke duiken Edith en ik in de mijngeschiedenis van Winterslag en de nog zichtbare herinneringen eraan.

Er hangt wat mist in de lucht als we vertrekken. Op de centrale Margarethalaan, de groene long van de wijk, houden we halt bij het standbeeld van een mijnwerker – dat trouwens vroeger op de halve frank prijkte. ‘Deze brede, dubbele laan, geïnspireerd op de Brusselse Louizalaan, was de grote trots van de mijndirecteur’, vertelt Edith. ‘Hij woonde aan het einde van de laan, om elke dag te kunnen genieten van de grandeur.’

De wijk oogt vredig, voorbijgangers zwaaien elkaar gedag. Een mix van culturen en generaties. ‘Het is hier leuk wonen, maar ten tijde van de mijn waren het vaak harde tijden’, zegt Edith. ‘Als mijnwerker kreeg je in ruil voor je werk gratis steenkool om je woning te verwarmen en andere voordelen, zoals een groter huis. Klinkt mooi, maar eigenlijk was het een soort drukkingsmiddel. Hoe meer je ‘in de put’ werkte, hoe meer voordelen je kreeg. Werd je ziek of ontslagen, en kon je geen familielid laten werken, dan verloor je je huis.’

Moerasgebied en water

Ik laat de cité achter me en passeer aan de rand nog de voormalige ingenieursvilla’s, grote landhuizen met veel omringend groen. Een groot contrast ten opzichte van de mijnwerkershuisjes met hun minituintjes. De wijk, vroeger heidegebied, is gebouwd op de rand van het Kempisch plateau. Van hieruit duik je onmiddellijk de Stiemerbeekvallei in, de verbindende schakel met lager gelegen natuurgebied De Maten, één van de oudste van Vlaanderen. Dat maakt deel uit van waterparadijs De Wijers, een landschap met ruim duizend vijvers of … wijers.

De waterdoorlatende zandgronden van de Limburgse Kempen waren al in de middeleeuwen in trek voor visteelt, waardoor verspreid over zeven gemeenten een almaar langere ketting aan aangelegde visvijvers opdook. In het Genkse De Maten vind je de oudste: ze dateren uit de 15de eeuw. Ik wandel dwars door het natuurgebied en houd meermaals halt om deze parel in me op te nemen. Intussen is ook de winterzon er. Dit is op en top Kempen: heidevelden, duinen, eikenbossen… en dat doorspekt met moerasgebied en water. Hier hangt een rust die amper te omschrijven valt.

Ik krijg telefoon. ‘Vind je de weg?’ Ik heb afgesproken met Salvatore Lo Cicero, voorzitter van wandelclub De Schoverik in Diepenbeek. ‘Ik ben hier bij de kikvorsen, hè.’ Salvatore wacht me op bij de parking van de Dauteweyers, opnieuw een waterrijk gebied. De Maten sluit immers mooi aan op de Demervallei in Diepenbeek. Het zuiver water vormt een ideaal decor voor de boomkikker. ‘Ik zie je zo’, zeg ik, want op dat moment stap ik net het laatste stuk van mijn tocht door De Maten. Ik kom aan bij nog meer water: het machtige Albertkanaal.

Het kanaal verbindt Luik en Antwerpen, via onder meer Diepenbeek. Ik steek het water over via de brug met het sluizencomplex, dat er al sinds de jaren dertig is. Klein voel ik me wel ten opzichte van de drie indrukwekkende sluiskolken. Verderop bij de Dauteweyers heet Salvatore me welkom in ‘zijn’ Diepenbeek. Hij heeft René meegebracht, parcoursmeester van de club. De Schoverik vierde in 2021 zijn 40-jarig bestaan. De twee mannen zijn trots op hun streek en dat voel je. ‘Jaarlijks organiseren wij zo’n veertien wandelingen. We stippelden ook allerlei vaste routes uit, die je op eigen tempo met bewegwijzering kan volgen. Op het infobord in het centrum vind je die allemaal terug.’ 

Zeldzame boomkikkers

René en ik duiken de Dauteweyers in. Hij kent als parcoursmeester de streek als zijn broekzak. Al meer dan dertig jaar is hij lid van de wandelclub. ‘Ik heb al duizenden kilometers in de benen’, lacht hij. In de Dauteweyers wandelt hij bijna dagelijks. ‘Als je geluk hebt, zie je misschien een kikkertje, zeldzame libel of een ijsvogel. Hier is zo’n helder water dat die dieren hier graag zijn.’ René heeft het onder meer over de kleine, felgroene boomkikker die erg bedreigd is in ons land. Op zomerdagen heb je meer kans om kikkers te zien, want dan liggen ze te zonnen op de vele braamstruiken. 

De sierlijke vijvers in dit gebied zijn in de 19de eeuw ontstaan door de ontginning van ijzererts, een gesteente waaruit ijzer kan gewonnen worden. Nu is dit gebied puur natuur. Gelukkig kunnen mijn wandelschoenen tegen een stootje, want hoewel het niet heeft geregend de voorbije dagen, is het parcours heel modderig. De Demervallei is, anders dan De Maten, een moerassig gebied. Tijdens regenperiodes kan het al eens overstromen. Verder is de vergelijking treffend: opnieuw hangt hier kalmte in de lucht.

Met schoenen vol modder stap ik binnen bij het café van recreatiedomein Demerstrand, het eindpunt van mijn wandeling met René. Ik kies uiteraard voor een warme chocomelk, want het is en blijft een winterwandeling. Daarna maak ik me op voor de laatste etappe van mijn tocht. Ik wandel dwars door de dorpskern van Diepenbeek en steek bij de bekende radiatorfabriek Jaga de grote baan over. Ik heb het gevoel dat ik Haspengouw al bijna kan ruiken, want Diepenbeek zit eigenlijk al met een half been in die vruchtbare streek.

Wijngaarden en fruitbomen

Haspengouw wordt onderverdeeld in droog en vochtig Haspengouw. Dat laatste vormt de overgang naar de Kempen. Vanaf nu maakt het dichter bebouwde landschap plaats voor een meer open karakter met landbouwgrond, kenmerkende vierkantshoeves en stilaan een weidser, glooiender landschap met fruit. Tussen Diepenbeek en Wintershoven bij Kortessem – mijn ‘winters’ eindpunt – ligt een groene ader: het Jongenbos. Die grote oase is een van de weinige plekken in dit agrarisch landschap waar de natuur nog zijn gang mag gaan. Hoge dennen- en eikenbomen wisselen elkaar af.

Aan de rand van het bosreservaat wandel ik langs een oud, wit kasteel. Ik ben hier al in Vliermaalroot bij Kortessem. Kasteel Jongenbos is een neoclassicistisch slot uit het midden van de 19de eeuw, dat eigenlijk meer aanvoelt als een groot herenhuis. Het bos waar ik net doortrok, was oorspronkelijk het landgoed van het kasteel. De stilte is opnieuw treffend. Een eekhoorn spurt langs me heen een boom in.

Ik laat het bos achter me en sluit van hieruit aan op wandelgebied Vliermaalroot voor mijn allerlaatste etappe. Ik passeer langs appelboomgaarden. In de winter voelen die wat desolaat aan, maar in de lente komt de streek meteen weer tot leven met al zijn bloesems. Die bloemenpracht lokt jaarlijks veel wandel- en fietsliefhebbers. Dat weet ik goed, want ik ben zelf geboren en getogen in Haspengouw.

Aan de rand van de dorpskern van Wintershoven gluur ik even binnen bij een kleine wijngaard. In Haspengouw bevinden zich meerdere Belgische wijndomeinen. Op domein ‘Bolleberg’ verbouwt de familie Vandeurzen op een helling verschillende druifsoorten, zoals pinot gris, pinot noir en chardonnay. Een uit de hand gelopen hobby voor vader en zoon. Als wijnliefhebbbers bezochten ze jarenlang Franse wijngaarden en dus besloten ze in 2013 om hun sluimerende droom zelf waar te maken.

Ik heb al veel water gezien tijdens mijn dagtocht en ook op mijn eindpunt is dat niet anders. Het dorpje Wintershoven ligt in het midden van de Mombeekvallei. De beek kabbelt rustig door de dorpskern. Ik zie de kerk Sint-Pietersbanden al verderop. Dat is een eeuwenoud romaans kerkje. Binnen vind je de relieken van Haspengouwse heiligen, een Keltisch offeraltaar en een rijdende preekstoel. Hier werden vroeger massaal heidenen tot het christendom bekeerd. Het is al bijna donker als mijn winterwandeling erop zit, de dagen zijn kort. Thuis wacht opnieuw een warme chocomelk.  

 

Bekijk de route

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer