Sportief zónder ski’s
Een winter in Zwitserland is méér dan skiën alleen. Je hoeft ook geen alpinist te zijn om hier aan je trekken te komen. Teun De Voeght trok naar Berner Oberland op zoek naar winters vertier. En ontdekte dat je er reuze sportief kan zijn zonder ski’s.
- Uitstappen en vakanties
Het is al laat in de namiddag wanneer we in Interlaken overstappen op het kleine boemeltreintje richting Grindelwald. Hoe hoger we klimmen, hoe meer sneeuw er ligt. De vrieskou heeft de tijd laten stilstaan voor een klein stroompje uit de bergen en het water omgevormd tot een heus ijssculptuur. Her en der staan Zwitserse hutjes scheefgezakt tegen de heuvels. Bij sommige zijn de lariksplanken bijna zwart geworden en steken ze fel af tegen de sneeuw. In een oogwenk zijn we in de juiste sfeer terechtgekomen.
In Grindelwald stappen we uit en plots staan we aan de voet van de impressionante Eiger. De avondzon trekt een oranje gloed over de laatste meters van deze 3.967 hoge berg. De laatste skiërs komen naar beneden gegleden en binnen gaan de haardvuren aan voor een gezellige avond in Berner Oberland.
Op de top van Europa
De volgende ochtend krijgen we meteen een van de meest spectaculaire bergritten voorgeschoteld: de Eiger Express, een splinternieuwe gondelbaan die je vanuit Grindelwald op 15 minuten tot aan de Eigergletsjer brengt. En wat een zicht!? Begeleid door het zachte gezoem van de kabelbaan stijgen we op uit de sparren. De huisjes van Grindelwald worden alsmaar kleiner, terwijl de noordflank van de Eiger steeds dreigender naar ons toekomt. Tientallen alpinisten kwamen hier om het leven in een poging de berg langs deze kant te beklimmen. Zo kreeg de noordwand fluisterend de bijnaam moordwand.
Onder ons kruipt het oude gele treintje naar boven. Vóór de bouw van de Eiger Express was dat de manier om tot aan de gletsjer te geraken. Een prachtige rit, maar wel 45 minuten langer. Bij de Eigergletsjer stappen we uit de gondel. Hier begint de skipiste terug naar het dal. Maar: wij zijn niet gekomen om te skiën! We stappen over op een treintje dat ons door de bergen naar het hoogste treinstation van Europa moet brengen bij de Jungfraujoch. Top of Europe, 3.454m hoog. Onderweg stoppen we nog in de tunnel bij het Eismeer. Sneeuw en ijs zo ver je maar kan kijken! ‘Begin je de hoogte al te voelen?’, vraagt onze gids. Effectief: het lijkt wel alsof we plots collectief een lage bloeddruk hebben gekregen. Voorzichtig wandelen we terug de trein in.
Bij de Jungfraujoch slaat de frisse ijle winterlucht ons rond de oren. Pikzwarte alpenkauwen wippen vrolijk op en af de balustrade met daarachter de Aletschgletser. Dit is hoe bergen en dalen worden gemaakt. Je ziet de geologie zo voor je ogen. De enorme oerkracht van 27 miljard ton ijs dat zich 200 meter per jaar een weg baant dwars door de Berner Alpen... Dit is met 22,6 kilometer de grootste gletsjer van Zwitserland en de Alpen. Aan het einde van de horizon zien we de Vogezen en de donkere streep van het Zwarte Woud.
Klein hongertje
Lunchen op 3.454 meter hoogte? Inderdaad, we zijn verwend. Met een adembenemend zicht over de gletsjer. ‘Best kleine porties bestellen’, raad onze gids ons aan. ‘Op deze hoogte krijg je meestal niet veel binnen.’ We bedanken vriendelijk voor het aperitief en eten een lichte lunch. Op de trein terug naar beneden moeten we vechten tegen de slaap. ‘Ook dat komt door de hoogte’, legt de gids verder uit. ‘Op zo’n korte tijd naar boven gaan vraagt veel van je lichaam.’ Maar we knappen weer helemaal op tijdens het dalen en stappen uit bij het historische hotel Bellevue des Alps op de Scheideggpas. Een betere ligging voor een berghotel kan je je bijna niet voorstellen. Op het terras zitten tientallen skiërs te genieten van de winterzon. Het oude hotel diende in de jaren ’70 als filmset voor de avonturenfilm The Eiger Sanction met Clint Eastwood in de hoofdrol.
Sneeuwschoenen aan en stappen maar!
Dat winters Zwitserland méér is dan skiën alleen, bewijst de volgende dag. Op het programma: een sneeuwschoenwandeling naar een panoramisch uitkijkpunt en een langlauftocht op de Lombachalp. De avond voordien zijn we met de trein terug naar Interlaken afgedaald en ’s morgens rijden we met de auto naar boven de bergen in.
Bij de parking onderaan de oude jagershut op de Lombachalp laten we de auto achter. Voor de sneeuwschoenwandeling is er een outdoorgids meegekomen. We binden de sneeuwraketten aan onze wandelschoenen en gaan op pad. Wandelen met sneeuwschoenen is altijd even wennen, maar eens je het juiste ritme hebt gevonden is het verrassend efficiënt. Met een grote bocht steken we een open stuk over om dan in het bos naar boven te zigzaggen. Het pad is rotsig en hier en daar steken boomwortels boven de sneeuw uit. We moeten goed opletten dat we niet vallen en duwen de ijzers van de sneeuwschoenen diep in de grond. Voorbij de boomgrens ligt er terug een dik pak poedersneeuw. Bij iedere stap wipt er een wolkje omhoog. Zo komen we traag aan bij het uitkijkpunt. Met een kop warme thee in de hand kijken we kilometers ver en proberen de namen van de bergen te onthouden. Volgens de legende probeert de Mönch (4.110m, monnik) de Jungfrau (4.158m, de maagd) te beschermen tegen de Eiger (3.967m, ogre, de boeman). Die zullen we alvast niet meer vergeten. Wanneer we uitgekeken zijn, wandelen we over het kleine hoogplateau nog verder tot we ook de andere kant kunnen zien. Dan wandelen we langs een scherpe richel terug naar beneden.
Alleen op de langlauflatten
Buiten op het terras van de jagershut genieten we van een bord uiensoep met brood. Helemaal klaar voor onze volgende uitdaging: langlaufen. De latten en schoenen huren we ter plaatse. Hier vertrekken verschillende routes; stukvoor stuk mooie tracks in een nog mooier landschap. En helemaal fantastisch: er is hier bijna niemand. Af en toe komt er een Zwitser gezwind voorbij met duidelijk heel wat meer ervaring dan wij. Maar wij zijn vooral heel blij met het ontdekken van deze prachtige winterse plek, weg van de drukte.
Met de zon volop aan het schijnen krijgen we het al snel warm. We doen onze jas uit, stropen de mouwen op en glijden verder. Het pad gaat geleidelijk op en neer door de naaldbossen en over open stukken weiland waar de sneeuw nog kniehoog ligt. De winters zijn ook in Zwitserland niet meer wat ze geweest zijn. Zeker om te skiën is er niet altijd voldoende sneeuw, maar als je hoog genoeg de bergen ingaat, valt er voor langlaufers altijd wel wat te beleven.
We rekenen uit hoe lang we nog verder kunnen, zodat we onze bus terug naar Interlaken niet missen. ‘Nog tot achter die bocht daar’, spreken we af. ‘Dan krijgen we misschien nog een ander vergezicht.’ En inderdaad, daar deinen de Alpen in de verte. Niet zo hoog en spectaculair als de Eiger, maar daarom niet minder mooi.
Budgetreizen in Zwitserland
‘Goedkoop reizen’ en ‘Zwitserland’ in dezelfde zin is niet iets wat je meteen zou verwachten. Toegegeven: de hotelovernachtingen en restaurantbezoekjes blijven wat ze zijn, maar zolang je niet op ski’s gaat staat en dure skiliften en -passen moet betalen, kan je winterse trip naar de Zwitserse bergen er een heel stuk goedkoper uitzien.
Om te beginnen moet je het slow travel omarmen. Geen adrenalinekicks op de piste, maar traag opgaan in de pracht van het Zwitserse winterlandschap. Een trage vakantie in de sneeuw van de hooggebergte is goedkoper, maar minstens even intens en sportief als eentje op de lange latten.
Wij gingen bij Interlaken omhoog – perfect te doen met de lokale bus – en genoten een hele dag van sneeuwschoenwandelen en langlaufen, op ons eigen tempo, en bijna alleen. Het materiaal huurden we bij een kleine jagershut de Lombachalp, waar we ook een lekkere en goedkopen lunch aten, tussen de sportieve locals. Of wat dacht je van een winterse kajaktocht op het ijzige meer van Brienz bij Interlaken? Een ongelooflijke ervaring. Daarover – en over ‘bergfietsen’ met een velogemel – lees je alles in Zwitserland zonder ski’s op www.pasar.be.