Samen jagen op mammoeten
Simon spant zijn boog en richt. Na drie pogingen raakt hij de kariboe midden in de borstkas. Zijn twee broers juichen. Het Préhistomuseum nabij Luik verzoent wetenschap met beleving. Als er één ding is wat we geleerd hebben tijdens deze verrassende daguitstap, dan is het dat we nog veel kunnen leren van het verleden.
Tekst Marijn Follebout
De ‘Chercheurs de la Wallonie’ proberen te achterhalen hoe de prehistorische mens in onze regio leefde. De gepassioneerde onderzoekers doen aan archeologie en wetenschappelijke experimenten. In 1911 daalde een groep chercheurs af in de grot van Ramioul in de gemeente Flémalle nabij Luik. De grot bleek veel groter dan ze vermoed hadden en onder een dikke laag slib vonden ze honderden artefacten. De grot en het bos eromheen dat tegen een metershoge rotswand plakt, werden in 1938 geklasseerd. Uit de vondsten in de grot ontstond het Préhistomuseum, dat een paar jaar geleden werd vernieuwd.
Jacht op de toendra
Toen wij er op bezoek waren, was de grot zelf gesloten wegens corona, maar dat kon de pret niet bederven. Met het blotevoetenpad, het doolhof, de kinderboerderij, twaalf workshops, het koele museum en twee jachtpaden valt hier genoeg te beleven om een dag te vullen.
Het gezin Hansen uit Leuven maakt zich op voor een jachtpartij met een speer. Na een introductiefilmpje trek je op jacht op de toendra. De prooien bestaan uit dieren die hier toen leefden, zoals de mammoet en de sabeltandtijger. Vader Joost is docent geschiedenis aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. ‘We hebben net vuur gemaakt. Onze dochters van 3 en 5 jaar zijn misschien nog wat jong, maar we proberen hen zo goed mogelijk bij alles te betrekken. Het park is groot, groen en heel gevarieerd. De kinderen kijken vooral uit naar het blotevoetenpad. Ik vind het interessant om wat ik hele dagen doceer ook eens in de praktijk te zien. Het park zet in op beleving en tegelijk stellen ze de pre- en protohistorie in vraag.’
Prehistorische voorwerpen
Wanneer je aankomt bij het Préhistomuseum, is de eerste halte het museumgebouw. De vaste tentoonstelling houdt je een spiegel voor: prehistorische voorwerpen worden gelinkt aan werktuigen die we vandaag gebruiken. Om het aantal bezoekers per zaal te beperken (vanwege corona), werkte het museum een systeem met naamplaatjes uit. Door het naamplaatje van jouw gezin aan een totempaal te hangen aan de ingang van een activiteit, maak je duidelijk waar je bent. Als de totempaal vol hangt, is de activiteit volzet en moet je even wachten of ga je naar de volgende.
Zo goed als elke activiteit is tweetalig. Ook de gidsen spreken Nederlands. We starten onze dag met een stevige jachtpartij. We kiezen voor het boogschieten, een jachtvorm die werd beoefend toen het klimaat bossen toeliet in onze regio, zo’n 3.000 jaar geleden. Landschap dat met rust gelaten wordt, verandert in bos. Pas als de mens het cultiveert, ontstaat heide.
Het wordt een prachtige boswandeling met om de haverklap een vos, bever of beer die opduikt. Ik ram mijn pijlen met zo’n kracht in die (uiteraard kunststoffen!) beesten dat ik ze er bijna niet meer uit krijg.
Voor ons willen twee grootouders en drie beren van kleinkinderen net een kariboe schieten. Een vriendin van het koppel tipte hen het Préhistomuseum als ideale daguitstap. ‘De kinderen hebben het echt naar hun zin. We bevinden ons in de natuur en steken er allemaal iets van op. Straks gaan we naar het doolhof’, klinkt het.
Prikkelend bospad
In de Archéo Bistro drinken we het kruidige, amberkleurige huisbier La Préhistorique (8,5%) uit een aarden kommetje. Het avontuurlijke speelplein ligt in het zicht van elke tafel in het restaurant. Goed gezien, zo kunnen de ouders rustig blijven zitten. Je kan hier gerechten bestellen die bereid worden met kruiden uit de oudheid. Wij gaan voor de ‘Bigmouth’, de hamburgerspecialiteit van het huis.
Nadat we naast het onthaal onze waterfles hebben aangevuld, trekken we weer het domein op. Het doolhof bestrijkt 8 miljoen jaar geschiedenis. Je gaat er in als een pre-australopithecus. Per stap leg je 250.000 jaar af. Om eruit te komen als de moderne homo sapiens moet je de juiste keuzes maken onderweg.
Wat hogerop bevindt zich het eerste boerendorp. Er bestaan nog 193 Vlaamse geiten wereldwijd waarvan er vier op deze kinderboerderij leven. Het Sayaguesa-rund wordt gebruikt om de in 1627 uitgestorven oeros opnieuw te creëren. De Soay-schapen zijn overlevenden van de prehistorie. Ze leven op de Schotse Saint Kilda-eilanden. Een bord op de omheining van de wilde zwijnen waarschuwt ons er zeker geen vingers of tenen door te steken.
De hitte drukt de bezoekers de schaduw in. Gelukkig verloopt het blotevoetenpad grotendeels door het bos. Onderweg hangen filosofische spreuken op waaruit blijkt dat wetenschap en filosofie meer raakvlakken hebben dan we soms denken. Een gezin doet halverwege de gezonde wandeling hun schoenen weer aan, ze verdragen de voortdurende prikkels niet meer. Wij genieten ervan. Op het einde wacht een verzachtend zandbad.
Hopen natuurlijk afval
De grot ligt achteraan in het park. De Neanderthaler kwam er 70.000 jaar geleden af en toe wonen. Zo’n 30.000 jaar geleden kwam de Cro-Magnon er ook wel eens langs en 5.000 jaar geleden legden de neolithische landbouwers hun dode kinderen in de nissen bovenaan in de grot.
In het beschermde bos kan je een mooie wandeling maken naar een uitkijkpunt boven een enorme groeve. Eigenlijk stappen we hier over afvalbergen. Aluin was in het ancien régime een heel dure, maar veel gevraagde stof in de textielnijverheid en geneeskunde. In deze uithoek werd tussen de 17e en 19e eeuw aluin gewonnen. Uit 60 ton leisteen haalden ze 1 ton aluin. Stel je de afvalhopen voor. Het Préhistomuseum beheert dit bos als een natuurreservaat. We zijn er alleen. In de groeve naast het uitkijkpunt wordt nog steeds gegraven. Eigenlijk verschillen wij niet zoveel van de prehistorische mens.
Praktisch
Préhistomuseum, Rue de la Grotte 128, Flémalle. Elke dag open van 10 tot 18 uur. www.prehisto.museum
Reserveer vooraf je ticket, € 15 p.p. Kinderen (4-6 jaar) € 14. Kinderen onder 4 jaar gratis.
Met de trein: naar station Flémalle en vanaf daar met lijnbus 45 naar Préhistomuseum.
Overnachten? Op een halfuurtje rijden van het Préhistomuseum bevindt zich de natuurcamping Les Murets, Cheming d’Enonck 75, Esneux. Vlak bij een idyllisch riviertje, rust midden in de natuur. Info: www.lesmurets.be