Op rolletjes langs de Rhône

13 minuten leestijd

De Alpen: bergen van +4K, ravijnen, haarspeldbochten, klimmen en dalen. Niet bepaald het ideale decor om te skaten, een sport waarbij het parcours vlak én droog moet zijn om ongelukken te voorkomen. En toch is het mogelijk. Sterker nog, in Alpenland Zwitserland zijn zelfs drie nationale en dertien regionale routes van in totaal ruim 1.000 km geschikt en bewegwijzerd om met inlineskates het land te doorkruisen. Voor wie dat te extreem is: lees dan in deze reportage overal ‘fiets’ waar er ‘skate’ staat.

reportage
  • Uitstappen en vakanties
  • Fietsen

Dag 1: Sierre-Martigny (46 km)

Langs, in en door het water

We doorkruisen de Alpen per trein vanuit Zürich en komen in de gietende regen aan in Brig, waar fotografe Ann een fiets huurt. In het station van Sierre stappen we uit in Franstalig Zwitserland onder een stralende zon. De reputatie van Sierre als ‘zonnigste stad van Zwitserland’ (met 300 zonnedagen per jaar) lijkt terecht. Toch was er die dag dat het zonlicht niet meer scheen, 13 maart 2012, waar wij in België de stad vooral van kennen. Het dodelijke busongeval van 22 Vlaamse kinderen en 6 begeleiders wordt weinig opvallend herdacht met een monument in een park.

Met enige moeite verlaat ik het stadscentrum, afdalend naar de Rhône langs rotondes en hobbelige fietspaden. De te volgen fiets/skateweg staat duidelijk aangeduid met richtingwijzers, maar twee paar ogen zien meer. Twee keer mis ik de komende dagen een bordje in drukkere stadskernomgevingen. Aan de Rhône gaat het vlotter. We volgen de rivier stroomafwaarts, met lichte tegenwind. Na nog wat verkeersdrempels wordt over een brug het asfalt aanmerkelijk beter. Dan gaat het op de linkeroever tot Sion. Ik moet een beetje uitkijken voor takjes, steentjes, opengebroken stukken en paardenvijgen. Dat is een nadeel van skaten: omdat ik op de weg zelf moet letten, moet ik af en toe stoppen om van het spectaculaire landschap te genieten. Imposante bergen met grillige pieken vormen het traag meeglijdende decor van onze vlakke, brede en verkeersvrije fiets/skateweg. De zon schijnt door de wolken en speelt op de besneeuwde toppen een spel van licht en donker. Het gaat flink vooruit, aan zowat dezelfde vaart als de onstuimige Rhône.

Ondergronds meer

De zonnigste regio van Zwitserland is er een van wijngaarden. Naast enkele steengroeven en wat cementindustrie nemen ze steeds meer hellingen en terrassen in. Het is augustus, de druiven zijn nog wat klein en zuur. Aan de overkant van de stroom lopen parallel met de Rhône een spoorlijn en de A9 door het dal. Op onze oever is het rustiger: enkele golfterreinen, een vogelreservaat met uitkijkpost – voorzichtig bij het klunen over het modderige steenpad – en een zicht op de kasteelrotsen van Sion. Voordat we die beklimmen, gaan we eerst ondergronds, naar het meer van Saint-Léonard.

Het ondergrondse meer werd pas ontdekt in de jaren veertig, na een aardbeving. Het is het grootste natuurlijke ondergrondse meer van Europa, dat men weet: misschien zijn er in de omgeving nog meer, nog onontdekt. Het is 260 m lang, soms 12 m hoog. Het is er constant 15 °C, het water 11°C: dat is niet zo koud, maar wel nat, zoals ik zal merken. En helder: de bodem is zo goed zichtbaar als het plafond, alsof de toeristenbootjes zweven. Aan het eind van de grot gaan Ann en ik van boord om foto’s te maken. Even heb ik een robinsongevoel, gestrand op een onherbergzaam eiland. Ik ga op verkenning: we zijn ingesloten door het ingestorte plafond, bovenaan zijn holtes die leiden naar spelonken erachter, nog 1,5 km ver, maar zonder water. Er staat een Mariakapelletje en er liggen enkele tonnen wijn te rijpen. Dit voelt als een piratennest, maar waar ligt het skelet van de aangespoelde kaper, waar is de begraven schat? In een lokale krant wordt dit de grot van Gollem genoemd. Hij zou er alvast goed op vissen kunnen jagen: er zweven dikke forellen door het water.  Een volgende boot komt langs. Bij het afduwen stap ik natuurlijk met één been in het water. Op het toilet droog ik even later schoen en sok onder een welkome warmeluchtblazer. My precious!

Steegjes in Sion

Bovengronds is het niet veel droger. Miezerregen. Skaten  is uitgesloten. Het station is echter vlakbij. We nemen de boemel naar Sion, kantonhoofdplaats van Valais. De fiets kan mee op de trein, aan een haak. De Zwitserse treinen zijn behalve fietsvriendelijk opmerkelijk klokvast, als een… nou ja, Zwitsers uurwerk. Vertragingen van amper 2-3 minuten worden aangekondigd als waren ze een doodzonde.

Sion is een moderne stad, met het grootste postkantoor van het land (en dat wil wat zeggen in Zwitserland), maar ook met een historische binnenstad. Steegjes leiden naar twee kasteelrotsen die de stad domineren: naar de burchtruïne van Tourbillon op de ene rots of naar het Château Valère op de andere rots. Valère was geen kasteelheer, maar een heilige: het gaat hier om een versterkte 11de-eeuwse kerk – sinds de passage van paus Johannes-Paulus II een basiliek. In 2022 is een 30-jarige renovatie klaar waarbij ze in haar middeleeuwse luister is hersteld. De kerk kijkt neer over stad en wijde omgeving, gehuld in regenwolken.

Omdat het skaten toch al in het regenwater viel, en ik in het meerwater, doen we er nog een schepje bovenop: we maken een stop in de thermen van Les Bains de Saillon, een hotel- en badencomplex op onze skateroute. We nemen een uurtje tijd voor enkele sauna’s en hamams, buitenbaden van ca. 35 °C (heerlijk terwijl de regen striemt) en een rivière thermale: een warmwaterparcours met bubbelbaden, én een grot natuurlijk. Verkwikt trotseren we weer de regen tot Martigny.

Dag 2: Martigny-Aigle (26 km)

Wijn en een nieuwe vriendin

In Martigny ontdekken we een goedbewaard geheim: Zwitserse wijn. Dit is het hart van de wijnstreek in het Rhônedal: de stad telt de ene cave  na de andere. Zwitserse wijn is in ons land nauwelijks te vinden. De productie is klein, de export onbestaande. Toch zijn het mooie wijnen: lichtrode en zoete witte wijnen, prima tafelwijnen. Hier is altijd wijnbouw geweest, laat ik me vertellen, maar pas de laatste decennia zit de wijnbouw echt in de lift. Zowat iedereen met een lapje grond teelt zijn eigen druiven en maakt zijn eigen wijn. Langs de Rhône zien we ook veel fruitboomgaarden: appels, peren, pruimen… Duidelijk een bijzonder klimaat, als de zon wil schijnen.

Ook in Martigny maak ik mijn nieuwe beste vriendin: ze heet Halix aux Moulins de Tallens, ze is 7,5, slaapt 15 uur per dag en weegt meer dan ik. Haar vader was Helios du Grand St. Bernard en dat zegt het helemaal: Martigny is als poort naar Italië via de Sint-Bernhardpas de thuisbasis van de sint-bernardshonden, of barry’s. Barryland is een levend museum over en met sint-bernards. Een idee van de buren: de Gianadda-stichting, het fameuze museum voor moderne kunst, annex beeldenpark, annex Gallo-Romeins museum (Martigny was al Romeins, getuige daarvan nog het amfitheater). Het idee was om de sint-bernardshonden, die allang geen reddingswerk meer doen op de pas, in ere te houden. Ze worden nu ingezet voor sociaal werk, vertelt Claudia Muller. Ze oefenen sociale vaardigheden bij kinderen, gehandicapten, autisten, bejaarden, worden ingezet in bijtpreventieprogramma’s. In de kennel zijn knuffelmomenten voor de bezoekers, die er een van de tamme beesten mogen aanhalen. Barryland verhaalt en verbeeldt ook de geschiedenis van de honden, die voor het eerst op de col werden ingezet vanaf de 17de eeuw, beroemd werden na de loodzware passage van Napoleons grande armée en legendarisch in de romantische 19de eeuw.

Op pad met hagedisjes

Ik heb geen tijd voor romantiek: de weg wacht. Het asfalt om Martigny te verlaten is een hobbelig patchwork dat al mijn concentratie en evenwichtskunsten vraagt. En bovendien menen auto’s daar ook nog te mogen rijden. Vanaf de Rhône gaat het weer beter. Op weg naar Saint-Maurice laat de route weer wat vaker de stroom in de steek, om over stevige hellingen en zelfs trappen (!) langs het kasteel met de Grotte aux Fées te passeren. Uiteindelijk rol ik vanaf Monthey weer op heerlijk zacht asfalt, over een hoge dijk langs onze compagnon de route, de Rhône. We steken een fietsersbrug over naar de rechteroever, richting Aigle. Een kleine stad, vertelt een bewoner, waar het prettig wonen is ‘zo dicht bij de grote steden van het Meer van Genève en tegelijk dicht bij de bergen. De woningen zijn er minder duur, en er is volop wijn.’ Tik maar eens in op Google: ‘zo zat als een…’ Rara bij welke nationaliteit je uitkomt…

In en rond het stadje maken we een zogenaamde fonteinenwandeling van 5 km langs een 20-tal bronnen en fonteinen. De wandeling is makkelijk te volgen met een watersymbool op de grond. Samen met een heleboel kleine hagedisjes begeven we ons tussen de uitgestrekte wijngaarden tegen de berg boven de stad, doorkruist door een bergtrein die zich van in de smalle straten van de stad naar skioord Leysin zwoegt. Het kasteel van Aigle huisvest een wijnbouwmuseum, maar de locals vullen op weg naar hun werk tussen de wijnranken hun flessen gewoon met overal gratis verkrijgbaar heerlijk fris bergwater. Santé!

Dag 3: Aigle-Vevey (28 km)

Mercury in het mondaine Montreux

Het zal fietsers misschien meer interesseren: we passeren bij het begin van de laatste etappe algauw de velodroom van Aigle, een wielerbaan met BMX-piste en tevens het hoofdkwartier van de UCI, de internationale wielerbond, die hier deze maand het WK wielrennen houdt. Ik ben niet aan het dromen, maar een tiental kilometers buiten Aigle ligt de dijk nog vol blaadjes en takken van het slechte weer en ik maak een slippertje. Instinctief stuur ik mezelf nog net de grasberm in. Nog een geluk dat dit gisteren niet was: dan was ik over de rotsige oever meters lager recht de Rhône ingereden.

Het meer is gelukkig niet ver meer. De gisteren langzaam naar de achtergrond wijkende bergen maken nu helemaal plaats voor een blauwe vlakte. Aan de overkant blinkt Frankrijk in de zon. In lichter wordende gradaties van grijs staan de Franse bergsilhouetten, beducht voor het water, stil met hun tenen in het meer. We slaan af naar de noordzijde van het meer. We laten het drukst bezochte monument van Zwitserland – het als een schiereiland in het meer neergeplante kasteel van Chillon – letterlijk links liggen en betreden het mondaine Montreux. Op de drukke promenade aan het meer ontmoeten we Freddie. Er is geen ontkomen aan. Vlak bij de sierlijke overdekte food market van Montreux staat hij bigger than life. Aziatische toeristen nemen een voor een dezelfde pose aan van Freddie Mercury, frontman van Queen. Een attractie op zich.

Chaplin, virtuoos op rolschaatsen

Minder toeristisch, mooier en authentieker is het even verderop gelegen Vevey. Ook een vrij grote stad, maar met minder hoogbouw en een erg mooie waterkant om er te flaneren, te fietsen en te feesten. Bij De Vork, voor het voedingsmuseum Alimentarium (Vevey is de thuisbasis van Nestlé), staat ook hier een standbeeld van een beroemde inwoner, Charlie Chaplin. Net zoals David Bowie, George Simenon en Phil Collins een van die vele Zwitsers die op de noordelijke oever van het meer kwamen wonen, voor het klimaat ongetwijfeld. Chaplin had nog een andere reden: in de jaren vijftig mocht hij, als Brit, de VS niet meer in (vanwege zijn sociaal engagement) en hij vond een stek in Zwitserland, in de Manoir de Ban, een groot domein met park en vooral een groot huis (voor zijn acht kinderen) in Corsier-sur-Vevey. In het hoger op de berg gelegen, neoclassicistische landhuis, leefde hij 25 jaar tot zijn dood op kerstdag 1977. Sinds kort is het domein ingericht als Chaplin’s World: een overzicht van leven en werk met originele attributen en veel filmbeelden en familiefilmpjes. De aantrekkelijke expo, met geloofwaardige wassen beelden, in het landhuis wordt aangevuld met een ‘studio’: de bezoekers wandelen er letterlijk zijn films in, van de blokhut uit Gold Rush tot de kapperszaak uit The Great Dictator. Knap is hoe de locaties in verband staan met Chaplins thema’s: het restaurant uit City Lights illustreert de armoede die hij aanklaagt, het politiekantoor hoe hij lacht met autoriteit. De bankkluis is de ideale plek om oorkonden en Oscars te tonen. Ook in de studio, naast nog één origineel bewaard tramp-kostuum, veel filmfragmenten. Een ervan toont hem als een virtuoos op rolschaatsen: in Modern Times demonstreert een geblinddoekte Chaplin zijn indrukwekkende stuurmanskunst op de speelgoedafdeling van een warenhuis, blindelings en rakelings scherend langs een open balustrade. Spijtig dat skaters blind zijn voor de mogelijkheden van de Zwitserse skateroutes: op de 100 km tussen Sierre en Vevey hebben we niet één andere skater gezien, ondanks de doenbare etappes en goede bewegwijzering. Het is hen vergeven als ze per fiets komen.

Schaatsen op het droge

Zeg nooit zomaar ‘rolschaatser’ tegen een ‘skater’. Inlineskates, rollerblades of skeelers hebben meer gemeen met ijsschaatsen dan met rolschaatsen. Wie heeft leren schaatsen, is ook snel aan het skaten.

Skaten is een echte zomersport, maar bij droog weer en op een verhard wegdek kan het altijd. Het afgelopen decennium is er jaarlijks een Elfstedentocht gereden… op skeelers.
Van juni tot september houden verschillende Belgische steden massaal bijgewoonde toertochten, de zogenaamde Roller Bike Parades. En de Belgen doen het niet slecht in het inlineskaten. Voordat hij Olympisch zilver won, reeg ijsschaatser Bart Swings de skatewereldtitels aan elkaar.
Skaten vergt behalve een goed evenwicht een combinatie van techniek en uithouding. Technisch moet de skater vooral kunnen afremmen (door een van de skates dwars te zetten). Tochten van zo’n 40 km zijn doenbaar met voldoende rustpauzes en gespreid over de dag.
Knie- en polsbeschermers zijn een must, elleboogbeschermers en een helm zijn aan te raden.
In Zwitserland kan je meerdaagse routes skaten aan de Rijn (125 km, 4 etappes) in het oosten, langs de Rhône (100 km, 3 etappes) in het zuidoosten en in het Mittelland (385 km, 12 etappes) in het westen en noorden. Daarnaast zijn er nog 461 km regionale routes (van 13 tot 76 km, in 1 of 2 etappes).

www.schweizmobil.ch/en/skating-in-switzerland.html 

Rook boven het water

In Montreux prijkt een standbeeld van Freddie Mercury. Queen had er immers een opnamestudio. Ook andere bands, Deep Purple bijvoorbeeld, vonden er inspiratie.
De link Queen-Montreux is enkel bij echte fans bekend: de opname van zijn album Jazz in Montreux beviel de Britse band zo dat de leden in 1979 de Mountain Studio gelijk maar kochten en er vijf van hun laatste albums opnamen. Nummers als Bicycle Race en Under Pressure ontstaan hier als respectievelijk de Tour de France en David Bowie de stad aandoen. Freddie zelf werkt tot zijn laatste snik aan het album Made In Heaven, maar bites the dust eind 1991.
De inmiddels verhuisde studio was gevestigd in het fameuze casino van Montreux. In het rocknummer met de bekendste riff aller tijden, Smoke on the water, verhaalt Ian Gillan hoe Deep Purple ‘came out to Montreux’ (voor de opname van het album Machine Head in een mobiele studio in het casino), hoe ‘the gambling house’ afbrandde tijdens een concert van Frank Zappa dankzij ‘some stupid with a flare gun’ en de band in allerijl ‘another place’ moest zoeken. Nadat de smoke was opgetrokken en the fire uit the sky was, werd het casino heropgebouwd met een vaste studio.
Vandaag is die er niet meer, maar ter ere van Queen, tot 1993 eigenaar van de studio, is in de controlekamer een replica van het mengpaneel gezet en zijn er (gratis) tal van Queen-kostuums, instrumenten en lyrics te bekijken.
mercuryphoenixtrust.com/studioexperience

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer