Wandelen in de Westhoek

11 minuten leestijd

Ook wie slecht te been is of met een mentale beperking door het leven gaat, moet op vakantie kunnen. Zelfs als daar extra hulp bij nodig is. Bij Ziekenzorg nemen ze die handschoen op, met duizenden vrijwilligers. Ze organiseren nu ook themavakanties. Rond de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek, bijvoorbeeld. Pasar-reporter Chris Van Minnebruggen ging mee op vakantie en brengt verslag uit.

 

reportage
  • Wandelen

Een kanjer van een autocar zwaait de parking van het Tyne Cot Cemetery in Passendale op, de grootste Britse begraafplaats op het vasteland. Als de deuren openzwaaien, komt een geoliede machine op gang.

Met een elektrische lift loodst de chauffeur vakantiegangers die niet meer kunnen stappen naar de begane grond. Vrijwilligers vangen hen meteen op.

Ondertussen halen anderen lege rolstoelen uit de bagageruimte en krijgt wie nog wel kan gaan een stevige arm bij het uitstappen. Veel sneller dan verwacht staat de hele groep in strak gelid.

Klaar voor een bezoek met Pasar-gids Christiane Versavel, gespecialiseerd in de oorlogsgeschiedenis van de streek. Een stuk van de begraafplaats heeft hellende paden voor de rolstoelen.

Zo geraken we tot bij de belangrijkste plekken, maar toch niet overal. Onderweg over die korte afstand duwen de begeleiders de rolstoelen tot bij muren en zerkjes, zodat broze handen kunnen voelen hoe ruw of zacht die stenen zijn

Keitjes op een zerk

Christiane vertelt dat het de Britten menens was in Passendale. In de zomer van 1917 wilden ze uitbreken naar Oostende en Zeebrugge. Maar wat drie weken moest duren, nam uiteindelijk drie maanden in beslag. Een half miljoen soldaten sneuvelden, raakten gewond of vermist. Ze wijst ons op de verschillende regimenten en nationaliteiten: Nieuw-Zeelanders, Britten, Australiërs, Canadezen. ‘Protestanten kregen een smal kruis uitgehouwen, katholieken een breed kruis’, weet ze.

‘Er liggen ook vier Duitsers. Hun zerkjes hebben geen ronde, maar een platte bovenkant. Voor joden was er natuurlijk de davidster, maar soms weet je ‘t al van ver. Als mensen keitjes bovenop de zerk hebben gelegd. Bloemen zijn voor de levenden, stenen horen bij de doden, vinden de joden.’ Voor velen is het genoeg geweest. Ze logeren al een paar dagen in CM-Zorgverblijf Ter Duinen en hebben ondertussen al het stadhuis van Veurne, de IJzertoren en een lange busrit rond Ieper meegemaakt. Daar hoorde ook een voordracht over de Grote Oorlog bij.

Omer is gekluisterd aan zijn rolstoel, maar weet ons veel te vertellen over het leger.

Omer mag dan al aan zijn rolstoel gekluisterd zijn, als gewezen militair met een hoge rang weet hij best veel over de rol van ons leger in die dagen.

Af en toe houdt de zuurstoftank achter op zijn elektrische rolstoel hem aan de praat, maar eenmaal op dreef kan hij naast professor Luc De Vos doceren. Zelfde timbre, zelfde cadans bij het spreken.

‘Dat de Belgen compleet onder de voet werden gelopen, kon moeilijk anders. Tegenover elke Belg stonden zes Duitsers’, vertelt hij. ‘Om van de wapen- en munitievoorraden nog te zwijgen. Maar in een stukje Limburg lagen de verhoudingen gelijk. Daar konden we de vijand stevig van partij geven en stoppen. Nee, we waren echt geen doetjes.’

 

Achttien vrijwilligers voor dertig deelnemers

Terwijl de vakantiegangers de tijd nemen om te rusten, schuif ik aan bij een briefing voor de vrijwilligers in het vergaderzaaltje. Coördinator Louis Cooremans overloopt de dag en vraagt wie er die nacht stand-by zal zijn, wie er morgen voor de thuisblijvers zorgt en wie er welke vakantieganger zal begeleiden.

‘Die afwisseling is nodig’, zal hij me na afloop toevertrouwen. ‘De een vraagt meer zorg en aandacht dan de ander, zo hebben de vrijwilligers ook zwaardere en lichtere dagen. En vergeet niet dat mensen met een handicap vaak alleen zijn. Als ze met verschillende medewerkers optrekken, kunnen ze daar wat meer over vertellen. Dat lucht op.’

 

Het verbaast me dat er voor dertig deelnemers achttien vrijwilligers meegaan. Louis knikt: ‘Ja, het is intensief werk en er zijn altijd handen te kort. Ik doe het al zestien jaar, maar heb ondertussen de leeftijdsgrens bereikt. Na dit jaar stop ik en neemt Kees het coördineren van me over.’

Als ik vraag waarom iemand zich vrijwillig voor Ziekenzorg inzet, klinkt het: ‘Het doet me op een andere manier naar het leven kijken’, zegt Luc. ‘Er is meer dan werken, geld verdienen en plezier maken. Dit heeft meer diepgang en betekenis. Mensen zijn vaak dankbaar, maar dat hoeft niet. Het geeft me voldoening.’

Kristin, zelf verpleegster, is lange tijd ziek en herstellende geweest. ‘Sindsdien kan ik niet meer werken en ik heb aan den lijve ondervonden wat het betekent afhankelijk te zijn’, zegt ze. ‘Maar ik ben niet uitgeteld. Dus probeer ik hier mijn steentje bij te dragen.’ Kees draait al langer mee en vertelt over de opleiding. ‘Het vraagt wel een engagement, want je moet ook op cursus. EHBO, omgaan met een beroerte, wat als mensen zich verslikken, leren tillen.’ Maar of ik hem wil excuseren, hij zoekt nog chauffeurs om morgen naar de Last Post in Ieper te rijden. Er is geen budget voor een extra bustochtje.

Zon, zee en goede zorgen

Tijd om zelf mijn intrek te nemen in Ter Duinen, een groot complex met zorgvuldig aangelegde tuinen en vijvers. Nieuwpoort-Bad is dichtbij en toch logeer je hier middenin het groen. Links van de receptie is het revalidatieverblijf, rechts de vleugel voor de vakantiegangers. Een dot van een binnenvijver ook, met prachtige waterlelies. Onlangs is het restaurant helemaal vernieuwd. Het oogt fris, heeft veel natuurlijk licht, maar nog belangrijker zijn de maaltijden. De keuken houdt rekening met ieders dieet en wie zelf niet bij het buffet geraakt, wordt aan tafel bediend. Vandaar de vaste plaatsen. De bar blijft tot laat op de avond open, bij mooi weer kun je de hele dag op het buitenterras.

Als ik mijn kamer binnenstap, trek ik een bedenkelijk scheve neus. Net een ziekenhuiskamer. Maar toegegeven, ik hoef geen extra zorg. Dus verzoen ik me met de kale vloer - ook astmalijders en mensen met een allergie moeten met vakantie kunnen -, de praktische badkamer met rolstoelvriendelijk lage lavabo, de steuntjes bij douche en toilet, het alarm boven mijn bed. Maar het kon best wat gezelliger. Al heb ik er mijn slaap niet voor gelaten.

 

Doseren om niets te missen

Als we rond achten aanschuiven voor het ontbijt, hebben vrijwilligers een uur eerder al lunchpakketten gemaakt. Aan de tafel tegenover me zijn twee stoelen met bloemenslingers versierd. Lucille en Henri zijn zestig jaar getrouwd, een diamanten bruiloft. ‘Wie kan dat tegenwoordig nog zeggen’, klinkt het bewonderend. Kees heeft voor dag en dauw een bos bloemen afgehaald. Er volgen klapzoenen en applaus.

Buiten, op het terras, wil Wouter met me praten. Door zijn motorische handicap kost het me moeite hem te verstaan. Dankzij zijn begeleidster begrijp ik dat ook hij verslag maakt van zijn vakantie. Zij neemt nota in zijn schrift. Wouter staat stil bij het bezoek aan de IJzertoren en het gemeentehuis van Veurne.

De begeleiders zijn altijd in de weer voor de deelnemers.

Uitgerekend daar ging de lift stuk. Gelukkig waren de elektrische rolstoelen al terug beneden, maar voor de begeleiders bleef het een hondenklus om iedereen naar de benedenverdieping te dragen.

Of hij vandaag ook meegaat met de groep? ‘Ik wil vanavond absoluut mee naar de Last Post in Ieper’, zegt hij moeizaam.

‘Daarom ga ik nu niet mee. Het zou te vermoeiend zijn.’

 

Held met stuk in zijn voeten

We stappen het toeristische treintje van Ter Duinen in voor een bezoek aan de Frontzate met gids Kries Priem. Frontzate was de naam van spoorlijn 74 tussen Kaaskerke en Nieuwpoort-Bad.

Vandaag is de spoorwegberm een fiets- en wandelpad, tijdens de Eerste Wereldoorlog was die van cruciaal belang bij het onder water zetten van de IJzervlakte.

De berm diende als buffer. Aan de droge kant bleef het hinterland gespaard van te grote wateroverlast, aan de natte kant stond het water voldoende hoog om de Duitsers tegen te houden.

We krijgen het klassieke verhaal van Hendrik Geeraert en Karel Cogge, maar missen een paar pointes als de microfoon het laat afweten. Iedereen blij dus als we in Ramskapelle bij De Lanterfanter arriveren, een afspanning met terras waar we de schaduw en een fris glas opzoeken.

Zal ik een blond Hendrik Geeraertbier drinken, of een donkere Karel Cogge? ‘Het hangt er maar vanaf wie je voorkeur geniet’, knipoogt Kries.

‘Er zijn trouwens nogal wat misverstanden over die inundatie. Niet de sluizen werden opengedraaid, wel de schotbalken die de getijdenwerking van de IJzer moesten beheersen. Cogge bedacht het systeem, Hendrik Geeraert deed het werk. Vier jaar lang werd hij regelmatig gevraagd om in te grijpen. Gemakkelijk was dat niet, want de waterhuishouding in de vlakte was complex. Geeraert had ook een flinke portie lef nodig, want de Duitsers waren altijd in de buurt. Gevraagd waar hij de moed vandaan haalde, antwoordde hij dat hij meestal wel een stuk in zijn voeten had.’

Geen twijfel mogelijk, ik ga voor de man van de daad en kies het blonde bier.

 

Kiekje met Britse kadetten

Naar Ieper is het een heel eind rijden. Kees is duidelijk, op tijd vertrekken is de boodschap. En weer komt de machine op gang. Vakantiegangers en vrijwilligers nemen plaats in een colonne auto’s.

De rolstoelen staan in geen tijd gevouwen op een aanhangwagen. Parkeren in Ieper lukt best, maar het is toch stressen om een beetje in elkaars buurt te blijven.

Een gek gezicht, hollende vrijwilligers met lege rolstoelen kriskras over een parking. Want niet iedereen zit in om het even welke stoel.

We zijn op tijd voor de Last Post, maar honderden anderen zijn dat ook. Toeristen en dagjeslui drummen tegen elkaar aan onder de Menenpoort, kleine kinderen zitten bij hun ouders op de schouders.

Geen denken aan dat onze groep ook maar een glimp zal kunnen opvangen van de plechtigheid. Ik vrees voor een grote teleurstelling, maar de vakantiegangers maken er het beste van.

Met een beperking hoef je niet te rekenen op een plaatsje op de eerste rang. Zij hebben zich daar allang bij neergelegd, ik voel verontwaardiging opzetten. Dus horen we uitheemse soldaten een eresaluut uitbrengen bij de klaagzang van een doedelzak.

 Een lied van de scouts uit Kidwelly valt lichtjes uit de toon naast het koor van de South Dartmoor Academy. Dan vraagt iemand met luide stem om stilte en asjeblief geen applaus. Dit is een plechtigheid, geen spektakel. Nog een korte stilte en eindelijk klinken de klaroenen van de Last Post, voor de 29.648ste keer. Kippenvel.

De toeristen trekken weg, wij blijven om de poort van dichtbij te bekijken. Als ook de blazers en militaire gasten nog wat blijven napraten, zien we de kans schoon om contact te leggen. Vooral Wouter en Geert zijn apetrots als ze op de foto kunnen met de klaroenblazers, een stel Australische infanteristen en een eskadron Britse RAF-kadetten. Missie geslaagd.

 

In Flanders Fields

Een reisje WO I kan niet af zijn zonder bezoek aan het In Flanders Fields Museum, ook in Ieper. Daar rijden we naartoe na een ommetje langs het bezoekerscentrum naast het Lijssenthoek Military Cemetery in Poperinge. Gloednieuw en helemaal rolstoelvriendelijk, van het hellend pad naar de brede inkomdeur tot de kijkkasten over de evacuatiehospitalen.

Met 10.784 graven en dertig nationaliteiten - tot Chinezen toe - is Lijssenthoek de grootste hospitaalbegraafplaats. We leggen er letterlijk ons oor te luisteren tegen de muren. Zo maken we kennis met gefluisterde audiofragmenten uit brieven, dagboeken en registers.

Ook het In Flanders Fields Museum investeerde flink in toegankelijkheid voor wie slecht te been is. Maar omdat het druk is vandaag, blijft het moeilijk manoeuvreren met de rolstoelen.

Het meest van al blijven de filmpjes met geacteerde getuigenissen bij. En langzaam begint het in mijn hoofd te knetteren als we een dokter, een verpleegster en een jonge verzorgende in een Brits veldhospitaal horen en zien vertellen hoe ze tegen de bierkaai vechten, alsmaar meer levens verliezen en toch doordoen. Met de moed der wanhoop, tot ze er zelf cynisch van dreigen te worden.

Onderweg noteer ik dit citaat: ‘Het was een eer deze mannen te verzorgen. Ze op te lappen, zoals we hier zeggen. Sommigen konden daarna naar huis. Hun familie en de samenleving voor altijd tot last.’

De kortsluiting in mijn hoofd is nu compleet. De opluchting dat ik nu even niet bij de anderen sta ook.

En toch, als ik even later in het museum de groep opzoek om gedag te zeggen, staan en zitten ze met een hele bende bij de soldaten die getuigen over een kerstbestand.

Een en al aandacht, ernstig kijkend, meelevend. Vertrouwd dicht bij elkaar. Nog een keer slapen, en dan naar huis.

Tekst en foto’s Chris Van Minnebruggen

Dit artikel is verschenen in januari 2015.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer