Verwondering in de Vogezen
Reporter Teun De Voeght en fotograaf Dieter Telemans vielen in de Vogezen regelmatig in de verwondering. Ze luisterden geamuseerd naar het sappige Elzastaaltje dat hier wordt gesproken, keken naar de details van houtsnijwerktaferelen en spiegelden zich in heldere meren. En dat allemaal op nog geen 500 km van Brussel.
- Wandelen
Etappe 1: Châtenois - Ribbeauvillé
Een slokje druivensap
We wandelen langs de oude omwalling en het kleurrijke kerkje van Châtenois. Wijngaarden lopen in parallelle lijnen de heuvels af net tot aan het dorpje. De druivenplukkers zijn al vroeg aan het werk. ‘Uit Spanje’, antwoordt de ene op onze vraag waar ze vandaan komen. ‘Roemenië en Portugal.’ Allemaal snijden ze behendig met een kleine snoeischaar de rijpe trossen af van de ranken. Smalle tractoren rijden voorzichtig tussen de planten door en verzamelen druiven.
In de verte zien we het Zwarte Woud liggen, fijn afgetekend tegen de horizon. ‘Ooit behoorden het Zwarte Woud en de Vogezen tot hetzelfde plateau’, legt onze gids uit, ‘maar de Alpen hebben het gebied in tweeën gespleten.’
Een lange zacht klimmende bocht brengt ons uit het dal, en dan gaan we plots drie kilometer recht naar boven. Het duurt even voor we het juiste wandelritme hebben gevonden, maar af en toe een slokje van het versgeperste druivensap dat we van de boer kregen helpt goed.
De Vogezen kreunen, net als zoveel andere plekken, onder de droogte. ‘Als het zo doorgaat, zullen we de skistations moeten sluiten’, vreest onze gids. Ook de zilversparren, het symbool van de regio, kunnen de droogte maar moeilijk verdragen. Hier en daar zijn de flanken helemaal ros geworden. Steeds meer worden de sparren nu vervangen door de Europese lork, die beter tegen langdurige droge periodes kan.
Na de klim komen we uit bij het kasteel Haut-Koenigsbourg. Hier zijn wel veel mensen. Auto’s staan tot ver langs de kant van de weg geparkeerd. Iedereen druk in de weer met alcoholgels en mondmaskers. Wij wandelen snel door, terug het bos in, waar werkelijk niemand lijkt te zijn. De laatste vijf kilometer voor de lunch leggen we af op een drafje, onze buiken beginnen immers al danig te grommen. Opgelucht schuiven we in Thannenkirch aan op het terras en gaan zitten aan een tafeltje met zicht over de vallei. Musjes wippen vrolijk tussen de stoelen door. Naast ons zitten twee oude mannetjes gezellig keuvelend in het grappige Elzasserduits varkensgebraad met zuurkool naar binnen te werken.
Burchten op de rotsen
Van vader op zoon op zoon: Pascal, Loïc en André. Drie generaties meesters in de kunst van het houtsnijden. Als je erop begint te letten, zie je overal in het dorp werk van hun hand. Van gedetailleerde jachttaferelen tot de houten versie van de lokale fauna en flora. ‘Soms zijn we wel 400 uur bezig met één sculptuur’, vertelt André, de jongste van de drie. ‘We vertrekken van een ontwerp op papier, zoeken dan het juiste hout uit en beginnen te beitelen, snijden en schuren.’ De vloer van het atelier ligt bezaaid met houtsnippers en het ruikt er lekker. De 90-jarige opa neemt ons mee naar zijn huis om de hoek. Achterin is er nog een atelier waar hij bezig is aan een levensgroot reeënkalf. Maar wat hij ons vooral wil laten zien staat in zijn hal: een enorme kerststal met alles erop en eraan, helemaal van hout. ‘Hier ben ik jaren mee bezig geweest’, vertelt hij trots, ‘maar nu vinden de mensen deze klassieke snijwerken niet meer mooi. Tijd voor de volgende generatie’, lacht hij.
Vanuit Thannenkirch wandelen we verder richting Ribbeauvillé. Hier steken de eerste rotsformaties boven de bomen uit. Op strategische punten zijn burchten gebouwd, de drie kastelen van Ribbeauvillé, Haut-Ribeaupierre, Girsberg en Saint-Ulrich, ze spreken alle drie evenveel tot de verbeelding. De avondzon begint te kleuren als we op het dorpsplein op zoek gaan naar onze herberg, waar ze de flammekueche al aan het serveren zijn.
Etappe 2: Ribeauvillé - Le Bonhomme
Zweedse koeien
De volgende dag zijn we opnieuw vroeg op pad, er staat immers een stevige etappe op de planning.
Een belangrijk deel van de Traversée du Massif des Vosges is de bekende GR5, die van de Hoek van Holland tot in Nice loopt, dwars door de Vogezen. Sinds de gelijknamige serie op één is er een hernieuwde interesse in de route en dus kom je op dit gedeelte van het traject geregeld Vlamingen tegen die met de rugzak op pad zijn.
Tussen de boerderijen door gaan we het bos in. Kleine koeien kijken ons geïnteresseerd na. Ze hebben een zwarte snuit, een witte streep over hun rug en hun poten zijn wat schuin om beter op de hellingen te kunnen staan. Het koeienras werd tijdens de 30-jarige oorlog in het begin van de 17de eeuw vanuit Zweden geïntroduceerd in de Vogezen.
Bij het Monument des Chasseurs toont een uitgestrekt panorama wat er nog komen gaat, de Hohneck en de Grand Ballon zien we duidelijk in de verte liggen. In de schaduw van wat struikeiken eten we ons lunchpakket en houden we een korte siësta: inderdaad, het zware leven van de wandelaar.
We wandelen verder door open vlaktes met her en der boerderijen. Achter de bolle lichtgroene heuvel vol grazende koeien kleuren de sparrenbossen weer donker en mysterieus. Onze refuge is nog maar één klim verwijderd. Onderweg komen we een oud vrouwtje tegen met een mand vol eekhoorntjesbrood, en ja hoor, ’s avonds krijgen we een vol-au-vent geserveerd van vers geplukte boschampignons.
Etappe 3: Le Bonhomme - Col de la Schlucht
Pinnen met weerhaken
De Traversée loopt deels over de oude grens tussen Frankrijk en het voormalige Duitse keizerrijk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren de Vogezen een belangrijke strategische locatie. Geregeld kom je overblijfselen tegen uit die vreselijke periode. Maar nergens op onze tocht was het contrast tussen de wrede geschiedenis en de mooie natuur van de Vogezen zo groot als bij Tête des Faux.
Bij L’étang du Devin wandelen we over een prachtig slingerend bospad naar boven, richting Roche du Corbeau. Boomwortels krullen over de weg, druppels dauw laten de varens wat naar beneden hangen en tussen het felgroene mos groeien hier en daar paddenstoelen. Met een beetje fantasie (of héél veel geluk) kan je hier zo een lynx op een rots zien zitten. Tientallen kleine vogels zijn druk in de weer en lijken zich van ons niets aan te trekken. We zien boomklevers, goudhaantjes, mezen en lijsters zich vrolijk kwetterend tegoed doen aan zaden en bessen. Maar verroeste bobijnen opgerolde prikkeldraad doorprikken abrupt onze feeërieke bubbel. Overgroeid gewapend beton en verwrongen staal van de verlaten bunkers op Tête des Faux zijn het bewijs dat het hier niet altijd zo lieflijk was. ‘Niet zomaar van het pad afgaan’, drukte de gids ons nog op het hart voor hij vertrok. ‘Rond de bunkers zitten er pinnen met weerhaken in de grond verstopt om de naderende vijand te verwonden.’ De mensheid, zucht.
Dan volgt gelukkig opnieuw een mooi stuk van de route over de Col du Calvaire richting het Lac Blanc. Op het plateau van Le Gazon des Fagnes wandel je door de heide en de gele gentiaan met een eindeloos vergezicht. Het paadje loopt langs de kom waar beneden het Lac Noir ligt en zwaluwen zich als een gek hysterisch krijsend de diepte in werpen. Hier zijn meer wandelaars op stap, logisch ook, want het is hier gewoonweg prachtig.
Laat in de namiddag komen we aan bij de bergpas Col de la Schlucht. Van hieruit is het nog een goed uur wandelen tot aan de Refuge du Sotré. Langs de flank van de Hohneck wandelen we in de avondzon verder en komen net op tijd aan voor het avondeten.
Etappe 4: Col de la Schlucht - Le Markstein
Een stoet gemzen
De volgende ochtend staan we heel vroeg op. We hebben nog een flink eindje af te dalen en we willen ’s middags onze trein in Metzeral niet missen.
In het schemerdonker wandelen we naar de top van de Hohneck. Er hangt nog een dunne mist rond de top. Het normaal zo bekende panoramapunt in de Vogezen hebben we nu bijna voor ons alleen. Ook verder door naar beneden is het nog erg rustig. Een hele stoet gemzen kruist ons pad. Ze lijken wel te poseren op de bergflanken. Een mooier au revoir hadden we zelf niet kunnen bedenken.
We komen uit het bos gewandeld, dwars door een pittoresk weiland. Geruggensteund door de bergen achter ons zoeken we het station van Metzeral. We hebben nog tijd voor een koffie en een croissant voor we weer naar Brussel sporen.
Op verkenning in de Vogezen
De Traversée du Massif des Vosges loopt 430 km van Wissembourg tot Belfort en combineert de GR5 met de GR53. In twintig stevige etappes.
WANDELEN
De route wordt aangeduid met een rode rechthoek, en het is bijna onmogelijk om te verdwalen. Er zijn gidsen te koop die het hele traject beschrijven, maar die blijken moeilijk verkrijgbaar. Het makkelijkste is om op bit.ly/wandelenvogezen de verschillende etappes te bekijken.
De dagtochten zijn behoorlijk lang, dus enige wandelervaring is welkom. Maar je kan natuurlijk ook je eigen route uitstippelen. Met lichte tot stevige wandelschoenen, een dagrugzak en de nodige bescherming tegen zon en regen kan je op pad.
FIETSEN
Fietsen op de paden van de Traversée is vooral weggelegd voor mountainbikers. Mooie brede gravelpaden, maar ook technische single tracks. Niet overal mag je fietsen, maar er zijn prima routes uitgestippeld voor alle niveaus: bit.ly/MTBvogezen. Verhuur van fietsen is niet wijdverspreid, maar in de grotere stadjes vind je zeker voldoende opties.
Kamperen in de Vogezen
De Vogezen zijn ideaal om met camper of caravan te bezoeken. Het aanbod aan campings is heel uitgebreid: van kleine familiecampings tot grotere plekken met meer luxe.
Camper?
Verspreid over het gebied zijn er ook plaatsen waar je vrij mag staan met je camper. Zo heb je een prachtige staanplaats op de parking bij de bergpas Col de la Schlucht. ’s Avonds aan je tafeltje de zon zien ondergaan boven de Vogezen? Check!
Tent?
Hoewel er veel overnachtingsmogelijkheden zijn in de bergen zelf, is het ook leuk om met je tentje op stap te gaan. Het is in de Vogezen deels toegestaan om wild te bivakkeren. Dus niet kamperen. Bivakkeren wil zeggen dat je je tentje pas mag opzetten bij zonsondergang en ’s morgens vroeg alweer moet vertrekken. Je mag alleen je voetafdrukken achterlaten, maar dat is eigenlijk altijd de regel in de natuur. Binnen de gebieden aangeduid als natuurreservaat mag je niet slapen, en ook vuur maken is ten strengste verboden. Maar als je de regels volgt, geniet je extra van het dichte contact met de natuur in de Vogezen.
Restaurant Beysang
Rue du Mar. Foch 36, Châtenois - www.hr-beysang.com
Rustig eten in een huiselijke sfeer.
Auberge La Meuniere
Rue Sainte Anne 30, Thannenkirch - www.aubergelameuniere.com
Lunchen met een panoramisch uitzicht.
Auberge Gazon du Faing
Chaume du Gazon du Faing 1, Le Valtin
Onze favoriet. Heerlijk lokaal eten, perfect voor tijdens de wandeltocht.
CCA Châtenois
Rue Saint Georges 4, Châtenois - cca-chatenois.fr
Voor de budgetwandelaar. Eenvoudige kamers, individueel of slaapzalen. Vanaf € 17.
Hotel Au Lion
Place de la Sinne 6, Ribeauvillé - www.au-lion.com
2-sterrenhotel pal in het centrum. Vanaf € 65 voor een dubbele kamer. Het restaurant serveert heerlijke flammekueche.
Étang du Devin
Etang du Devin 105, Lapoutroie - www.etangdevin.com
Een echte gîte d'étape met heerlijk eten. Vanaf € 37 per nacht p.p.
Refuge du Sotré
Chaume du Haut Chitelet, Xonrupt-Longemer - www.refugedusotre.com
Alleen al voor het uitzicht de moeite waard. Zeer nette, goede refuge. Speciaal ingericht voor rolstoelgebruikers. Vanaf € 28 p.p.
Camping La Vologne
Route de Retournemer 3030, Xonrupt Longemer - www.camping-vosges-vologne.com
Eenvoudige familiecamping in het groen. Vanaf € 10.
Camping du Haut-Koenigsbourg
Rue de la Vancelle, Lièpvre - www.camping-hautkoenigsbourg.com
In de schaduw van de gelijknamige burcht. Vanaf € 11,50.
Het houtatelier van Pascal Bosshardt
Rue du Taennchel 5, Thannenkirch
Ontdek het ambachtelijke houtatelier van de familie Bosshardt. Vrij te bezoeken, maar ook een gegidste rondleiding is mogelijk.
Wijndomein Bernard & Reibel
Rue de Lorraine 20, Châtenois- www.domaine-bernhard-reibel.fr
Proef zeker van de heerlijke rieslingwijn.
Kasteel Haut-Koeningsbourg
Orschwiller - www.haut-koenigsbourg.fr
Een van de meest bezochte kastelen van Frankrijk.
Aah, de Vogezen. ‘Les Vosges’, zoals de Fransen het zo mooi zacht sussend uitspreken. Vanuit België wellicht het meest nabije landschap dat we ‘bergen’ kunnen noemen. We zijn er allemaal al wel eens geweest, maar zijn we er ook écht geweest? Hebben we al wandelend over de uitstekende paden het landschap traag zien veranderen van glooiende heuvels vol wijngaarden tot grillige rotsformaties die loodrecht eindigen in blauwe bergmeertjes? Wij wel.
Het 430 km lange pad, La Traversée du Massif des Vosges, werd in 1897 door de Club Vosgien uitgestippeld om hun 25ste verjaardag te vieren. Vandaag draagt het langeafstandspad het label ‘Leading Quality Trails – Best of Europe’, en dan weet je dat het er uitstekend wandelen is. De Vogezen zijn al sinds de 19de eeuw een populaire wandelbestemming. Kriskras doorheen het gebied lopen duizenden kilometers paden, van smalle ezelsweggetjes tot goed onderhouden bergpaden. Volg de ‘rectangle rouge’, de rode rechthoek, zoals het pad ook wel genoemd wordt, en je zit goed voor bijna 20 etappes heerlijk wandelen. Wij gaan er vier van stappen.
Het is een prachtige ochtend in Châtenois. We zitten net tussen twee lockdownperiodes in. Het wandelhostel is verlaten en stil, we zijn de enige gasten in de ontbijtzaal, maar al lang blij dat we nog eens kunnen genieten van een échte wandelvakantie.