Traag is mooi

9 minuten leestijd

Bivakkeren onder de peren: een aanrader, vindt Pasar’s Tom Peeters. Vier dagen lang wandelde hij met zijn vriendin langs de Streek-GR Haspengouw om er te genieten van de trage schoonheid en te kamperen in boomgaarden.

reportage
  • Wandelen
  • Kamperen

Als je gaat kamperen, wijkt de droom weleens af van de werkelijkheid. In die weken van voorpret en aftellen slaat je verbeelding op hol. Dan zie je al voor je hoe je je tent optrekt op een klif, hoe je bij een nachtelijk plasje reeën ziet wegdartelen... Gezellig knisperen de kampvuren, de marshmallows branden nooit aan. De harde realiteit is soms anders: als je pech hebt, moet je je finaal tevredenstellen met een zakdoek van anderhalf op twee, omsingeld door overmaatse campers met Nederlandse nummerplaten. De geur van chemische toiletten prikt in je neus en een campingbuur jaagt er het hele oeuvre van Frans Bauer door. 
En kijk, toch overtreft de werkelijkheid soms je verwachtingen.  Deze campingtrip leidt me naar de Streek-GR Haspengouw, het wandelpad dat door Zuid-Limburg slingert. Als ik ons tentje openrits, begroet het open en een idyllisch landschap m’n vriendin en mij. We worden namelijk wakker midden in een hoogstamboomgaard. Zo’n echte uit ver vervlogen tijden, die je enkel nog op sepiafoto’s met ezelsoren ziet. Zo zag Haspengouw er vroeger uit, voordat economische overwegingen - zonder hoge ladder ging de fruitoogst vlotter - de overschakeling naar laagstammen inluidden. 

Ons ontbijt rolt rijp voor onze voeten. Meestal wordt een bezoekje aan deze fruitregio in de lente gepland, kwestie van de bloesems in vol ornaat te bewonderen. In het voorjaar is die bloemenpracht fantastisch, maar ook in september is het genieten. Een appeltje voor de dorst is nooit ver weg, toch? Een peertje evenmin. En in de automaten langs de route valt vers appelsap en Loonse siroop te scoren. 

Denk niet dat we onze tent stiekem tussen de perenbomen hebben geparkeerd. Nee, we slapen op de Speelboomgaard in Borgloon. Dat is een van de zeven bivakzones die de lokale toeristische dienst in 2019 opende, een ideale plek om erfgoed te ontdekken. Verwar zo’n bivakzone niet met een gratis camping: het is eerder een plek waar wandelaars, fietsers of andere trage reizigers op pad een nacht of twee legaal mogen wildkamperen. En dat treft, wandelen is precies wat wij gaan doen. We volgen een vierdaagse variant op de Streek-GR Haspengouw en kunnen elke avond onze piketten in de grond rammen in zo’n gratis bivakzone. 

Oorzaak onzer blijdschap 

Een dag eerder hebben we op de Grote Markt van Tongeren Lemmy van Motörhead begroet. Of Ambiorix, we willen ervan af zijn. Is Tongeren echt de oudste stad van België? Fotograaf Rudi - hij is van de streek - knikt gedecideerd van wel. ‘Dat nemen ze ons niet af.’ Tongeren of Doornik? Wij gaan geen communautaire discussies aanwakkeren. Wat we wel weten: Eburonen en Romeinen hadden het hier prima naar hun zin. Hun nalatenschap zie je overal. We zijn Tongeren nog maar net uit of we wandelen al op de rug van de Beukenberg, het aquaduct dat Atuatuca Tungrorum in Romeinse tijden van water voorzag. En aan het einde van een fantastisch mooie holle weg die blijft wentelen en krullen, duiken de kuilen van Vechmaal op. Ooit leverden deze mergelgrotten kalksteen voor de bouw van de basiliek van Tongeren, nu overwinteren hier vleermuizen. 

Diezelfde Beukenberg trakteert ons ook op een prachtuitzicht op Mulken, een van de vele petieterige dorpjes met geestige namen die Haspengouw rijk is. Dit is de regio van Piringen, Bommershoven, Genoelselderen en Kuttekoven. Bergen hoeven niet als dramatische pieken boven de omgeving uit te steken om ervan te kunnen genieten: hier, in Haspengouw, verleent het minste reliëf al nuance aan het landschap. In de glooiende panorama’s van het oude graafschap Loon gaat het constant op en af, zonder dat je ergens klimijzers nodig hebt. Zo duiken we vlak bij het klooster van Colen een dal in en worden we verwend met een zicht op Kerniel dat een prentbriefkaart waardig is. 

Een leemlaag van een meter schonk deze streek haar vruchtbaarheid en rijkdom. Die uit zich in hoeves met royale allures. Op Zuid-Tirol na is Haspengouw de grootste fruitregio van Europa. Dat de bodem zich ook prima leent tot akkerbouw, blijkt uit de ajuinen die bij onze doortocht liggen te blinken op het veld. Daardoor is er hier minder ruimte voor bossen dan in andere Vlaamse contreien, maar dat stoort niet. Integendeel: de makers van deze GR omzeilen dat manco door de smalste paadjes op te sporen in een sowieso al kleinschalig, gefragmenteerd landschap. Dat zorgt voor veel variatie. We wandelen langs meidoornhagen en bosranden, over oude tramwegen en spoorwegen. Ooit voerde het fruitspoor plukkers naar de velden en fruit in de omgekeerde richting, nu groeien in de beddingen tunnels van struiken en bomen, kaarsrechte stroken wildernis. Door draaipoortjes gaat het over vlonderpaden. Ergens onderweg kondigt een infobord de aanwezigheid van de das aan, ‘de panda van Haspengouw’. Hier strekken kilometers en kilometers en kilometers laagstamboomgaarden zich uit. In de schaduw van een van de vele schattige Mariakapelletjes, dat van ‘de oorzaak onzer blijdschap’ in Widooie, eten we onze boterhammen op. Stilte heerst, elk halfuur even doorbroken door de klok van de dichtstbijzijnde dorpskerk. 

Homo festivalitis 

Niet elke bivakzone heeft een waterpomp. Daarom zoeken we naar water in Sint-Huibrechts-Hern, de laatste plek van beschaving voor onze volgende overnachtingsplaats. In de kerk maken vrijwilligers voedselpakketten voor de behoeftigen van Hoeselt.  Voor 61 huishoudens in totaal, veelal asielzoekers, sommige met gezinnen van tien personen. ‘Die zijn heel dankbaar voor de hulp’, klinkt het. Wij ook, voor onze gevulde drinkbussen. Op een werk van barmhartigheid meer of minder kijken ze niet in Haspengouw. Of het wijwater is? We weten het niet, maar het smaakt. ‘Willen jullie nog een biefstuk voor op de barbecue straks?’ vraagt een van de vrijwilligers. 

Op bivakzone Hooilingen zet een fietser net z’n tent op. Hij is onderweg van Leiden naar Rome. We knikken even naar elkaar, woorden zijn niet nodig. We weten wat we delen: dankbaarheid om deze plaats, waar het zalig uitrusten is. Want ja, na een fikse fysieke inspanning gaat het lichaam automatisch in besparingsmodus. Decompressie, conservatie van energie. Om half negen - de fietser ligt al in z’n tent, wij lezen nog wat onder de perenboom - horen we eerst het gegrom van een auto. Twee portieren klappen dicht. Een twintiger met een petje sleurt een opwerptent en twee valiezen aan. ‘Yo!’ joelt hij. 

De homo festivalitis doet z’n intrede. Te dom om een tent op te stellen, te lui om ongemotoriseerd te komen. Of het moet zijn dat hij de regels van de bivakzone - ‘Je bent te voet of per fiets onderweg. Auto’s zijn strikt verboden’ - wel heel liberaal interpreteert: de veertig meter van zijn wagen tot de plek waar hij zijn tent opgooit, heeft hij inderdaad te voet afgelegd. ‘De aanmaakblokjes zitten in het groene zakje’, gilt hij richting compagnon, die even verderop een barbecue aan de gang probeert te krijgen. De rust, daarnet nog zo overvloedig aanwezig, is verdwenen. 

We kennen geen bivakkerende trage reizigers die dit soort schobbejakken geen jeuk op vervelende plaatsen toewensen - en te korte armpjes om eraan te krabben. Het is een stille oorlog waarover je nooit wat leest in de mainstream media. Helaas: als de bivakzones ooit sluiten, zoals in Nederland al het geval is, zal het niet liggen aan de mensen voor wie ze eigenlijk bedoeld zijn. 

Eerst wijn, dan water 

Gelukkig blijft de Streek-GR Haspengouw charmeren. In de buurt van de Motmolen eten we een boterhammetje naast een klaterend riviertje. Via beekvalleien gaat het vandaag richting landcommanderij Alden Biesen. Vooraf zijn we voor een shot zwarte cafeïne nog even uitgeweken naar een terras in Hoeselt. ‘In de namiddag gaat het lelijk doen’, koffiekletsen enkele oudjes. ‘Regen, onweer, de hele reutemeteut.’ Een uurtje later stappen we het dorp uit. Langs de kant van de weg keuvelen twee buren, eentje in kniehoge laarzen. ‘Moeten jullie nog ver?’ vraagt de ene. ‘We zijn nog maar net vertrokken.’ ‘Oei. Hebben jullie regengerief bij?’ De bezorgdheid staat op hun gezichten te lezen. Maar kijk, prees Julius Caesar de Belgen niet voor niets als dappersten aller Galliërs? We zetten kloek door, ook al omdat aan het einde van deze etappe het wijnkasteel van Genoelselderen lonkt. Zelf kennen we minder van wijn dan Jan Boskamp van kerstomaatjes - zolang er druiven in zitten, is het voor ons oké - maar het vooruitzicht op een goed glas wijn bungelt de hele dag als een wortel voor ons uit. 

Die avond kamperen we lichtjes aangeschoten op een heuvel tegenover het kasteel. Hoog én droog. Wat een overdrijvers, die Limburgers! Terwijl we nagenieten van een lekker glas Haspengouws wit, weerklinkt een schot. Is het jachtseizoen open? Wat verderop staat tenslotte een kapel ter ere van Sint-Hubertus. Hebben struikrovers het op ons gemunt? Of zetten de Limburgse fruitboeren letterlijk het grof geschut - hun hagelkanonnen – in om ons een droge avond te bezorgen? We moeten het antwoord schuldig blijven. 

De volgende ochtend krijgen we wél de volle lading. In de buurt van de bron van de Demer schuilen we onder een snelwegbrug onder de E313. Een dag vertraging, we hadden het kunnen denken! Als zelfs het weer het spelletje meespeelt, probeer dan maar eens geen clichés over trage Limburgers te bezigen. Maar dat zou niet eerlijk zijn. Want: bij een langeafstandswandeling is traagheid net een kwaliteit, een keurmerk. Traag is mooi. Dat geldt zeker voor de Streek-GR Haspengouw, een pracht van een tocht die geen moment vervalt in eentonigheid. 

En route tussen het fruit

Haspengouw leent zich uitstekend tot lange zwerftochten te voet. Zo maakt de lokale Streek-GR een lus van 130 kilometer rondom de regio. Met ook nog eens 52 kilometer aan doorsteken - en wandelpaden als de Vlaanderenroute (GR128) of Loonse Route (GR564) die de streek doorkruisen - kan je gemakkelijk je eigen traject uitstippelen. 
Twee varianten op de Streek-GR leiden wandelaars elk vier dagen lang langs bivakzones. Op Hooilingen na liggen alle bivakzones op of vlakbij een GR-pad.
Er bestaat geen wandelgids voor de Streek-GR, enkel een topografische kaart. Die volstaat ruimschoots - enkel in natuurgebied Molenbeemd misten we een met netels overgroeid bospaadje en liepen we bijna onverhoeds een aardappelveld in. 

Bivakkeren, traag kamperen 

Regionaal landschap Haspengouw en Voeren opende in juni 2019 een netwerk van zeven bivakzones. Die maken het mogelijk om (delen van) de Streek-GR Haspengouw te verkennen met de tent. Let wel: in bivakzones gelden andere regels dan op campings. Zo zijn ze enkel toegankelijk voor wandelaars, fietsers en andere trage reizigers.
Wij sliepen op volgende bivakzones als een roosje bloesempje: 

Speelboomgaard
Een prachtige hoogstamboomgaard net buiten Borgloon, op een steenworp van het bekende doorkijkkerkje. Fungeert niet enkel als bivakzone, maar is ook een plek om te spelen, te beleven en bij te leren. 
 
Hooilingen
Vlakbij de op drie na ‘sjùnste’ boom van Hoeselt ligt deze bivakzone midden in de velden. Niet op de GR-route zelf, maar je raakt hier met wat improvisatie. 
 
Grootbos.
Een dreef van een kilometer leidt rechtstreeks van het wijnkasteel van Genoelselderen naar deze afgelegen bivakzone in een voormalig jachtbos op een heuvel. Aan de bosrand slaap je onder majestueuze eiken en beuken, wat verderop ligt een Gallo-Romeinse tumulus. 

Meer info: www.natuurenbos.be/sites/default/files/bivakzones_in_haspengouw.pdf 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer