Napels zien en proeven

12 minuten leestijd

Eenvoudig, authentiek en vers. Dat is het geheim van de Napolitaanse keuken. Met ingrediënten die recht uit zee komen of geteeld werden op de vruchtbare grond rond de vulkaan. Gerechten die bereid worden met de nodige flair en verorberd worden in huiselijke keukens of aan koninklijke dissen. Napels heeft smaak, zoveel is zeker.

 

reportage
  • Uitstappen en vakanties

Niet-zo-dagelijkse kost

Uitgebreid dineren zit er niet in volgens de ober, maar toch staat hier altijd een rij om een tafeltje te bemachtigen.

‘Chi primo se ne va chiù pòco pavà!’ ‘De eerste die vertrekt, betaalt de helft van de prijs’, roept Ciro. Je kan je vragen stellen bij de commerciële kwaliteiten van de ober, maar hij weet verdomd goed waar hij mee bezig is. Het terras van Da Nennella zit weer afgeladen vol, net als gisteren en alle dagen ervoor.

Toen we hier een uurtje geleden naartoe wilden komen, moest onze gids tot drie keer toe de weg vragen. Het labyrint van de Quartieri Spagnoli geeft zich maar met mondjesmaat prijs. De straatjes kromden en draaiden tot we voor dit rustige lommerrijke terras stonden voor een proevertje van la cucina casareccia, de typische huiselijke kost van de Napolitanen.

Nu, om half één, staat aan de ingang een lange rij mensen te wachten om ook aan tafel te mogen schuiven. Hoezo vergeten hoekje? Voor toeristen wel, het restaurant wordt in geen enkele gids beschreven en de verhalen over de maffia die zich ophoudt in de wijk, houden nieuwsgierigen op een veilige afstand.

Maar voor Italianen met een goede smaak, een korte middagpauze en weinig geld is dit een vaste stek. Nennella kijkt streng toe achter de schermen, al is het ‘kleine meisje’ (Nennella) met de jaren wat fragieler geworden. Met haar witte kapje, grote bril en blauwe jurk is ze zo La Mamma als een Italiaanse mama kan zijn. Het keukenteam begint om half zeven ‘s ochtends en als rond de middag de drukte begint, zorgen Nennella’s kinderen er als een goed gesmeerde ketting voor dat de antipasti, secondi en contorni op de borden belanden.

Mariano ontfermt zich over het vlees, Isabelle maakt de fritti en de groenten, Rita superviseert de keuken en aan de afwas staan wat neefjes en nichten. Ciro, haar oudste zoon, gaat elke ochtend naar de markt en doet daarna dienst als maître de salle, al geeft hij met zijn onorthodoxe methodes wel een heel nieuwe invulling aan het beroep.

 

Omdat het zo druk is, krijgt wie eerst vertrekt de limoncello gratis.

‘Jullie zullen zien dat er mensen zijn die niet hoeven aan te schuiven en mogen voorsteken. Dat is normaal. Als ik naar de bank ga, mag ik ook voorsteken’, roept hij naar de rij die ondertussen al tot de hoek van de straat staat. Het moet vooruitgaan en daarom jaagt hij de mensen weg. ‘Wie snel vertrekt, krijgt zijn limoncello en babà gratis. Haast jullie! Vertrek!’

Uitgebreid tafelen zit er hier niet in, maar de spektakelwaarde is du jamais vu. Er wordt gejongleerd met borden pasta en vanuit de keuken vliegen de borden door de lucht tot bij de juiste tafels. Je zou vermoeden dat het eten vastgekleefd is aan het bord, maar het is geen doortrapte goocheltruc. Als het bord na drie luchtpirouettes op tafel belandt, beginnen de gasten gewoon te eten.

Grotere porties voor mannen

Nennella zit bij ons aan tafel en glimlacht als ze onze verbaasde blikken ziet. ‘Zo gaat het hier altijd’, zegt ze ietwat verlegen. Het was haar schoonmoeder die in 1949 met het restaurant begon en de leiding doorgaf aan Nennella toen ze alle keukengeheimen onder de knie had. Wat die dan zijn, wil ik wel weten. ‘Napels verschilt op dat vlak heel erg van de rest van Italië. Wij zijn de enigen die geen geheim hebben, we gebruiken gewoon verse producten.’

Zo, die zit. En de recepten? ‘Van mezelf. Met een beetje fantasie verzin ik elke keer weer andere gerechten. Maar wel altijd simpel en eerlijk.’ De brave toerist die denkt hier een fenomenale spaghetti bolognese voorgeschoteld te krijgen, komt bedrogen uit. De gnocchi alla sorrentina, met tomaat en mozzarella, lijken nog het meest op de Italiaanse keuken zoals wij die kennen, maar dat is het dan ook.

Elke dag is er keuze uit vier of vijf antipasti voor amper drie euro. Vandaag staan er, behalve de gnocchi, ook nog pasta met mosselen en bonen, pasta met tomaten en pasta met aardappelen, basilicum, spek en gerookte mozzarella op het menu.

De hoofdgerechten, amper vijf euro, zijn vlees- en visschotels: bistecca, varkensspek gevuld met kaas, rozijnen en citroen of gefrituurde visjes uit de baai van Napels.

Elise, onze gids, vertelt dat mannen altijd grotere porties krijgen. Daar kijkt Nennella zelf op toe. Ook haar eigen zonen hebben altijd meer aandacht nodig gehad dan de meisjes. Hen verplichten om mee te werken in Da Nennella was de enige manier om hen op het rechte pad te houden.

Eén keer heeft ze de politie moeten bellen omdat ze niet kon aanzien hoe haar jongens de kant van de maffia opgingen. Maar op de één of andere manier heeft ze het met de Camorra op een akkoordje kunnen gooien. Terwijl de rest van de buurt afgeperst wordt bij elke stap die ze zetten, hebben haar kinderen de status van untouchables. En ondertussen eten ze hier hun criminele buiken rond, want van de eerlijke keuken zonder geheimen van Nennella zijn ook maffiosi niet vies.

 Da nennella, Vico Lungo Teatro nuovo

Zwaartekracht, elektriciteit en pizza

De Napolitaanse schrijver Domenico Rea noemde de pizza ‘een simpele en dus perfecte ontdekking’ en voegde eraan toe dat het belang ervan even groot was als de ontdekking van de zwaartekracht, elektriciteit of de relativiteitstheorie. Misschien een beetje overdreven, maar het is een feit dat pizza big business is. Naar verluidt zou één vierde van alle Italiaanse restaurants een pizzeria zijn, goed voor zo’n zeven miljoen stuks per dag. Hoeveel dat er voor de hele wereld zijn, weet niemand, maar het is zonder twijfel een getal om van te duizelen.

Over de exacte herkomst worden wetenschappers het niet eens, maar de pizza zoals we die nu kennen, was tot het midden van de vorige eeuw een exclusieve Napolitaanse specialiteit. Geen toeval want de zuiderse keuken draait om simpele gerechten met eenvoudige ingrediënten en de armoede in de streek maakte dat de bevolking vindingrijk moest zijn om goedkoop en lekker met elkaar te verzoenen. De pizza marinara bijvoorbeeld, heeft al bijna driehonderd jaar niets meer nodig dan tomaten, knoflook en basilicum.

De adel at eerst geen pizza, tot koning Ferdinand een pizzaoven had gebouwd in zijn tuin.

Toen koning Ferdinand in 1760 voor het eerst brood met tomaten, look, olijfolie en oregano at, was hij er helemaal weg van. Zijn vrouw Maria Carolina vond het maar niets dat de koning zich inliet met het voedsel van het gepeupel, maar om hem tegemoet te komen, liet ze een pizzaoven bouwen in de tuin. De adel kon uiteraard niet achterblijven en niet veel later waren pizzafeestjes de gelegenheid bij uitstek om het mooie weer te maken. Nu nog gaat de aristocratie na een voorstelling in de opera naar een pizzeria.

Om van een lokale held naar een wereldster te evolueren, kwam er weer een koningin aan te pas. Margherita, de vrouw van Umberto I, wilde bij haar bezoek aan de stad wel eens een pizza proeven en ze liet een zekere Raffaele Esposito van Pizzeria di Pietro ontbieden in de zomerresidentie.

De brave man liet haar drie soorten proeven, met kaas en basilicum, met sardienen en met mozzarella, tomaat en basilicum. Vooral die laatste was een groot succes, niet het minst omdat de pizza de kleuren had van de Italiaanse vlag. Esposito besloot om zijn succesrecept naar haar te vernoemen en de moeder aller pizza’s was geboren. De brief die Margherita achteraf stuurde om hem te bedanken, hangt nu aan de muur bij Brandi.

Pronto c’a pala!

Raffaele Esposito veranderde na een tijdje de naam van zijn pizzeria in Brandi, naar zijn schoonvader van wie hij de zaak had overgenomen. ‘De pizza Margherita is de ziel van Napels en ons geschenk aan de wereld. Veel zaken lopen in Napels niet zoals het hoort, maar op onze pizza kunnen we trots zijn.’ Paolo Pagnani, nu eigenaar, troont ons mee door het restaurant, waar kleine obers in pak en das al zingend rondlopen met een paar borden op de hand.

Behalve de ingelijste brief van koningin Margherita, pakt Brandi ook graag uit met foto’s van beroemdheden die hier ooit te gast waren, zoals prins Albert van Monaco of Pavarotti die zelfs een liedje heeft gezongen. Waarheid of fictie? Moeilijk te zeggen. Na het bezoek van Bill Clinton in één van de Napolitaanse pizzeria’s, dook zijn foto plots op in tientallen restaurants die met wat knip- en plakwerk wilden laten geloven dat zij de uitverkorenen waren en dus de beste pizza van de stad hadden.

In de keuken gonzen de bakkers als bijen rond hun korf, want daar doet de vorm van de houtoven heel erg aan denken. De pizzaiolo’s maken de pizza’s en met hun ‘pronto c’a pala’-kreten geven ze aan dat de fornaio’s ze in de oven mogen steken. Iedere keukenjongen heeft zijn eigen taak en die wordt heel precies uitgevoerd.

De deegballen worden door de pizzaiolo met de handen gevormd tot een platte pannenkoek die in het centrum een paar millimeter dik is en aan de rand maximaal twee centimeter. Met een spiraalvormige beweging giet hij de tomatensaus en de olie – extra vergine – uit en dan belegt hij hem vingervlug met basilicum en mozzarella.

Geen kaas van koemelk zoals wij die eten maar mozzarella di bufala, van een zeldzame rundersoort die op de hoogvlakten ten noorden van de stad leeft. De fornaio steekt met een houten schep de pizza in de oven en draait hem dan voorzichtig in het rond zodat elke kant gelijkmatig warm wordt. Precisiewerk, want na amper anderhalve minuut moet hij klaar zijn om geserveerd te worden. Paolo begeleidt ons naar een tafeltje op het terras en laat de margherita’s aanrukken.

Twee tafeltjes verder zingt een plaatselijke bard smachtend O sole mio. Nergens anders is het Napolitaanse liefdeslied meer op zijn plaats dan hier. Halverwege de goudbruine korst, lauwwarme mozzarella, geurige basilicum en sappig zoete tomaten worden we een beetje triest. Na vanavond zal elke andere pizza in het niets verdwijnen naast la vera pizza napoletana. ◊

Pizzeria Brandi, Salita S. Anna di Palazzo 1-2.

Zoet in overvloed

In Napels start en eindig je de dag met dolci, met tussendoor ook nog dolci.

Vergeet je dieet. Het zou een perfecte slogan kunnen zijn voor wie op culinaire ontdekking gaat in Napels. De inwoners zijn namelijk echte zoetekauwen en dus gaat er heel wat suiker in de dolci of zoetigheden.  En het is geen gemakkelijke opdracht om de stapels vlaaien, taarten, gevulde koekjes en chocolade te weerstaan. De Napolitanen beginnen hun dag met dolci, eindigen hun dag met dolci en vinden tussendoor ook nog wel een gaatje om zich tegoed te doen aan iets lekkers.

Piazza San Domenico Maggiore ligt in het hart van het antieke Griekse Neapolis. In de schaduw van palazzo’s, kerken en een sierlijke obelisk ligt Pasticceria Scaturchio waar de jonge patissier Francisco honderdvijftig jaar geleden al naam maakte als ambassadeur van de dolci. Om het hart te veroveren van een beroemde zangeres creëerde hij voor haar een medaillon in chocolade, gevuld met een likeurcrème.

Of Francisco de mooie donna kon strikken weet niemand, maar zijn uitvinding was een succes bij de Napolitaners en hij vatte het ambitieuze plan op om hofleverancier te worden. Daarvoor moest de jonge Scaturchio van het ene ministerie naar het andere lopen om de toestemming te vragen en zo kwam de chocolade aan zijn naam: il ministeriale. ‘’s Morgens bij het ontbijt of na het eten als digestief; er is altijd wel een reden om ministeriali te eten.’

Bakker Carmine heeft een stoel bijgeschoven om ons in te wijden in de zoete bakkunst en elk recept hangt samen met kleurrijke verhalen en legendes. En terwijl we een andere plaatselijke lekkernij weghappen, krijgen we ook de ontstaansgeschiedenis van de babà te horen.

‘Deze in rum gedrenkte gebakjes kregen hun naam van de Poolse koning Stanislas Leszczynski. Tijdens zijn ballingschap in Frankrijk, ergens aan het begin van de achttiende eeuw, keek hij graag toe terwijl zijn kok in de keuken stond te bakken. Op een dag viel er een fles rum om op de gebakjes die de kok net uit de oven had gehaald. De koning proefde ervan, vond het verrukkelijk en hij noemde de delicatesse naar zijn favoriete verhaal, Ali Baba en de veertig rovers. Toen Napels later bezet werd door de Fransen, kwam het gebak in handen van de Italianen die het wereldberoemd hebben gemaakt.’

Het verhaal is beter dan de babà zelf, moet ik toegeven. Maar – save the best for last – de sfogliatelle blijkt hemeltergend lekker te zijn. Het bijbehorende verhaal dat Carmine opdist, ontgaat me helemaal zodra ik mijn tanden gezet heb in het krokante bladerdeeggebakje. De schelpvormige lekkernij is gevuld met een smeuïge mengeling van ricotta, vruchten, vanille, kaneel en een vleugje oranjebloesem.

Naar het recept heb ik wel oren, maar Carmine legt uit dat het gebakje heel moeilijk zelf te maken is. De Napolitaners kopen sfogliatelle gewoon bij de bakker waar ze ‘s ochtends warm over de toonbank gaan. ‘Als dat geen reden is om terug te komen naar Napels!’, lacht Carmine plagend. Gelijk heeft hij, en ondertussen moet ik het dan maar stellen met zoete herinneringen aan de dolci napolitani.

Pasticceria e Gelateria Scaturchio, Piazza San Domenico Maggiore 19.

  • La Cantina di Triunfo schotelt elke avond een authentieke keuken voor. De recepten zijn honderden jaren oud en worden met veel liefde bereid in de open keuken. Er is elke dag keuze uit twee voorgerechten, twee hoofdgerechten en een paar contorni of bijgerechten. La cantina is ook een wijnbar en Antonio, de zoon des huizes, schenkt graag een zelfgemaakte falanghina in. Deze oude druivensoort is typisch voor campanië en past uitstekend bij de regionale gerechten.
    La Cantina di Triunfo, Via Riviera di Chiaia 64.
  • Aan de voet van het Castel dell’Ovo ligt Borgo Marinaro waar de rich and famous hun luxejachten aanleggen. Vanop het terras van restaurant Transatlantico heb je een prima zicht op de haven en in de verte de Vesuvius. De perfecte plek voor een rustige, zonnige lunch met bijvoorbeeld een uitstekende gnocchi met mozzarella en tomaat of insalata caprese als voorafje en een pizza.
    Ristorante Transatlantico, Borgo Marinaro.
  • Volgens Paolo Pagnani van pizzeria Brandi kan je de echte traditionele Napolitaanse pizza ook eten bij Da Michele (Via Cesare Sersale 1), Trianon (Via Pietro Colletta 42)  en Mattozzi (Piazza della Carità 2).
  • Op de Piazza Pignasecca is elke dag een volkse markt waar het fruit blinkend ligt opgestapeld in piramides, tonijn in grote moten wordt gehakt en dorade en sardienen recht uit de baai op kopers liggen te wachten. Minibusjes wringen zich langs de kramen, scooters schieten door de menigte en de wirwar van geuren, kleuren en geluiden zorgt voor een leuk schouwspel.

Tekst Sara Bosmans - Foto’s Michaël Dehaspe

Dit artikel is verschenen in oktober 2016.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer