Koselige kerst in de Noorse sneeuw
Een sneeuwvakantie zonder overbevolkte skipistes, après-skihutten of Anton aus Tirol? Het klinkt als muziek in mijn oren. In Zuid-Noorwegen dempt de sneeuw alle geluiden en gaat het winterse leven trager en eenvoudiger. Sneeuwschoenen aan en je bent heerlijk dicht bij de natuur…
Tekst Kelly Mortelmans, Foto’s Roel Willems
- Uitstappen en vakanties
Nu onze oudste zoon een jaar in Scandinavië woont, hebben we het perfecte een excuus om met de feestdagen noordwaarts te trekken. Moeder is volkomen Christmas Crazy en de kerstdagen worden bij ons traditioneel met het hele gezin gevierd. Ik hou niet van skiën, maar ik ben wél fan van sneeuw. Wollen sokken, een houten blokhut en samen rond de haard: dat is waar het voor mij om gaat. Amerikanen definiëren het als quality time, Denen als hygge en de Noren als kos. Koselig betekent namelijk zoveel als ‘gezellig’ en kos omschrijft een gevoel van rust, aanwezig zijn in het moment en van diep welbehagen. In ’t simpel Vlaams is dat voor ons een ‘klein gelukske’.
Hyttekos
Onze hytte is één en al kos: van boven tot onder van warm hout, met een houtkachel en een zitbank in de erker met panoramische uitzicht op het winterwonderland. Het is er zo gezellig dat we amper nog zin hebben om buiten te komen… Pas rond 10 uur ’s ochtends wordt het licht en nestelen we ons met onze kop koffie op de bank om de vogeltjes te zien ontwaken. Rond het voederbakje voor het raam is het al een drukte van jewelste. We treuzelen en genieten. Naar buiten gaan is dan ook een hele onderneming… Laagje per laagje trekken we onze thermische winterkleren aan, om te eindigen met ons nieuwste attribuut: de sneeuwschoenen. Dik ingepakt en met handschoenen is het een avontuur om de riempjes over onze sneeuwlaarzen te krijgen. Maar: zonder sneeuwschoenen kom je hier nergens. Buiten de verharde weg naar de hut zijn er hier weinig uitgestippelde wandelpaden. De paden? Die maak je gewoon zelf.
Ploegen & zwoegen
Degene met de beste conditie gaat voorop. Zelfs mét sneeuwschoenen zakt de koploper kniediep in de sneeuw weg. Ik sluit met plezier de rij, want op een gebaand pad kom je een stuk gemakkelijker vooruit. ‘Wie laatst loopt, best loopt’ luidt het spreekwoord hier. Natuurlijk mis ik zo wel het genoegen van een maagdelijk sneeuwtapijt en het mooiste uitzicht. Ach, je kan niet alles hebben… Van onze hut tot het nabijgelegen Hellsenningen meer is het amper een kilometer of twee, maar toch is het een inspannende tocht. Zeker de terugweg is het bergop zwoegen, maar je krijgt het er wel lekker warm van. Ook het uitzicht mag er zijn. De in sneeuw gehulde bomen lijken wel statige reuzen die ons langs alle kanten omringen. Andere wandelaars zien we niet en het enige geluid is dat van het geknerp van onze sneeuwschoenen. De zon die al vroeg in de namiddag ondergaat, zorgt voor een magnifiek kleurenspel. Drie uur ’s middags en de dag is voorbij.
Tot het laatste streepje licht
Het lijkt wel of er in het vakantiegebied waar we verblijven niks te doen is. Er zijn geen restaurants, winkels of wat dan ook. Zelfs het dichtstbijzijnde supermarktje ligt op 30 minuten rijden. Toch vervelen we ons geen minuut. Zodra het licht is, trekken we erop uit met onze sneeuwschoenen, met de typisch Scandinavische stepslee of op onze crosscountry ski’s. De deur uit, de sneeuw in! Tot het laatste streepje licht, genieten we van de heerlijke buitenlucht. De stilte wordt alleen onderbroken door occasioneel gegil tijdens het sleeën of sneeuwballen gooien. Op en neer de heuvel af: we krijgen er geen genoeg van. Wanneer we het rondom onze cabin wel gezien hebben, trekken we naar hogere oorden. Het geplande pad bij het Godvatna meer tot de top van de 1055 meter hoge Høgdefjellet is echter nergens te bespeuren. Gelukkig zijn we ondertussen gewend onze eigen paden te banen en klimmen we vol goede moed naar de top. De zon die op de besneeuwde boomtoppen glinstert, het gekraak van de maagdelijke sneeuw onder onze reuzenvoeten, onze adem die wolkjes maakt in de lucht en als kers op de taart een picknick met prachtig panoramisch uitzicht: dit zijn zo van die dagen met een gouden randje. Om af te dalen nemen we de kortste route en zakken daarbij stevig weg in de sneeuw. Het wordt glijden, gillen, vallen, opstaan en weer doorgaan. Soms lijkt het meer op skiën dan op sneeuwschoenwandelen en ik geef toe, vaak is het met knikkende knieën dat ik me naar beneden stort. Van de stilte is er niks meer te bespeuren want onze kroost stort zich met luid enthousiasme en zonder enige terughoudendheid naar beneden. Gelukkig doet vallen in die dikke donzige laag sneeuw geen pijn. Als het echt té donker wordt, trek we terug naar onze warme cocon. Om bij te praten, gezelschapspelletjes te spelen of simpelweg te genieten van de gezellige sfeer in onze door kaarsjes verlichte hut.
Staafje erfgoed
Roadtrippers als wij worden na een tijdje onrustig op één plek, dus laten we met pijn in het hart ons toevluchtsoord voor wat het is en trekken we richting Vassfaret vallei. Hoewel we de authentieke viering op kerstdag is hebben gemist, mag een tussenstop bij de staafkerk in Hedalen niet ontbreken. Het is dan ook de grootste van het hele land, volgens sommigen zelfs de grootste ooit gebouwd. Een echt pronkstuk. Zelfs onder het pak sneeuw is het met zijn 29 meter hoogte een imposant gebouw. Tijdens de middeleeuwen verspreide het christendom zich door Scandinavië, en daarbij hoorde natuurlijk ook de oprichting van kerken. De godshuizen werden in een nieuwe Scandinavische bouwstijl opgericht, waarbij de Romaanse ruimtestructuren werden gecombineerd met Vikingelementen en Keltische kunst. Hout was in overvloed voorhanden en dus werden houten palen (staven) en verbindende muurplanken gebruikt. Lijm of spijkers kwamen er niet aan te pas, wel houten pennen met een zwaluwstaartverbinding. Van de meer dan 1000 staafkerken die voor 1350 werden gebouwd, zijn er nu nog maar 28 over… We proberen naar binnen te gluren, maar alle raampjes en deuren zitten potdicht. Om het interieur te bewonderen, zullen we in de zomer nog eens terug moeten komen.
In de boomhut
Ook onze volgende cabin blijkt een pareltje, maar wel eentje waar je geen hoogtevrees voor mag hebben. We logeren namelijk in een boomhut, met uitzicht op een donderende waterval. Wij zijn de enige gasten (de twee andere boomhutten werden beschadigd door een storm) en het voelt echt alsof we hier alleen op de wereld zijn. Ook op de sneeuwschoenwandeling die gastheer Ante ons aanraadt, komen we geen levende ziel tegen. De Vassfaret vallei is dan ook een verlaten bergvallei, amper 30 kilometer lang, waar houtkap lang de belangrijkste activiteit was. Het gebied werd enkel bewoond door een handvol boeren, arbeiders en bruine beren. Of we bang moeten zijn een grommend exemplaar tegen het lijf te lopen? Ante stelt ons gerust: sinds 1972 kan je de dieren enkel nog in het Vassfaret berenpark bewonderen. Noorwegen telde ooit meer dan drieduizend wilde beren, tot er een wet werd uitgevaardigd die een premie beloofde aan elke jager die een beer kon schieten. De berenpopulatie daalde drastisch en de laatste beren verscholen zich hier in de Vassfaret vallei. Pas in 1973 kreeg de beer de status van beschermde diersoort in Noorwegen, maar toen was er amper nog een beer te vinden. Triest, maar toch ook een tikkeltje geruststellend… Wij sluiten het jaar niet af met vuurwerk of luide muziek, wel met sleeën, sneeuwengels maken en samen naar de sterren staren. We delen onze wensen en dromen terwijl de wind onze boomhut soms vervaarlijk doet kraken. Euh, halen we dat nieuwe jaar toch nog wel?
Op naar Oslo
Na onze dagen in de wildernis zijn we klaar voor wat meer actie, maar de Noorse hoofdstad is verrassend rustig. Ook de Noren brengen blijkbaar de feestdagen door met hun familie in alle uithoeken van het land. Toch voelt het niet verlaten aan, eerder sereen. Het centrum van de stad licht op door de sfeervolle kerstverlichting en de winkels zijn prachtig versierd. Zelfs een heuse kerstmarkt mag niet ontbreken. Enig minpuntje: Gløgg, de Scandinavische variant op glühwein, blijkt mierzoet en veel te duur. Ook alle andere activiteiten, zoals ijsschaatsen op de aangelegde piste, of een rondje op de draaimolen slaan een gat in onze portemonnee. Gelukkig is de stad ook mooi genoeg om gewoon wat rond te slenteren. De deels bevroren Oslofjord is een plaatje, en het operahuis lijkt wel een ijsberg die uit het water steekt.
Museum, musea
Het is koud in de stad. Opwarmen doen we in de vele musea en onze Oslo pass zorgt ervoor dat dit als gezin van vijf geen rib uit ons lijf kost. Er is ook voor ieder wat wils. Zo huppel ik blij als een vogel door het Munchmuseum. Het zestig meter hoge gebouw is bekleed met gerecycleerde aluminium golfplaten, die een verschillende transparantiegraad hebben. De buitenkant filtert het zonlicht en weerkaatst het, zodat de temperatuur binnen constant blijft. De rest van het gebouw bestaat uit gerecycleerd beton en staal en heeft 50% minder uitstoot dan soortgelijke gebouwen. De binnenkant is al even indrukwekkend en met 42.000 unieke museumstukken zou ik er dagen kunnen ronddwalen. Het is een van de grootste musea ter wereld aan één kunstenaar gewijd en telt 13 (!) verdiepingen. De Noorse schilder Edvard Munch had geen erfgenamen en hij koos er dan ook voor om alle kunstwerken die hij nog bezat na te laten aan de stad Oslo. Onze kinderen zijn, net als de meeste toeristen trouwens, vooral geïnteresseerd in de drie versies van De Schreeuw, één van de meest iconische schilderijen ter wereld. Gelukkig is elk schilderij afwisselend één uur lang te bewonderen, zodat ik de tijd heb om rustig alle exposities te ontdekken.
Onze kroost is dan weer laaiend enthousiast over de twee tot de verbeelding sprekende musea op het schiereiland Bygdøy. Vooral het Kon-Tiki museum, gewijd aan de expedities van Thor Heyerdahl, doet onze oudste zoon wegdromen naar avontuurlijke ontdekkingsreizen. Hij ziet zichzelf zo meereizen op het reusachtige houten vlot waarmee Heyerdahl van Peru naar Polynesië zeilde en droomt luidop van een eigen project. De andere twee leven zich dan weer uit in het interactieve Frammuseum dat gewijd is aan de Noorse poolexpedities. Ze proberen een loodzware slede over het ijs te trekken, staan oog in oog met een ijsbeer en trekken gekke bekken in de iglo.
Afscheid nemen bestaat niet
Een laatste kaneelbol, een laatste knuffel. Met een vol hart en opgeladen batterijen droppen we de oudste zoon op het station voor zijn rit naar Zweden. Benieuwd waar we volgend jaar kerst de feestdagen zullen doorbrengen…
Jouw volgende kerst ook kosselig? Of plan je nóg sneller een trip naar Noorwegen? Handige tips en fijne adresjes vind je in de online reiswijzer op www.pasar.be
Start to sneeuwschoenwandelen
Het is niet moeilijk: al wie kan wandelen, kan ook wandelen met sneeuwschoenen. Let wel op: je volgt geen pistes, dus je komt op plaatsen waar skiërs of andere wandelaars niet komen. Let goed op dat je geen lawine veroorzaakt en dat je je goed oriënteert. In het sneeuwlandschap is het vaak moeilijk om aanknopingspunten te vinden.
- Zorg ervoor dat je de juiste maat sneeuwschoenen hebt. Bij te kleine schoenen zak je te diep weg in de sneeuw, bij te grote exemplaren struikel je over je eigen voeten. Ook waterdichte en warme laarzen of bergschoenen met een goede grip zijn een must.
- Eerst een toiletbezoekje, dan pas alle lagen aantrekken. Dunne onderhandschoenen zijn heel handig: zo trek je de riempjes van je sneeuwschoenen aan zonder dat je vingers eraf vriezen.
- Loop niet naast elkaar, maar achter elkaar. Wissel je positie in de rij eens af, zodat iedereen voldoende kan bijkomen van het ploegen door de sneeuw.
- Pas op voor stroompjes. Soms zijn ze niet bevroren en zak je met je voeten tot in het natte vrieswater. Een stok kan handig zijn om vooraf even te peilen.
- Hef je voeten hoog genoeg op en zet ze wat wijder uit elkaar. Zo struikel je niet over je eigen voeten.
- Om te klimmen, leg je best de route zigzag af: zo is de beklimming minder steil.
Dwars door het ijs: de Fram
Het museum is vernoemd naar de Fram, een schip dat werd gebouwd in opdracht van de Noor Fridtjof Nansen. Een normaal schip zou door de druk van het ijs kapotscheuren op de Noordpool, daarom werd de Fram van zwaar eikenhout gebouwd met een eivormige romp, een minimale kiel en een verwijderbaar roer. Zo zou het schip niet door het ijs worden vernield, maar in plaats daarvan boven op het ijs te komen liggen.
Op 24 juni 1893 vertrok de Fram op haar eerste expeditie met Nansen aan boord voor een drie jaar durende tocht, zijn plan lukte. Alleen stuwde het ijs de Fram jammer genoeg niet naar de noordpool. Ook Roald Amundsen ging met de Fram op tocht. In 1910 vertrok hij Oslo en terwijl iedereen dacht dat hij naar de Noordpool zou trekken, voer hij naar Antarctica en bereikte als eerste mens de Zuidpool. Het 800 ton zware schip, dat in het museum van boven tot onder te bewonderen is, lijkt onder onze voeten te deinen en wanneer we even later naast de prachtige Oslofjord buiten stappen, lijkt het of het indrukwekkende schip hier zomaar zou kunnen binnenvaren.