De mooiste weg naar een wereldwonder

11 minuten leestijd

Een wonder moet je verdienen. Wie oog in oog wil staan met een van de zeven machtigste menselijke werken ter wereld, mag daar ook wat voor doen. Petra is een van de zeven moderne wereldwonderen. De moeilijkste maar mooiste manier om er te komen? Al wandelend, over The Back Way. Een achterpoortje voorbehouden aan moderne ontdekkingsreizigers en avontuurlijke meerwaardezoekers.

reportage
  • Uitstappen en vakanties
Petra

De zon zakt hier sneller dan bij ons. De prachtige roze bol laat zich welgemikt vallen tussen twee donkere toppen. De dode takken die we onderweg geraapt hebben, knetteren onder de vlammen waarboven ons avondmaal bereid wordt: geitenvlees met yoghurt en rijst, hét gerecht van Jordanië. Tijdens het eten krijgen onze kok en gids het gezelschap van andere gidsen wiens dagtaak erop zit. De mannen eten, zoals de traditie het wil, met de hand uit een schaal, wij meisjes uit het westen krijgen een bord. Als de laatste yoghurt met een stukje brood uit de schotel is geveegd, wordt de thee geschonken en de waterpijp aangestoken. In de lapjestent van ruwe bruine stof en takken kruipen we in onze slaapzak. Belletjes van de schapen in de vallei klingelen door het awoeoeoe van de jakhalzen heen. De bedoeïenennacht klinkt verontrustend en geruststellend tegelijkertijd.

Thee met schorpioen

Om half zes word ik wakker van onze gids die naast de tent aan het bidden is. Zijn gezangen kondigen het einde van de nacht aan. De anderen ontwaken uit hun gesnurk en schieten meteen in actie. De ene maakt thee, de andere warmt platbrood op en maakt roerei met bonen voor ons, de jongste moet de tent afbreken. Vandaag wil Mahmoud ons weer een ander stuk van het Dana-natuurreservaat laten zien. Mahmoud heeft archeologie en ecologie gestudeerd, krijgt alles geregeld en weet over alles wat te vertellen. Dana is zijn natuurlijke habitat. Met rustige tred leidt hij ons door het spectaculaire landschap van zandsteen en kalksteen. Eerst wandelden we de White Dome Trail, genoemd naar de rotsen die door weer, wind en de tijd de meest fascinerende vormen hebben aangenomen: de ene keer een babyhoofd, dan een vogel die opzij lijkt te kijken.

De dag nadien liepen we een ongelofelijk mooie route door de Feather Canyon waar ’s morgens zwermen vogels alle kanten op vliegen. Nu we opgewarmd zijn, heeft hij een zwaardere tocht gepland. We dalen af over een steile flank met losse stenen, volgen een droge rivierbedding en stijgen dan weer via paden die door ezels en geiten uitgesleten zijn. We stappen langs en over flanken die vouwen, plooien, golven en kreuken. De ondergrond neemt in Dana de meest bijzondere vormen en kleuren aan. In een canyon met rode wanden raapt Mahmoud een vuurstenen pijlpunt op, 600.000 jaar oud, vermoedt hij. Of hij het juist heeft, zal hij laten onderzoeken door het departement archeologie in de hoofdstad. Vandaag zijn bar en ruw de woorden die onze omgeving het best beschrijven. De vorige twee dagen heeft Mahmoud ons regelmatig planten en bomen kunnen aanwijzen.

De Jordaanse ‘kerstboom’, een kleine eikenboom met stekelige blaadjes, of de jeneverbes die op de richels en in de donkere kloven groeit. Hij vertelt over kruiden en planten met geneeskrachtige eigenschappen die wij niet meer kennen. Een thee van dit pluizig bloemetje zorgt ervoor dat nierstenen verdwijnen, een aftreksel van dat aromatisch plantje helpt tegen maagkanker. En overal is er artemisia, een plant met wel zeven voordelen. We onthouden vooral dat schorpioenen en slangen niet van de geur houden, en dat daarom in de bedoeïenentent vaak een takje onder het bed gelegd wordt. Als we tijdens een theepauze plots naast ons iets zien bewegen en een staart de lucht zien ingaan, weten we wat gedaan. Waar is die artemisia?

Slapen bij de schapen

Dana telt 600 plantensoorten en 180 dierensoorten. We zien niet alleen de pootafdruk van een stekelvarken en het kronkelende spoor van een slang maar ook een vosje met een prachtige witte pluimstaart, een kameleon in de kleur ‘dorre struik’ en zelfs een glimp van een wolf. De herders moeten hier op hun hoede zijn. Tussen oktober en maart wonen ze in grotten waar ’s nachts de kudde in gedreven wordt. De herder bewaakt de ingang, bij het vuur. Maar ook overdag moet hij waakzaam zijn, want de wolf sluipt altijd ergens in de buurt en als de aandacht verslapt, springt hij naar de nek van zijn prooi.

Onze gidsen en de herders gaan als beste vrienden met elkaar om. Wat we te veel aan eten hebben, wordt aan hen gegeven, komen ze voorbij tijdens onze theepauze, krijgen ze ook een bekertje. We blijven even hangen bij een jongen van 18 die met de hulp van drie honden 200 schapen hoedt. Per dier kan hij 350 dinar krijgen en als hij 25.000 dinar gespaard heeft, heeft hij genoeg geld om te mogen trouwen. Zijn vrouw en kinderen zullen in een stenen huis gaan wonen, maar hij zal gewoon terug bij zijn schapen slapen en eens om de vijf dagen naar huis gaan. Het lijkt ons een hard leven maar onze gidsen, die zelf ook ooit herder waren, zijn jaloers op de vrijheid en het buitenleven.

Start van The Back Way

Na een paar dagen stappen raken ook wij langzaam ingeburgerd in het bedoeïenleven. De bedoeïenenwhisky (oftewel thee van wilde tijm) wordt een vaste waarde, onze stap wordt steviger, we zeggen met gemak ‘shukran’ als we iets aangeboden krijgen. We zitten in het ritme en we naderen ons doel, het beroemde Petra. De voorlaatste etappe brengt ons naar Little Petra, het kleine zusje. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd, hebben wij geleerd, en dus trekken wij naar de site die heel wat minder toeristen trekt, maar een mooi opstapje vormt naar het grotere werk. Wij hebben nog een andere reden om het kleine Petra te bezoeken, het is namelijk het startpunt van de enige weg die een bezoek aan een wereldwonder waard is: de lange, trage, moeilijke, stoffige, hete weg. Petra via The Back Way.

Maar eerst laten we ons nog even verwennen in het bedoeïenenkamp ernaast. Showak, een Syrische vluchteling, heeft 1.400 lampen geïnstalleerd in de gaten en holen van de zandsteenformaties rond het kamp. Zodra de bleke maan de gouden zon heeft afgelost, lijkt het of we in een sprookje van 1.001 nacht zitten. We installeren ons op de kussens en tapijten van de tent en worden getrakteerd op melancholische muziek en upside down, nog een niet te missen lokale specialiteit. Op een grote schaal ligt een berg rijst, daaronder stukken kip ingewreven met ui en citroen en helemaal onderaan gefrituurde aubergine, bloemkool en aardappel. De salade, het kommetje yoghurt en de onvermijdelijke za’atar-kruidenmengeling maken het feestmaal compleet.

De rozerode stad

Onze ochtend begint vroeg, bij de resten van een neolithisch dorpje. Niet te geloven dat de halfhoge muurtjes deel zijn van 9.000 jaar oude huizen. Ze werden gebouwd op het moment dat de mens het jagen en verzamelen inruilde voor een vaste stek en het houden en kweken van dieren en gewassen. Even verderop draait de stoffige zandweg langs bedoeïenententen en tussen rotsformaties. Die zien eruit als een taart waarover karamel is uitgegoten die al druipend is versteend. Ergens achter de pieken in de verte ligt ons reisdoel en de spanning stijgt bij elke stap. De prehistorische mens, de Nabateeërs, de Romeinen, de bedoeïenen: ondanks het barre en onvruchtbare uiterlijk heeft deze plek altijd veel mensen aangetrokken. En nu kan je daar ook toeristen aan toevoegen. Die komen om de hoofdstad van de Nabateeërs te zien, een enorme en unieke stad, uitgehouwen uit de rotsen door een Arabisch volk dat hier meer dan tweeduizend jaar geleden neerstreek. Petra werd een belangrijk kruispunt op de handelsroutes die China, India, Egypte, Syrië, Griekenland en Rome met elkaar verbonden. Wierook, mirre, zijde en specerijen maakten er een stad van die bewonderd werd omwille van de cultuur, onwaarschijnlijke architectuur en het ingenieuze systeem van dammen en waterkanalen.

De Romeinse keizer Trajanus was maar al te blij toen hij Petra kon annexeren. Een aardbeving in de vierde eeuw en veranderingen in de handelsroutes zetten de teloorgang van de rozerode stad in. Een paar eeuwen later wisten alleen een handvol lokale bedoeïenen nog van haar bestaan af. Maar in 1812 was een Zwitserse ontdekkingsreiziger vastbesloten om de verloren stad terug te vinden. Tijdens een reis door Syrië had hij over Petra gehoord en verkleed als een Arabier kon hij een local overtuigen om hem naar de stad te leiden. Weten dat er ergens in dat fantastische maar moeilijk overzienbare landschap zo’n ontdekking wacht, we kunnen ons de opwinding plots heel goed voorstellen.

Een tijdje na de lunch houdt Mahmoud halt. Hij wijst een van de zovele gekke rotsformaties rondom ons aan. Welk dier zien we erin? Als we het goed hebben, krijgen we vanavond een fles wijn. We zien niet meteen een gelijkenis en gokken maar wat. Een vogel? Een cavia? Een leeuw misschien? Hij laat ons wat sukkelen en zegt met een twinkel in de ogen dat we geen wijn krijgen maar wel iets veel beters. Hij laat ons de andere kant op kijken en daar is het plots, het moment waar onze stappen ons naartoe geleid hebben. Tussen twee ruwe flanken die de natuur gevormd heeft, zien we een eerste glimp van dat immense mensenwerk: de verfijnde geometrische vormen van The Monastery. We moeten slikken, een traan wordt uit een ooghoek gehaald. Wat een wonder om hier te kunnen staan.

Het klooster en de schatkamer

Drie keer bezoeken we de stad, zoveel verdient ze wel. De eerste keer zitten we op een bankje en staren we sprakeloos naar The Monastery. Net als bijna alle andere bezienswaardigheden hier is ook dit monumentale gebouw uit de rotsen gehouwen. Eerst werden er trapjes uitgehakt om langs de wand naar boven te gaan en dan werd het gebouw van boven naar beneden uit de rotswand gehaald, 48 meter naar beneden. De Nabateeërs gebruikten de ruimte voor religieuze bijeenkomsten en later werd de enorme hal een christelijke kapel. De zuilen zijn perfect rond, de hoeken stevig, de muren glad. Het is onvoorstelbaar dat het gebouw na twee eeuwen nog zo intact is.

Ons achterpoortje in de stad blijkt een ander enorm voordeel te hebben: de rest van de stad ligt aan onze voeten. Het klooster ligt 900 treden boven de rest van de site en dat maakt dat wij na het klooster enkel nog moeten dalen. Aan de gezichten te zien van de mensen die we kruisen, is dat een zegen. De volgende ochtend keren we in alle vroegte terug om de benedenstad te bekijken. De Siq, oftewel kloof, waar we eerst door moeten, is donker, nauw en lang. Een perfect te verdedigen ingang tot een koninkrijk. Een theatrale opener ook, want aan het einde opent de kloof op wat het uithangbord van Petra is: The Treasury. Een majestueuze gevel bovenaan versierd met een urn die volgens de legende de schat van een farao zou bevatten. Voorbij de schatkamer verspreidt de stad zich naar alle kanten. We zien graven, een theater, een antieke winkelstraat, een kerk en een tempelcomplex.

Er worden ezelritjes en souvenirs aangeboden en granaatappelsap en thee verkocht. Voor de bedoeïenen is dit business as usual maar wij komen nog altijd ogen te kort. Daarom keren we ’s avonds nog een derde keer terug. De Siq is nu verlicht met duizend kaarsen die de wanden van de kloof magisch verlichten. Ook voor de Treasury staan honderden kaarsen. De gevel wordt roze verlicht, als om de bijnaam van de stad kleur bij te zetten. We knielen op matjes, een man speelt fluit, er wordt thee geschonken. Een verteller vraagt het publiek de ogen te sluiten, van het moment te genieten en ‘try to smile to life’. Zelfs zonder aansporing lukt ons dat probleemloos. Het is werkelijk een wonder dat mensen tot zoiets moois in staat zijn en dat die schoonheid tweeduizend jaar later nog altijd kan ontroeren.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer