Heuvel op, heuvel af in de Groene Gordelroute
De heuvels in het groen rond Brussel? Die neem je met een e-bike met gemak, ontdekte Bart Claes, toen hij twee dagen lang de spiksplinternieuwe Groene Gordelroute fietste. Ideaal om even op te laden: aan stopcontacten voor je e-bike geen gebrek, aan mooie panorama’s, bezienswaardigheden, fijne terrasjes en lekkere bieren ook niet.
- Fietsen
Een gekke keizerin, een excentrieke markiezin en een megalomane vorst. Het zijn vreemde vogels, die heren en dames van adel... maar ze zorgden wél voor de mooiste parken en tuinen in de Groene Gordel rond Brussel. Samen zijn ze goed voor de iconische Groene Gordelroute.
E-bike? Helemaal ok!
Banden opgepompt, batterij geladen en netjes opgeblonken... We zijn er klaar voor. Fietsverhuurder Jo Carlens stelt ons gerust: de 75 kilometer die vandaag op het programma staan, zou de batterij zonder probleem moeten kunnen overbruggen. ‘In tourmodus, toch. Kies je voor ‘turbo’, dan haal je het waarschijnlijk niet’, waarschuwt hij.
We haken onze volle fietstassen aan de bagagedrager, de tent past er netjes bovenop. Jo loopt ons nog even door de elektronica van de fiets en wijst ons dan de weg door het Lintbos. Een heel jong bos, want in 2001 gingen er hier 150.000 bomen en struiken de grond in op het oude vliegveld van Grimbergen. Al snel zien we het eerste witgroene bordje van een reeks die we de volgende 126 kilometer zullen volgen.
Over bloemetjes en bijtjes
Het is fijn fietsen, de elektrische ondersteuning duwt ons mee de fietsbrug over de autoweg A12 op. Aan de overkant komen we aan de omheining van allicht de grootste plantentuin ter wereld: 92 hectare groot en met liefst 18.000 verschillende soorten. We maken onze fiets vast met een stevig hangslot – meegeleverd de huurfiets – en wandelen de Plantentuin van Meise in.
Die tuin komt steevast in het nieuws als de reuzenaronskelk in bloei staat. Dat gebeurt gemiddeld om de drie jaar en duurt amper twee dagen. Dus we hebben écht wel geluk: net vandaag is het zover! De lijkengeur en de tropische warmte in de serre moet je erbij nemen. Gids Luc Van Conkelberge vertelt de kijklustigen gretig alles wat hij weet over de 2 meter en 55 centimeter grote Sumatraanse bloem, terwijl hij af en toe de druppels zweet van zijn voorhoofd dept. ‘Dit is misschien de vijfde keer dat ik de bloei meemaak’, vertelt hij ons. ‘De bloei is zo kort omdat het voor de plant veel inspanning kost om zijn fenomenale geur te verspreiden. De aasgeur trekt zweetbijen aan die helpen bij de bestuiving.’
Een wandelingetje brengt ons naar het sierlijke kasteel van Bouchout in het midden van de plantentuin. Leopold II kocht het optrekje voor zijn zus Charlotte. Zij werd in 1864 keizerin van Mexico, maar drie jaar later liet haar man Maximiliaan van Oostenrijk het leven voor het vuurpeloton van de Mexicaanse republikeinen. Charlotte woonde nog bijna zestig jaar in het kasteel in Meise, stilletjes gek geworden, pratend tegen een pop die ze ‘Max’ doopte.
Geuze van Girardin
Als we de villawijken van Meise achter ons laten, verandert het landschap. Door open velden en glooiende bosjes volgen dorpen als Brussegem, Kobbegem en Bekkerzeel elkaar op. Die elektrische stuwkracht kan je goed gebruiken als je traploos naar een kleinere versnelling schakelt, omdat de hellingen pittiger worden. Op de Lindenberg in Sint-Ulriks-Kapelle vallen de koperen brouwketels van Brouwerij Girardin al van ver op. Franciscus-Alexius Girardin brouwde hier in 1882 zijn eerste bier. Vier generaties later doen Paul Girardin en zijn vrouw Heidi Abrahams dat nog steeds. Een terrasje is er niet, maar op vrijdag en zaterdag kan je hier aankloppen en een flesje – of meer – kopen. Tip: koop een ongefilterde geuze, ga zitten het gras tegenover de brouwerij, geniet van het landschap en laat het smaken.
Het hoge Bruegeliaanse gehalte van deze streek is geen toeval. Pieter Bruegel trok in de 16de eeuw met zijn schildersezel door het landschap en vereeuwigde de kerkjes, dorpen en watermolens. De fiere Pajotters plaatsten 19 reproducties van Bruegels mooiste schilderijen op die plekken waar hij zijn inspiratie vond. Herken jij het kerkje van Sint-Anna-Pede op de ‘Parabel van de blinden’ uit 1568?
Op bezoek bij de markiezin
Hoe dieper we door het Pajottenland glijden, hoe mooier de landschappen. Dé mooiste plek is misschien wel het romantische kasteelpark van Gaasbeek. Met een prachtig bos, vijvers, een triomfboog voor Napoleon en een geschiedenis waarbij niet gekeken werd op een onthoofding meer of minder. Markiezin Arconati Visconti gaf het kasteel zijn fraaie leeuwenpoort. Aan de buitenzijde lijkt het een middeleeuwse burcht, maar binnen heerst frivole neorenaissance. Het kasteel is tot 2023 gesloten voor renovatie. Jammer, het uitzicht vanop het binnenplein zou fantastisch zijn.
Oude en jonge Lambiek
Met de 300 meter hoge zendmast van Sint-Pieters-Leeuw als houvast komt Halle in zicht. Er is nog tijd voor een korte stop in de Sint-Martinusbasiliek en een blik op het miraculeuze zwarte Mariabeeldje. De terrasjes op de Grote Markt laten we links liggen. Dan liever naar het Bierhuis van brouwerij Oud Beersel. Het café uit 1934 sloot een tijdje geleden de deuren, maar dat was zonder brouwer Gert Christiaens gerekend. Eerst redde hij de brouwerij uit 1882 van een teloorgang, en dit jaar heropende hij het gezellige Bierhuis, waar je uiteraard de lambiekbieren van Oud Beersel kan proeven. We maken de fiets vast aan het metalen fietsrek voor de deur en volgen Gert de brouwerij naast het Bierhuis in.
‘Lambiek is een uniek en aloud bier, eigen aan onze streek’, vertelt de brouwer, terwijl hij ons de grote houten vaten toont waar lambiek ligt te rijpen. Gert is naast brouwmeester ook voorzitter van Horal, de Hoge Raad voor Ambachtelijke Lambiekbieren. ‘Het bier wordt nog op dezelfde manier gebrouwen als eeuwen geleden. ’s Nachts stellen de brouwers hun ketels open aan de buitenlucht en de wilde gisten uit de Zennevallei doen hun magische werk. Die lekkere traditie moeten we koesteren.’ En geuze? Dat wordt gemaakt door oude en jonge Lambiek te mengen en te laten hergisten op fles. Geuzesteken, zo heet dat.
De zoetste druiven...
Een kriekenlambiek en een ‘balleke met lambiek’ later trappen we door het Zoniënwoud richting Overijse en de kampeerweide van Camping Druivenland. Net op tijd, want er staat nog maar één blokje energie op de display van onze e-bike. Dat waren er vijf toen we vertrokken. Op de camping gaat de fiets meteen het stopcontact in.
Uitbater Herman Reynaerts heeft er een carrière van 27 jaar in de scheepvaart op zitten. ‘Hier in de Druivenstreek zoeken de mensen de rust en de ruimte op. Je bent bovendien niet ver van Brussel, Leuven, Waterloo en het Zoniënwoud’. We zetten ons tentje naast de caravan van Linda en Jean-Pol uit Biercée, allebei fan van Pasar.
De batterij is een uurtje later alweer twee energieblokjes rijker. Genoeg voor een avondlijk fietstochtje naar het terras van Den Bonten Os aan de kerk van Overijse. Een eenzame serre herinnert aan de gloriedagen van de druiventeelt. Glazen dorpen, zo noemden ze het halfweg vorige eeuw. Hoge stookkosten luidden de zwanenzang in, maar toch kan je bij enkele serristen nog knapperige en sappige zoete tafeldruiven kopen.
Erfenis van Leopold II
De mooiste ontbijtplek? Dat is een boomstam in het Zoniënwoud, ergens tussen Jezus-Eik en Tervuren. We fietsen met sprekend gemak dankzij de volgeladen e-power onder grote kathedralen van beukenbomen naar het Warandepark. Dat was ooit het jachtdomein van de hertogen van Brabant, nu een gracieus park waar altijd wel iemand tai chi beoefent of languit ligt te doezelen in het gras aan de vijvers. Het park werd - net als het befaamde Africamuseum - ontworpen in opdracht koning Leopold II. Een recente renovatie verwijderde het grauwe laagje kolonialisme en het museum biedt een hedendaagse blik op een trots continent. Het gebouw zelf kreeg ook een moderne toets, toparchitect Stéphane Beel ontwierp het glazen onthaalpaviljoen.
Laatste sprintje
Als we richting Steenokkerzeel fietsen, hebben de Brabantse trekpaarden van het Pajottenland plaatsgemaakt voor elegante renpaarden. Die kijken onverstoord als er een vliegtuig door de lucht klieft. We zeggen wel ‘de luchthaven van Zaventem’, maar eigenlijk ligt het grootste deel van de luchthaven op het grondgebied van Steenokkerzeel. Daar staan ook de spottersplatformen, waar altijd wel enkele spotters op wacht staan om toch maar dat ene speciale toestel te fotograferen. ‘Die is niet zo speciaal’, zegt een besnorde spotter. ‘Een Airbus A330, 60 meter spanwijdte en bijna 64 meter lang.’ We vinden het toch spectaculair hoe dat stalen gevaarte voor ons neus zacht de grond raakt en de banden een wolkje witte rook de lucht in sturen.
We trekken nog een laatste spurtje op turbostand door het Floordambos van Melsbroek, langs de haven van Vilvoorde, om uiteindelijk de kasseien te trotseren aan de Tommenmolen van Grimbergen. De oude watermolen maakt deel uit van het MOT, het Museum voor de Oudere Technieken. De molen is vandaag gesloten, maar het terras van de brasserie is wel open. En wat drink je in Grimbergen? Juist. En onze e-bike? Die heeft nog drie blokjes energie over. Toch blij dat we op dat extra duwtje elektriciteit konden rekenen.
9 x icoonfietsroute
Deze Groene Gordelroute (126 km) is een topper, maar ken je de andere acht Vlaamse icoonfietsroutes ook al? Elk van deze routes haakt de mooiste stukjes van het Vlaamse landschap aan elkaar via aantrekkelijke fietswegen en rond een centraal thema. Ze zijn volledig en in twee richtingen bewegwijzerd.
1. De Kustroute – 85 km.
Volg de hele kustlijn door duinen, bossen en vlakke polderlandschappen. Snuif onderweg wat cultuur, maritieme geschiedenis en zilte zeelucht op.
2. De Maasroute – 63 km.
Met de Maas als houvast trap je door wondermooie historische dorpjes op de grens van Vlaanderen en Nederland.
3. De Frontroute 14-18 – 100 km.
Herbeleef de verhalen uit de Groote Oorlog in de Westhoek. Langs bunkers, bomkraters, ondergrondse tunnels en eindeloze rijen witte soldatenzerken.
4. De Kempenroute – 213 km.
Een route vol afwisseling tussen Antwerpen en Maasmechelen. Langs duinen die wel uit de Sahara lijken te komen, restanten van het mijnverleden, heide en bos.
5. De Schelderoute – 181 km.
Volg de oever van de Schelde door Oudenaarde, langs Gent en helemaal tot Antwerpen. Of omgekeerd.
6. De Kunststedenroute – 342 km.
Trap door eeuwen Vlaamse geschiedenis en verbind de kunststeden Brussel, Leuven, Mechelen, Antwerpen, Gent en Brugge tot aan de kust in Oostende.
7. De Heuvelroute – 459 km.
Een pittige route langs de zuidelijke zijde van Vlaanderen, over de heuvels van Voeren, Haspengouw, het Hageland tot de Vlaamse Ardennen en het Heuvelland.
8. De Vlaanderenroute – 962 km.
Een uitdaging voor wie Vlaanderen helemaal wilt verkennen, langs de mooiste plekken van de vijf provincies.
Je kan heel gemakkelijk je route plannen met de – tja – routeplanner. Met de gpx-coördinaten of een geprint routeblad kan je meteen op weg. Suggesties voor logeeradresjes krijg je erbij. Je vindt de online routeplanner op www.vlaanderenmetdefiets.be.