Veilig op stap in groep
Een tocht laten vergezellen door een leider of wegkapitein biedt bepaalde voordelen maar heeft ook gevolgen inzake aansprakelijkheid. Daarom wijzen we de organisatoren bij Pasar-afdelingen op dit belangrijke aspect.
Als leider of wegkapitein die verantwoordelijk is voor een tocht moet je de reisweg vooraf goed uitstippelen. Je dient te weten welke voetgangers-of fietsvoorzieningen er zijn op het traject. Een omweg kan interessant zijn als je bruggen, doorgangen, tunnels, jaagpaden of aanbevolen trajecten kan gebruiken die specifiek bestemd zijn voor voetgangers of fietsers. Bij fietstochten moet je je ervan vergewissen dat iedereen over de nodige fietsvaardigheid beschikt!
Voetgangers in groep met een leider
Het verkeersreglement geeft geen bepaling van het begrip leider. Diegene die de leiding van de groep op zich neemt en er verantwoordelijkheid voor draagt, dient bijgevolg als leider te worden beschouwd. Dat is bijvoorbeeld het geval met de leider van een Pasar-wandeling. De leider moet weten wat de rechten en plichten zijn van een groep en dient over de nodige veiligheidsuitrusting te beschikken (bijvoorbeeld verlichting en het bordje om aanwijzingen te geven).
Waar stappen?
- Groepen voetgangers vergezeld van een leider hebben de mogelijkheid om op de rijbaan te lopen, verplicht rechts in de staprichting.
- Groepen voetgangers van ten minste 5 personen plus een gids mogen links op de rijbaan stappen, op voorwaarde dat ze achter elkaar blijven.
Verlichting
Tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag (of overdag bij slechte zichtbaarheid en wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van 200 meter) moet de groep die de rijbaan volgt op de volgende manier verlicht zijn:
- Als de groep rechts loopt: een wit of geel licht links vooraan, en een rood licht links achteraan.
- Als de groep links loopt: een rood licht rechts vooraan, en een wit of geel licht rechts achteraan.
- Naargelang de lengte van de rij, moeten op de flanken één of meer gele of witte lichten gedragen worden die in alle richtingen zichtbaar zijn.
Tips
We raden aan om bij voorkeur en in volgorde toch de trottoirs, de delen van de openbare weg voorbehouden door het verkeersbord D9 of D10, de bermen, de fietspaden of de parkeerzones te gebruiken.
Loop je toch op de rijbaan, gebruik dan niet meer dan de helft van de breedte van de rijbaan en voorzie bijkomende begeleiders.
Hoe oversteken?
Groepen voetgangers vergezeld van een leider moeten zich aan dezelfde regels houden als individuele voetgangers of groepen zonder leider.
Als er geen oversteekplaats voor voetgangers is:
- Kies een plek uit waar je goed ziet en goed gezien wordt: steek niet over in een bocht, noch op de top van een helling, onder een brug of tussen geparkeerde voertuigen.
- Kijk naar alle kanten vanwaar er verkeer kan aankomen.
- Steek voorzichtig over en hou rekening met de naderende voertuigen. Als jullie met meerdere personen zijn, dan mogen de andere weggebruikers niet door jullie groep breken als deze op reglementaire wijze begonnen is met het oversteken van de rijbaan.
- Ben je in groep en nadert er verkeer zonder dat de groep in één keer kan oversteken, dan moeten degenen die nog moeten oversteken, wachten.
- Midden op de rijbaan blijven wachten tot een voertuig is voorbijgereden, is helemaal uit den boze.
- Steek de rijbaan altijd loodrecht over (nooit schuin), zonder te slenteren, te hollen of te stoppen.
Op oversteekplaatsen voor voetgangers zonder bevoegd persoon of verkeerslichten:
- De bestuurders mogen de oversteekplaats slechts met matige snelheid naderen; ze moeten voorrang verlenen aan de voetgangers die zich op het zebrapad bevinden of op het punt staan zich erop te begeven.
- Steek voorzichtig over en houd rekening met de naderende voertuigen. Je hebt dan wel voorrang op een zebrapad maar houd er rekening mee dat je als voetganger kwetsbaar bent, dus zorg dat de andere weggebruikers je zeker hebben gezien en op tijd kunnen stoppen, opdat je veilig kan oversteken.
- Op oversteekplaatsen voor voetgangers zonder bevoegd persoon of verkeerslichten hebben trams altijd voorrang.
- OPGELET: is er op minder dan ongeveer 20 meter een oversteekplaats voor voetgangers, dan moet je die gebruiken.
Op oversteekplaatsen voor voetgangers met verkeerslichten:
- Let goed op dat er geen bestuurders zijn die door het rode licht proberen te rijden of die afslaan naar de weg die jij moet oversteken, afslaande voertuigen kunnen namelijk ook tegelijkertijd met jou groen licht hebben op kruispunten.
- Als het voetgangerslicht op rood springt terwijl jij aan het oversteken bent, dan mag je op een normale wijze verder oversteken. Wie zich op dat moment echter nog op het trottoir bevindt, mag niet meer oversteken (zelfs als je in groep bent).
Op oversteekplaatsen voor voetgangers met een bevoegd persoon:
- Je mag slechts oversteken wanneer de agent het toelaat.
- De andere weggebruikers mogen echter niet breken door een groep voetgangers (met of zonder leider) die het oversteken van de rijbaan op een reglementaire wijze is begonnen. Een groep voetgangers mag dus in één keer het oversteken beëindigen, zelfs wanneer er voertuigen in aantocht zijn. Als het verkeerslicht voor voetgangers echter op rood springt, dan moet het gedeelte van de groep dat op dat ogenblik nog niet begonnen is met oversteken, wachten tot het licht opnieuw groen wordt.
- Op kruispunten zonder verkeerslichten mag de leider het verkeer stilleggen door middel van een schijf waarop het verkeersbord C3 is afgebeeld. Hij mag de weggebruikers aanwijzingen geven om de veiligheid van de groep voetgangers te verzekeren.
- OPGELET: deze aanwijzingen mogen niet worden verward met de bevelen van bevoegde personen (bijvoorbeeld politieagenten). Ze mogen niet in strijd zijn met de verkeerstekens en verkeersregels.
Tips
Bij grote groepen is meer dan één leider noodzakelijk. In de praktijk stellen de leiders zich dan op de rijbaan op om het oversteken te beveiligen.
Als het om een groep kinderen gaat, lopen de oudsten best vooraan en achteraan, zodat ze kunnen waarschuwen voor aankomend verkeer. Rolfluitjes zijn daarbij nuttig.
Wat als er toch iets gebeurt?
- Bel de hulpdiensten (112 = medisch urgentieteam en brandweer, en 101 = federale politie).
- Wees nauwkeurig en bondig.
- Verleen eerste hulp als je daarvoor gekwalificeerd bent, maar verplaats nooit een zwaargewonde.
- Als leider blijf je kalm en waak je over de veiligheid van de rest van de groep.
- Voorkom andere ongevallen door de aankomende bestuurders te waarschuwen.
- Noteer direct de namen van de getuigen van het ongeval.
Meer info?
Meer info vind je in de brochure ‘Veilig op stap’ van Vias Institute (tot voor kort het BIVV of Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid)