Vendée au Vélo
Nee, als toerist wordt Thomas De Boever niet graag op een strand neergepoot waar toeristen op elkaar gepakt liggen als sardienen in een blikje. Maar… als je ná de zomer, als het rustiger is, naar de Vendée gaat, dan ontdek je dat sardientjes zeker hun charme hebben. En je ontdekt er nog veel meer.
- Fietsen
Ah, de zomermaanden: de tijd waarin toeristen massaal de Franse kust bestormen, hopend op wat zon, zee en rust… om uiteindelijk als sardienen in een blik op het overvolle strand van pakweg Saint-Tropez of Biarritz te belanden. Want eerlijk is eerlijk, wie wel eens in juli of augustus op populaire plekken aan de Franse kust heeft rondgelopen, weet dat het minder op een vakantieparadijs lijkt en meer op een drukke maandagochtend op de Brusselse ring.
Maar wie zegt dat je voor een vakantie aan de kust van Frankrijk bent overgeleverd aan de populaire plekken en het hoogseizoen? De Vendée, die charmante streek aan de Atlantische kust, bekend om zijn heerlijke – hum – sardines, biedt in het najaar een veel aantrekkelijker alternatief: een rustige kustlijn, heerlijk zachte temperaturen (wij hadden geluk en kwamen er midden in een heerlijke nazomer terecht!) en geen hordes toeristen die je handdoek als aanmeerplaats gebruiken.
Ja, in de Vendée weet men best wat sardientjes zijn – maar dan alleen de eetbare soort, netjes gevangen door de lokale vissers en niet de vakantiegangersvariant. Dus als je verlangt naar een authentiek stukje Frankrijk zonder in de toeristenmolen te belanden, overweeg dan een bezoek in oktober, november of zelfs december. Je geniet van zonsondergangen zonder rijen smartphones in beeld, en het enige ‘blik’ dat erbij komt kijken, is misschien een doosje sardientjes dat je als souvenir mee naar huis neemt.
La Maison de la Sardine
Bij onze aankomst in Saint-Gilles-Croix-de-Vie, ongeveer 75 kilometer ten zuidwesten van Nantes, merken we al snel dat de sardines van levensbelang zijn voor dit charmante kustplaatsje. Dankzij de gunstige visgronden en het lokale vakmanschap is de stad uitgegroeid tot een sardinehoofdstad met een unieke reputatie voor kwaliteit. Saint-Gilles-Croix-de-Vie is de enige Franse sardinehaven die het label Site Remarquable du Goût heeft gekregen, wat betekent dat de sardines hier niet alleen een product zijn, maar ook een symbool van erfgoed en trots voor de Vendée. De geschiedenis van de sardine-industrie in deze regio gaat terug tot de 19de eeuw, toen de eerste conserveringsmethoden werden ontwikkeld. Door de overvloed aan sardines in de nabijgelegen Atlantische Oceaan werd Saint-Gilles-Croix-de-Vie al snel een centrum voor de sardinevangst en -verwerking. Lokale vissers leerden de kunst van het conserveren, waardoor de sardines langer houdbaar waren en verder konden worden verkocht. Tegenwoordig worden jaarlijkse festivals en kleurrijke vissersboten ingezet om deze rijke traditie te vieren, die nog steeds de lokale identiteit versterkt.
Een bijzonder bezoek waard is La Maison de la Sardine, het sardienenmuseum van de stad. Ondanks de weinig originele naam biedt het fascinerende inzichten in de wereld van de sardine. Wat ik er leer, is dat sardines, net als wijn, een unieke jaargang hebben. Elke oogst heeft zijn eigen smaakprofiel en de smaak van de sardine verbetert naarmate hij langer in het blik zit. Het benadrukt niet alleen de kwaliteit van de lokale producten, maar ook het vakmanschap dat in het conserveren ervan gaat. Met dit rijke erfgoed en de liefde voor sardines is Saint-Gilles-Croix-de-Vie het perfecte startpunt. Voordat we op de fiets stappen, voelen we ons al verbonden met de geschiedenis en tradities van dit pittoreske dorp, waar de sardine een centrale rol speelt in zowel de keuken als de cultuur. Natuurlijk is er meer dan alleen vis – ook de ‘sardine-in-het-blik-toerist’ zwemt hier al een tijdje rond.
A la belle époque
De kustlijn is bezaaid met overblijfselen van de spoorlijn die in het begin van de 20ste eeuw toeristen aanvoerde; zij lieten hun herinneringen achter in de vorm van stenen, waarvan de mooie belle-époquegebouwen historische getuigen zijn. De botsing tussen deze twee werelden – de rijke Parijse toeristen van toen, die zich lieten omringen door luxe en verwennerij, en de arme lokale vissers die in hun kleine boten hun leven riskeerden op zee, gewapend met netten en een verlangen naar de schatten van de Atlantische Oceaan – creëert een unieke sfeer. Al kan het zijn dat mijn fantasie met me op de loop gaat.... Fantastische belle-époquegebouwen en de kleine vissershuisjes zorgen tegen de achtergrond van de machtige blauwe oceaan voor een bijna filmische omgeving. Het voelt alsof zeemonsters klaarstaan om zich erbij te voegen. De iconische sardine roept niet alleen beelden op van vervlogen tijden, maar biedt ook de nodige eiwitten, ijzer en omega-3-vetzuren om ons te voorzien van stevige benen op de tweewieler.
We laten het mooie dorp achter ons en trekken het binnenland in. Charly Boutevin is een jonge knaap met de ongeschonden uitstraling van een jonge sardienenvisser, maar met een familienaam die verbonden is aan wijnmakers. Hij neemt me mee langs de stranden en door het hinterland. We laten de smalle straatjes van Saint-Gilles-Croix-de-Vie achter ons en volgen de bordjes van de Vendée Vélo. Het eerste stuk van de route gaat langs een segment van La Vélodyssée, de bekende langeafstandsfietsroute langs de Atlantische kust. Al snel kiest Charly ervoor om de kustlijn in te ruilen voor het binnenland en de route slingert zich een weg door weiden en wijngaarden. Het landschap verandert snel; zachte heuvels verplichten ons af en toe stevig te trappen. De oceaan, die steeds groter en imposanter lijkt, roept een gevoel van ontzag op, net als de uitgestrekte wijngaarden waar we doorheen fietsen.
Gefascineerd door het uitzicht op zoveel wijnstokken vraag ik Charly, onze jonge gids, naar de lokale wijn: ‘Wat maakt de wijn hier zo speciaal?’ Hij glimlacht even. ‘Van fietsen weet ik veel, maar van wijn? Geen idee. Maar ik ken iemand die daar alles over kan vertellen: Eric, een wijnboer hier vlakbij. Een machtige kerel, je zal wel zien.’ En zo rijden we echt dwars door de wijngaarden, richting het domein van Eric Sage. Bij aankomst treffen we hem in volle actie; het is oogsttijd en de druiven moeten van de stokken. Eric, met een robuust voorkomen dat doet vermoeden dat hij net zo goed matroos had kunnen zijn, vertelt honderduit. Op mijn vraag wat de wijn hier zo uniek maakt, antwoordt hij eerst schertsend: ‘Eenvoudig, dit is de beste wijn ter wereld!’
Maar dan wordt zijn toon serieuzer. ‘De oceaan is hier niet enkel een achtergrond’, zegt hij, ‘het is de ziel van onze wijnen. De krachtige Atlantische bries brengt een frisse zeewind mee die ideaal is voor de rijping van de druiven. Die zilte zeelucht, vol mineralen, geeft onze wijnen een verfrissende toets.’ Hij wijst op de rotsachtige ondergrond: ‘Die dwingt de wortels diep te graven, waardoor ze de puurste smaken van het terroir opnemen. We werken ook volledig biologisch, in harmonie met de natuur. Volgend jaar ga ik zelfs weer met een paard de wijngaard in, in plaats van met machines, om nog dichter bij de aarde, de wind en de zee te staan.’ Ik heb al veel Fransen over wijn horen praten, maar Eric steekt met zijn passie en poëtische beschrijvingen met kop en schouders boven de rest uit. Tijd om weer op de fiets te springen, voordat we ons in al dat proeven verliezen. De smaken, het landschap, de woorden van Eric… alles klinkt nu zoveel beter.
De vuurtoren van Joséphine
We draaien terug richting de zee en de vertrouwde, beter onderhouden fietspaden, en sluiten langzaam weer aan bij de kalme stroom van nuchtere toeristen. De kust hier toont zich soms grillig: rotsachtig en ruw. Toch heeft de Vendée, met haar 240 km kustlijn, maar liefst 140 km aan zandstranden. En nu, zo laat in het seizoen, liggen deze stranden hier en daar helemaal verlaten op ons te wachten. Dat merken we terwijl we langs de oceaan fietsen. We stoppen bij de kleine vuurtoren, de Phare de Grosse Terre, nabij Saint-Gilles-Croix-de-Vie, gebouwd in 1972. Ondanks zijn naam is deze toren helemaal niet grosse, maar eerder bescheiden.
Hij fungeerde als baken voor schepen die de haven van Saint-Gilles naderden en waarschuwde hen voor de nabijgelegen rotsen. Vanaf hier heb je een vrij uitzicht op de eindeloze oceaan die zich aan de horizon verliest. We zetten onze tocht voort op het goed onderhouden fietspad, opnieuw een segment van La Vélodyssée, en rijden langs charmante belle-époquehuisjes. Vlak voor Saint-Gilles-Croix-de-Vie kunnen we La Tour Joséphine niet missen. Dit opmerkelijke, maar charmante torentje valt op voor fietsers langs de Vendée Vélo-routes. De toren, genoemd naar keizerin Joséphine, de vrouw van Napoleon, heeft een eenvoudige maar elegante uitstraling. Hoewel het geen traditionele vuurtoren is, speelt het toch een belangrijke rol als herkenningspunt voor schepen die de kustlijn naderen. Vanaf hier kun je ook het pittoreske sardienendorp bewonderen.
’s Nachts brengt de rust hier een aangename kalmte. Althans op het vaste land. Op zee kunnen de nachten wild zijn, wordt ons verzekerd. ‘Dan sta je maar beter stevig in je visserslaarzen’, wordt ons gezegd. De volgende ochtend trekken we die stevige laarzen aan voor een tocht door het moerassige achterland, de Marais du Jaunay.
We wagen ons aan Boucle N16, zogezegd een gravelrit van negentien kilometer, maar met een gewone fiets kunnen we goed uit de voeten. De Marais du Jaunay is een prachtig moerasgebied in de Vendée, bekend om de rijke biodiversiteit en unieke ecosystemen. Kort na ons vertrek slingeren we langs de rivier de Jaunay, die zich door afwisselende landschappen kronkelt. Schapen kijken ons nieuwsgierig aan vanaf de kletsnatte oevers van de kronkelige kreken. Verderop fietsen we tussen akkers, door bossen en uitgestrekte weilanden, en steken we kleine houten bruggetjes over.
Een kerktoren wijst ons de weg richting indrukwekkende duinen die standhouden tegen de oceaan. Dit moerasgebied blijft zich achter elke bocht verrassend anders presenteren. Misschien is het de nazomer die dit landschap betovert, maar vooral de stilte en de traagheid maken indruk. De hele route komen we niemand tegen—op een verloren schaap of een eenzame tractor na. We malen de kilometers rustig af. Waarom zouden we ons haasten? Vandaag nemen we de tijd.
Sociaal drinken
Een enkele reden om toch iets sneller door te rijden is de beloning die je wacht aan het einde van deze rit. Terug in Saint-Gilles-Croix-de-Vie, de hoofdstad van de sardine, zakken we af naar Brasseurs de la Vie. Antoine, met het uiterlijk van een zeerover maar gewoon de zoon van Caroline Thomas, de oprichtster van de brouwerij, vertelt met een brede glimlach over hun onderneming: ‘Het idee om een microbrouwerij te starten kwam voort uit onze liefde voor bier en de wens om iets bij te dragen aan onze gemeenschap. We wilden een plek creëren waar we niet alleen heerlijke bieren konden brouwen, maar ook een sociale impact konden maken.’
Opgericht in 2018, is Les Brasseurs de la Vie meer dan een productiebedrijf; het is een sociale onderneming. ‘We werken met biologische ingrediënten en zetten ons in voor duurzaamheid. Wat ons echt uniek maakt, is onze focus op het helpen van mensen met professionele uitdagingen om zich weer op de arbeidsmarkt te integreren. Iedereen verdient de kans om zijn talenten te ontwikkelen, en wij bieden die kans’, legt Antoine uit. De brouwerij biedt een reeks unieke bieren aan, met namen die vaak verwijzen naar de lokale omgeving.
‘We willen dat onze klanten niet alleen van een goed biertje genieten, maar ook de verhalen achter onze bieren leren kennen. Elke slok is een stukje van onze regio’, voegt Antoine er trots aan toe. ‘En over pairing gesproken’, zegt Antoine met een knipoog, ‘je zou denken dat sardines en bier een vreemde combinatie zijn, maar ze zijn eigenlijk een match made in heaven! Een goed biertje met een frisse, hoppige smaak kan de zoute, rijke smaak van sardines perfect aanvullen. Mijn persoonlijke favoriet? Een pilsje dat je het gevoel geeft dat je op het strand zit, met een sardine in de hand. Het is de beste manier om zowel de zee als het bier te proeven!’
Met een focus op educatie organiseert Les Brasseurs de la Vie ook workshops en proeverijen. ‘We vinden het belangrijk dat mensen betrokken raken bij het brouwproces. Het is niet alleen een product, maar een ervaring’, zegt Antoine. De journalist in mij knikt goedkeurend: de liefde voor bier wordt hier met evenveel respect gekoesterd als in ons thuisland.
Diep in de duinen
De volgende dag verplaatsen we ons enkele kilometers noordwaarts, richting Saint-Jean-de-Monts, om nog wat verder te genieten voordat we weer huiswaarts keren. We fietsen langs de oceaan tot in Notre-Dame-de-Monts, waar we halthouden bij Biotopia, een educatief centrum dat je onderdompelt in de natuur van de regio. Hoewel het mooi is opgezet, is het niet zo indrukwekkend als de echte natuur zelf. Buiten het centrum ligt een prachtig arboretum, waar je de natuur echt kunt ervaren. Dit arboretum fungeert als een levend laboratorium, vol met diverse boomsoorten en planten die typisch zijn voor de Vendée. Wandelend over de paden krijg je een goed idee van de ecologische diversiteit die deze streek te bieden heeft.
Terug op de fiets naar de volgende verwondering: Le Pet de la Blet, letterlijk hogerop! Deze populaire natuurlijke duin rijst tot ongeveer 33 meter boven zeeniveau en biedt adembenemende uitzichten over het omliggende landschap, inclusief de Breton-Vendéense moerassen en de glinsterende oceaan. De trap naar de top van het duin biedt niet alleen een fysieke uitdaging, maar ook de kans om de natuur en haar pure kracht diep in je op te nemen. In het laagseizoen, zonder de drukte van toeristen, hoor je de wind vrij over het zand spelen en voel je de ruimte om je heen.
Voor ons zijn de moerassen achter de duin de volgende bestemming. De fietstocht gaat door deze moerassen en biedt je opnieuw alles wat je hier kunt verwachten: schapen, weilanden en riviertjes. De afwisseling tussen deze elementen is bijzonder mooi; het spel van water met de natuur is hier verwonderlijk. Duinen, moerassen, sloten en de oceaan liggen hier dicht bij elkaar. De beloning aan het einde van deze fietstocht is ook de moeite waard; we stoppen bij Huiterie de Fromantine. Ik verwacht me opnieuw aan een spraakwaterval van de uitbater. Hoewel hij uiterlijk minder wegheeft van een stoere zeeman dan Antoine, de bierbrouwer, is onze oesterkweker van karakter toch echt een visser. Vissers zijn vaak stil en dat is hij ook. Zwijgzaam. Op de vraag of zijn oesters beter zijn dan andere, volgt geen uitleg. Maar een bord vol oesters spreekt boekdelen. Zijn zwijgzaamheid versterkt alleen maar de overtuiging dat deze oesters van topkwaliteit zijn; dat hoeft geen verdere uitleg.
Met een glas witte wijn en de oesters voor me, overdenk ik even deze streek. Zoals ik in de inleiding schreef: hier ben je geen sardien in een blikje, maar een vrije vis, met de nodige ruimte om te zwemmen en te staan waar je wilt. De Vendée en zijn uitgestrektheid, zowel langs zijn stranden als in zijn hinterland, bieden, zeker in het najaar, een rust die je nog zelden zo dicht bij huis aan zee vindt. En als daar ook nog eens een beetje geluk bij komt kijken, zoals wij hadden met het weer, wil je nooit meer terug naar volle stranden.
Sardientjes in de hoofdrol
De visvangst heeft een lange en rijke geschiedenis in de Vendée, een regio die al eeuwenlang bekendstaat om zijn overvloedige maritieme hulpbronnen. Van oudsher zijn sardines de ruggengraat van de lokale visserij. De overvloed aan sardines in de Atlantische Oceaan leidde in de 19e eeuw tot de opkomst van een bloeiende industrie, waarbij duizenden vissers en arbeiders betrokken waren bij de vangst en verwerking van deze smakelijke vis. Deze activiteiten vormden niet alleen de basis van de lokale economie, maar ook een belangrijk onderdeel van de cultuur en identiteit van de Vendée.
Tegenwoordig heeft de visserij zich ontwikkeld en is deze samengevoegd met een bloeiende culinaire scene. De nadruk op versheid en lokale producten heeft geleid tot een nieuwe waardering voor de traditionele visserij, met restaurants die de rijke visserijgeschiedenis van de regio vieren. Een bijzonder voorbeeld hiervan is het restaurant van Jean-Marie Pérochon, dat al tien jaar een Michelinster heeft. Pérochon, een gerenommeerde chef-kok, staat bekend om zijn innovatieve en verfijnde gerechten die de rijke smaken van de Vendée combineren met moderne kooktechnieken. Zijn restaurant biedt een seizoensgebonden menu dat vaak de nadruk legt op lokale zeevruchten, waarbij sardines een prominente plaats innemen.
Met zijn elegante ambiance en toewijding aan kwaliteit heeft Pérochon niet alleen de culinaire wereld van de Vendée verrijkt, maar ook de authentieke smaken van de regio in de schijnwerpers gezet. Dit restaurant is een perfect voorbeeld van hoe de geschiedenis van de sardinevisserij verder leeft in de hedendaagse gastronomie van de Vendée.
Le Pet de la Blet
De Vendée is niet alleen beroemd om zijn prachtige stranden en fietspaden, maar biedt ook een rijke diversiteit aan natuurlijke landschappen, waaronder uitgestrekte bossen en schilderachtige moerassen. Een van de hoogtepunten is Le Pet de la Blet, gelegen in het grootste bosgebied aan de Vendéense kust. Hier kan je je voeten in de duinen planten en urenlang wandelen terwijl je geniet van de omgeving. Dit kan natuurlijk ook op de vele stranden en in de moerassen. Dus laat gerust die fiets thuis als je dat wilt; al wandelend vind je hier ook de juiste ervaringen.