
Op safari… in de Camargue
Tussen de twee armen van de rivier de Rhône strekt het bijzondere gebied zich uit tot de Middellandse Zee: bienvenue en Camargue. The place to be met je camper, als je houdt van natuur, prachtige landschappen en wilde dieren.
- Kamperen
- Uitstappen en vakanties
Wilde dieren spotten, je hoeft er helemaal niet voor naar Afrika of Azië. Op minder dan duizend kilometer van huis kan je kuddes wilde paarden, kolonies sierlijke flamingo’s en vurige stieren zien. Ook de landschappen zijn niets minder dan exotisch te noemen: uitgestrekte lagunes met zoutpannen, rijstvelden en goudgele stranden vormen samen een van de meest diverse ecosystemen van Europa. Waar? De Camargue…
La Petite Camargue

Hoogzomer en we hebben er net een lange reis door Azië opzitten. Met kleine oogjes van de jetlag pakken we onze koffers uit en onze mobilhome in. Op amper twee dagen tijd gaan we van landen naar opnieuw vertrekken en toch voelt het als thuiskomen. Home is where you park it, ons huis op wielen is een verademing. Na een overnachting onder een Franse kerktoren komen we aan in St-Gilles. Het is een gezellig plaatsje en bedevaartsoord in de Petite Camargue, het gebied ten westen van de Petite Rhône. Het nabijgelegen natuurreservaat Scamandre, een gebied met typische mediterrane wetlands, is met 9 soorten reigers en een grote populatie zwarte ibissen bekend om zijn avifauna. Onze camper stallen we veilig op een parking en gewapend met onze camera’s en verrekijkers gaan we aan boord van onze Horizon van Le Boat, klaar om wildlife te spotten. Na een korte introductievaart, het is immers niet de eerste keer dat we zelf met een rivierboot varen, gooien we de trossen los en zetten koers richting Gallician. Bijna geruisloos glijden we door het water waardoor de wilde Camarguepaarden, gezapig grazend langs de oever, zelfs niet opkijken. Met de overvloed aan vogels die overvliegen of een pauze houden in de tamarisken kijken we onze ogen uit.
Terug naar de Middeleeuwen

Voor de avond meren we aan in de haven van Aigues-Mortes, pal naast de vierkante stadsomwalling. In de 13de eeuw lag het plaatsje direct aan de kust en was het de ideale uitvalsbasis voor de kruistochten van de Franse koning, maar de haven verzandde en intussen ligt de zee op enkele kilometers in vogelvlucht. ’s Ochtends ontdekken we op een pleintje buiten de stadsmuren een leuke markt, waar we naast geurige kruiden ook vers fruit en wat souvenirs scoren. We gluren door een kier in de dikke omwalling en lijken in een ander tijdperk binnen te kijken. Door de toegangspoorten komen we in een stadje uit de middelleeuwen terecht, de kleurige vlaggen en vaandels wapperen boven de pittoreske straatjes. Handelaars bieden hun waren aan en de gekleurde luiken houden de zinderende hitte uit de zandstenen huizen. Gelukkig is onze kroost de ridderuitrusting van houten zwaarden en schilden al ontgroeid en hoeven we niet in onze buidel tasten.
Traag maar gestaag

We maken rechtsomkeer, varen de stad uit en voegen terug in op het kanaal Rhône à Sète. De wind op het water brengt verkoeling tijdens de hete zomerdagen en het is zalig om onderweg te zijn en toch te genieten van zon en natuur. Een gezelschapsspel spelen, wat luieren op het dek, iets schnabbelen, het kan allemaal terwijl we varen. Het is slow travel op z’n best. Aan badplaatsjes is er op deze route geen gebrek en dus wandelen we naar het drukke Palavas-les-flots, dat door de Transcanal kabelbaan nog enige ouderwetse charme heeft. De luidruchtige vakantiegangers en overvolle straten doen ons echter al snel naar het water terugvluchten. Een goede beslissing want in Maguelone wacht een oase van rust. De kade bij la Porte de Maguelone wordt langs alle kanten omringd door lagunes, waar tientallen roze flamingo’s neerstrijken in het avondlicht. Hun silhouetten vormen een afdruk tegen het spiegelgladde water, waar af en toe een vis uit opspringt. Een visser wacht net zo geduldig als de sierlijke vogels op een maaltje. De zon zakt achter de horizon en kleurt de hemel in honderden tinten oranje, paars en roze, terwijl wij op het dek ook onze hongerige magen stillen. Het leven is goed in de Camargue.
Vive la fête
Fransen houden van feesten en in de zomer wordt er altijd wel ergens iets gevierd: de visvangst, de abrikozenoogst of een of andere heilige. Op het einde van augustus is het de beurt aan het eeuwenoude Fête de la Saint-Louis en dus sporen we vanuit onze ligplaats in Frontignan naar Sète. Muziek en parades overspoelen de stad ter ere van de Zonnekoning Lodewijk XIV, stichter van de stad. Hoogtepunt is het spectaculaire watersteekspel waarbij twee waaghalzen balanceren op een roeiboot, terwijl ze elkaar met een speer in het zoute water proberen te duwen. Ook in Mèze, waarvoor we het aan wind en stroming onderhevige Étang de Thau doorkruisen, houden ze wel van een feestje. De fanfare trekt rond, terwijl op het dorpsplein een rommelmarkt/ eetfestijn losbarst. Mijn geluk kan niet op, want de specialiteit van dit gebied zijn oesters, geoogst op een de vele oesterbanken op het étang. Ze zijn kraakvers en bij het lekkerste wat ik ooit mocht proeven. Voor een liefhebber van schelpdieren en zeevruchten is deze regio het aards paradijs.
Beau, mais chaud

Na la petite is het tijd voor la Grande Camargue, we wisselen het water voor land en de boot voor onze eigen mobilhome. Het Parc Naturel Régionale de Camargue ligt als een eiland tussen de twee armen van de Rhône die vanuit Arles naar zee lopen en is sterk op de zee gericht. Ook het stadje Saintes-Marie-de-la-Mer, de onbetwiste hoofdstad van de Camargue, ligt aan de kust. Naast de toeristische dienst wacht Jean-Pierre ons op in zijn elektrische tuktuk. In minder dan tien minuten laten we de drukte achter ons en sjezen de wilde natuur in, terwijl JP honderduit over zijn streek vertelt. Uiteraard komen we op onze route opnieuw de typische Camargue paarden tegen, al zijn deze niet allemaal wit. ‘De veulens zijn bruin, grijs en soms zelfs zwart. Pas na een jaar of vijf krijgen ze hun witte kleur. De dieren zijn ook niet zo wild als jullie allemaal denken, elk paard heeft een eigenaar en dus ook een stempel op de flank. De dieren mogen dan wel rondlopen in hun natuurlijke habitat, het zijn werkpaarden die dienen om de stieren te sorteren of om ritjes met de bezoekers te maken.’ onthult JP. Al rondtoerend - de tuktuk rijdt verrassend snel - wijst hij ons op de typische elementen in de Camargue: tamarisken, witte cabanes des guardians, paarse lamsoor (hier ook gekend als zeelavendel), koereigers en natuurlijk ook flamingo’s. ‘Ze eten Artemia salina’, toont hij ons een afbeelding van een parelkreeftje, ‘daardoor krijgen ze hun roze kleur. Elk jaar wisselen ze van partner en legt het vrouwtje 1 ei, dat bijna een maand duurt om uit te broeden. Ze worden best oud, er leeft hier zelfs een geringde flamingo van 43 jaar oud.’
Digue à la mer
Vroeg opstaan is er op vakantie meestal niet bij, maar om de hitte voor te zijn, staan we bij het krieken van de dag aan het fietsverhuurkantoor. Vanuit de stad volgen we La digue à la mer, een dijk uit 1859 die de Rhônedelta isoleert van de invloeden van de zee. Aan onze linkerkant schitteren lagunes met zoutvlakten als een diamant in de zon. Het is hoogzomer en heel wat van de ondiepere lagunes zijn opgedroogd, de aarde gebarsten. Aan onze rechterkant geven kilometerslange stranden toegang tot de Middellandse Zee. Het is een fragiel ecosysteem met een enorme biologische diversiteit en de enige broedplaats voor flamingo’s in Europa. Er is amper schaduw en de zon brandt genadeloos, af en toe moeten we afstappen om onze fietsen door een strook mul zand te duwen. Onze huid en haren plakken van het zweet vermengd met zout. Bij Phare de la Gacholle krijgen we een picknickbank in de schaduw te pakken, een verademing. Terug in de stad, zindert de zon op het asfalt. We denken verkoeling te vinden in de Notre-Dame-de-la-mer, maar dat is buiten de kaarsen van vele bedevaarders/mariavereerders gerekend. Er is geen ontsnappen aan de warmte.
Net het Wilde Westen

Hoewel we ze uiteraard al in het Camargue landschap zagen, zowel de levende als de standbeelden, hebben we nog niets geleerd over de andere typische diersoort: de imposante, zwarte stier. Tijd voor een bezoekje aan een van de vele manades, een soort ranch waar paarden of stieren worden gefokt. Jocelyn Cavalini, eigenaar van la Grand Ponche, ziet er in zijn keurig opgerolde hemdsmouwen niet echt uit als een cowboy, toch is hij al meer dan dertig jaar een manadier in hart en nieren. In zijn sappige Camarguais tongval vertelt hij vol vuur over zijn stieren en hoe ze verschillen van de Spaanse corrida stieren. ‘Onze dieren zijn lichter, flexibeler, sneller en uiteraard ook slimmer’, lacht Jocelyn, ‘je herkent ze makkelijk aan hun hoorns die naar de hemel wijzen. We hebben respect voor onze dieren, dus we doden ze niet.’ Zittend in de laadbak van een jeep rijden we de weide vol testosteron in, enkele grote stieren vechten een robbertje. Ik kan me niet voorstellen dat iemand in een arena wil staan met deze imposante spierbundels, maar hier is het traditie, een manier van leven.
La vie en rose
Ook onze laatste stop is er eentje die volop de cultuur van de Camargue ademt. Het Domaine de Mèjanes is heel wat grootser dan de meeste manades. Véronique, die het domein beheert, schuift gezellig bij ons aan tafel in de bergerie en vertelt ons over de geschiedenis. ‘Het domein werd in 1939 eigendom van de beroemde ondernemer Paul Ricard. Jawel, die van het fameuze anijsdrankje… Als de productie van sterke dranken tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt verboden, verhuist Ricard een deel van zijn arbeiders naar Méjanes waar ze boeren worden en het land bewerken. Het is een toevluchtsoord dat voorziet in de noden van de arbeiders en de mensen rondom. Ricard promoot de Camargue-rijst en nodigt de beau monde uit om te komen proeven op Méjanes. Het wordt een succes. Het domein groeit en bloeit en wordt een toeristische trekpleister.’ Bij het afscheid verklapt Véronique ons haar favoriete plekje om de zonsondergang te zien. ‘Het lijkt er het einde van de wereld, met een prachtig uitzicht over het Étang du Vaccarès. Maar sssht, niet verder vertellen!’ Ze heeft overschot van gelijk. Op een desolaat plekje parkeren we onder enkele bomen. Er is geen mens te bespeuren, voor ons schittert de reusachtige watervlakte vol flamingo’s in het avondlicht. De lucht kleurt net zo roze als de wijn in ons glas. Het is een magisch schouwspel en een adembenemend einde van deze trip. Ik dacht dat ik nooit fan zou worden van kamperen in Frankrijk, maar om het met de woorden van Véronique te zeggen ‘les Camarguais sont très sympas’.