WOI in de Getevallei

8 minuten leestijd

Plundertochten, veldslagen en het wapen gekletter van de Eerste Wereldoorlog: als de Grote en de Kleine Gete konden praten, zouden ze gruwelijke verhalen vertellen. Maar het stukje Hageland dat door deze rivieren wordt omarmd, is nu een vredelievend oord, waar het  heerlijk wandelen is.

 

reportage
  • Wandelen
Geetbets

Wat een bedrijvigheid moet het hier vroeger geweest zijn, toen de platbodems na veertien dagen varen vanuit Antwerpen aanmeerden in Zoutleeuw en toen er om dit stukje vruchtbare grond hevig werd gevochten tussen de legers van de graaf van Loon en het prinsbisdom Luik. Ons wandelweekend begint iets vredelievender, tussen de suikerbieten en de boomgaarden van Geetbets, een klein gehucht waar de bewoners er trots op zijn dat ze geen enkel verkeerslicht hebben. De bloesems mogen dan al lang zijn weggewaaid, ze hebben plaatsgemaakt voor volle appels die schreeuwen om door de boer geplukt te worden

Bieten, bossen, boomgaarden

Veel Vlaamser vind je het landschap niet: je staart over een bietenveld, in de verte piekt een kerktoren en naast het veld fietst een landbouwer voorbij.  Toch is het verrassend én afwisselend. Naast de Grote en de Kleine Gete doorkruisen verschillende beekjes de streek en tijdens je wandeling moet je regelmatig kleine en goed onderhouden bruggetjes over.

Het uitzicht wisselt voortdurend tussen velden, bossen en boomgaarden. In een van die velden komen we een grote futuristische constructie tegen die nog het meest doet denken aan een vliegende schotel. Flora heet het bouwwerk en het is een baken dat vliegtuigen de weg wijst.

Mijn weg wordt dit weekend niet gewezen door Flora, maardoor een goed aangeduid wandelnetwerk dat Toerisme Vlaams-Brabant in september 2015 opende. Het is piekfijn in orde: toen wij erover stapten, waren alle wegen goed onderhouden en tijdens het hele weekend zijn we dankzij de duidelijke knooppunten niet één keer de foute weg ingeslagen.

Het bijbehorende wandelboekje is zijn negen euro zeker waard: het vertelt je heel wat over het rumoerige verleden van deze rustige streek.

 

Bokkenrijders en burchten van gras

Naast ridders, hertogen en molenaars wandel je in deze regio ook zij aan zij met de bokkenrijders. Deze verzameling van criminele bendes was in de tweede helft van de achttiende eeuw actief en tijdens hun plundertochten maakten ze handig gebruik van het volksgeloof dat ze als geesten op bokken door de lucht vlogen.

 

Nu lijken het weiden, vroeger was het een militair centrum.

We wandelen langs de Grazenmolen waar een molenaar in 1753 zo hard werd aangepakt dat hij stierf. Gelukkig zijn de bokkenrijders al meer dan tweehonderd jaar verdwenen en is er van die bedrukte sfeer in het landschap niets meer te merken. Ook de talrijke versterkte burchten hebben geen torentjes of kantelen meer. Hun verdedigingswerken bestaan nu uit grachten, gras en schapen en als je niet oplet, zou je kunnen denken dat het weiden zijn. Toch waren deze velden ooit het militair en bestuurlijk centrum van de streek.

Dragonders en Duitsers

Zo wandel je in de buurt van het dorpje Rummen via de knooppunten door het Warandebos. Hier stond de vestiging van Arnold Rummen, de laatste onafhankelijke graaf van Loon. Op de infoborden lees je over in onbruik geraakte beroepen als huzaar, dragonder of tamboer die hier vochten tegen het prinsbisdom Luik.

Uiteindelijk delfden ze het onderspit: het Graafschap Loon werd 650 jaar geleden ingelijfd door de bisschop van Luik en het enige wat ons nog herinnert aan het weelderige kasteeldomein van de graaf, zijn de kleine hoogteverschillen in het bospad waar we nu op wandelen, wellicht overblijfselen van oude grachten en wallen. Maar je hoeft niet zo ver terug in de tijd om wapengekletter te horen.

 

Er waren zoveel krijgsgevangenen, dat de Duitsers niet wisten waar ze op te sluiten.

Ook wie geïnteresseerd is in de Eerste Wereldoorlog kan hier zijn hart ophalen: op 10 augustus 1914 stond het Duitse leger in het Hageland. De Belgische troepen waren verrast door de snelheid van de opmars en waren nog niet gegroepeerd. Ze trokken zich terug en lieten enkele regimenten aan de Gete achter die de Duitsers moesten ophouden. Ten koste van honderden doden werd de opmars een week vertraagd en kon het Belgische leger zich achter Antwerpen hergroeperen.

Grote Gete of niet: de Duitse pletwals bewoog zich snel over het land. Zo snel dat de Duitsers niet wisten wat te doen met alle krijgsgevangenen die ze maakten. Op 18 augustus hadden ze na de slag bij Tienen zo veel gevangenen dat ze vierhonderd van hen opsloten in de Sint-Leonarduskerk van het dorp Zoutleeuw waar we tijdens onze tocht doorwandelen. Nee, wacht, Zoutleeuw is geen dorp.

Is het een dorp? Een gehucht? Nee, een stad

Als je de randgemeenten even niet meetelt, heeft Zoutleeuw drieduizend inwoners. Het heeft dus de grootte van een dorp, maar dankt zijn stadstitel aan zijn monumentaal erfgoed. De kerk en haar kunstschatten zijn bijvoorbeeld verrassend goed bewaard gebleven en je vindt hier een van de meest uitgebreide religieuze kunstcollecties van het land.

Dat we nog zoveel kunnen zien, komt doordat de kerk als bij toeval gespaard bleef van verschillende plunderingen. Zo geraakten de beeldenstormers in 1566 de kerk niet binnen omdat het Spaanse leger in de stad verbleef en gooiden de kanunniken het tijdens de Franse Revolutie op een akkoordje met de revolutionairen zodat het gebouw niet werd leeggeroofd.

 

 

Toen de kerkfabriek in 1827 tenslotte zelf over het hele land haar kunstwerken verkocht, verzamelde de bevolking van Zoutleeuw zich om de kunst door middel van een ‘volkssamenwerking’ veilig te stellen. Lees: ze gaven de antiquair die de kunst moest ophalen zo’n pak slaag dat die met lege handen de stad uitvluchtte. Die drie toevalligheden zorgden ervoor dat er in de kerk nog steeds verschillende topstukken te vinden zijn.

Naast de kunstschatten valt een alledaags offerblok voor graan op: als je vroeger een fout beging, moest je evenveel graan doneren als je woog. Die zalige tijden waarin zo’n rechtspraak rechtvaardig was! Al past er volgens mij geen 72 kilogram graan in het offerblok: als ik toen een zonde had begaan, zouden ze een groter blok hebben moeten aanslepen. Jammer toch als de logica de folklore inhaalt.

Knuppelpaadjes en lucifers

Zoutleeuw is dus goed bewaard gebleven, maar op de schutters van De Gilde van de Handboog na, legden alle strijders hun wapens neer. De stoere vestigingen zijn nu
herschapen tot natuurgebieden. Een van de gebieden waar we tijdens onze tocht doorwandelen, is Het Vinne: het grootste natuurlijke meer van Vlaanderen. Door het vele riet en het afwisselende waterlandschap is het een geliefde plaats voor vogels. Neem dus zeker je verrekijker mee en ga zitten in een van de knap geplaatste hutten voor vogelspotters.

 

 

De knuppelpaadjes die je rond het water voeren, zijn ook schilderachtig en fotogeniek. Wandel zeker eens tussen knooppunt 308 en 307, want daar voeren de paadjes je echt over het water en door het riet. Met al dat water is het moeilijk te geloven dat het gebied meer dan 160 jaar lang werd drooggelegd om plaats te maken voor landbouw. Zo plantte Union Match het in 1930 nog vol met Canadese populieren voor de bloeiende luciferindustrie in de buurt. Pas in 2004 werden de pompen stilgelegd en werd het domein teruggegeven aan het water. Gelukkig maar!

Peren voor de hele winter

Zodra we Het Vinne uit zijn, wandelen we stevig door. Tot we een man zien zitten die in zijn tuin een berg peren schilt. Waarom hij zoveel peren aan het schillen is? ‘Ik heb vandaag al vijf kasserollen met peren geschild, meneer. Mijn vrouw maakt ze klaar en steekt ze in twintig verschillende bakjes. Die gaan dan in de diepvries en tijdens de winter eten we elke week één bakje op. Zo hebben we genoeg tot er weer verse peren aan de bomen hangen. Dat is waarom ik zoveel peren schil, meneer.’ Het is allemaal mooi uitgeteld om te voorkomen dat ze een week zonder peren komen te zitten. Ik vraag me plots af of je een perenverslaving kan hebben? En of dat dan noodzakelijk slecht is? We bedanken de vriendelijke man voor zijn antwoord en stappen lachend verder door dit prachtige gebied.

Perensoep voor 5 personen

Zelf aan de slag met peren? De streek barst van de appel- en perenbomen .Lies van B&B De Zevenslaper schotelde ons een heerlijke perensoep voor.

Ingrediënten:

  • 5 conférenceperen
  • 1 courgette
  • 2 uien
  • 1 prei
  • takje selder
  • lookteentje
  • olijfolie
  • 1 liter gevogeltefond
  • peper, zout,  kruidentuiltje

 

 

Bereiding:

  • Schil de peren. Snij er één in julienne voor de garnituur en de rest in stukken
  • Snij een deel van de courgette in julienne voor de garnituur
  • Snij de groenten en de rest van de courgette in stukken
  • Stoof de groenten in olijfolie
  • Voeg de peren toe
  • Doe er de gevogeltefond bij
  • Kruid met peper, zout en kruidentuiltje
  • Kook 20 minuten
  • Mix de soep
  • Schep op en bestrooi met de julienne van courgette en peer

 

Tekst Toon Verlinden - Foto’s Siska Vandecasteele

Dit artikel is verschenen in februari 2016.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer