Pelgrimstocht van Lucca naar Rome

12 minuten leestijd

Vanaf het jaar 1000 ging heel Europa op wandel naar Rome. Voor vergeving van hun zonden, voor een overleg met de paus of gewoon omdat ze in het centrum van de wereld wilden zijn. Van Caesar tot Hitler en van Michelangelo tot Dante: allemaal wandelden ze over hetzelfde pad. En wij stapten hen achterna.

reportage
  • Wandelen

De eerste man die onze route beschreef, was de Engelse kardinaal Sigeric. In 990 trok hij van Canterbury naar Rome en de weg die hij toen wandelde, noemen we nu de Via Francigena (‘de weg uit Frankrijk’). Het pad slingert 1.800 kilometer lang door Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Italië om uiteindelijk te eindigen in Rome. Wij starten onze pelgrimstocht in Lucca, op ongeveer 320 kilometer van de hoofdstad.

Al je zonden vergeven

Met zijn indrukwekkende stadswallen en smalle straatjes is Lucca zeker een bezoekje waard. Wij zijn hier vooral om onze credential te kopen: een pelgrimsboekje waarin we tijdens onze tocht stempels verzamelen om te bewijzen dat we het pad ook echt hebben gewandeld. In ruil voor een volgestempeld boekje wacht in Vaticaanstad een priester op ons om onze zonden te vergeven. Wandelen en zo mijn zonden laten vergeven? Dat lijkt me wel wat.

Blijf je even hangen in Lucca? Klim dan zeker bij valavond op de Torre Guinigi. De ondergaande zon schijnt dan prachtig over de daken van de stad en de boompjes op de top van de toren maken het feeëriek. Vanuit vogelperspectief ontdek je ook dat het stadje wel erg veel kerken heeft: 48 op een oppervlakte van amper twee vierkante kilometer. Waarom propten de inwoners er zoveel samen? Omdat het kon, waarschijnlijk.

Van de 11de tot de 13de eeuw had Lucca een monopolie op het maken van zijde en was het een van de rijkste steden van Italië. Wist je trouwens dat kathedralen in Italië zelden in het centrum van de stad staan? De steden werden immers gesticht door Romeinen die de katholieken liever kwijt dan rijk waren. Sta je boven op de toren, zoek de kathedraal van Lucca dan ergens in een hoekje van de stad.

Het beste ijs ter wereld

Het wordt hoog tijd dat we onze tocht naar Rome aanvatten. Wanneer we Lucca achter ons laten worden we ‘reizigers in plaats van toeristen’, zei de priester die ons het pelgrimsboekje gaf. Vanaf nu ontdekken we nieuwe dingen die we niet op het internet vinden en achter elke bocht in de weg ligt een verrassing. Een van die verrassingen is San Gimignano.

De torentjes van de stad tekenen zich in de verte spectaculair af tegen het landschap. Het is een van de best bewaarde middeleeuwse stadjes van
Toscane en dat laat zich voelen: eenmaal binnen de stadswallen wordt het wel heel toeristisch, een soort mini-Disneyland. Heeft het stadje meer toeristen nodig? Zeker niet. Zou ik je aanraden om er te stoppen? Ja, toch wel.

Het saffraanijs van Gelateria Dondoli won al twee wereld- kampioenschappen.

Het centrum is geweldig goed bewaard en er zijn veel gezellige winkeltjes. Loop zeker eens langs Gelateria Dondoli voor een ijsje. Je vindt ze op het hoofdplein vlak naast de Torre Grossa. Met hun saffraanijs wonnen de ijsmakers al twee wereldkampioenschappen. De vijftig meter lange rij voor de deur moet je er dan maar bijnemen. Er is trouwens geen reden om je schuldig te voelen bij het eten van al dat ijs: ook de zonde gulzigheid wordt je op het einde van de tocht vergeven, weet je nog?

Pelgrim of pokémonjager?

Als we andere mensen vertellen dat we een langeafstandspad wandelen, krijgen we regelmatig dezelfde opmerking, meestal vergezeld van een opgestoken vingertje: ‘De Via Francigena is geen pad, het is een manier van leven.’ De verschillende steden en dorpjes maken dat pelgrimsleven ook graag wat aangenamer. Zo kan een pelgrim in Lucca gebruik maken van een gratis badkamer met douche en krijg je langs het hele pad stevige kortingen in hostels omdat je geen gewone toerist bent. De vraag rijst daarom al snel hoe je bewijst dat je een pelgrim bent?

Ik maak de reis niet met religieuze bedoelingen. Alle zonden die ik heb begaan, zijn best te dragen en moeten niet per se vergeven worden. Het verschil tussen een gewone wandelaar en een pelgrim zit hem blijkbaar in het pelgrimsboekje. Heb je dat op zak, dan ben je te vertrouwen. Ze geven er daarbij geen jota om of je dat doet als katholiek, boeddhist, moslim of agnost. Gelukkig maar. 

Je komt tijdens je trip ook regelmatig rustplaatsen tegen, soms zelfs volledig voorzien van tafels, bestek en een flesopener. Zoals de stopplaats van Marcello Pagnini: zijn huis ligt op de etappe tussen Monteriggioni en Siena. Na een stevige tocht door een droog gebied zonder waterbronnen bots je recht op zijn huis.

 

Marcello Pagnini zorgt voor water en ontbijt voor wandelaars.

Logisch dus dat wandelaars zijn deur platlopen op zoek naar water. ‘Om aan de vraag tegemoet te komen, installeerde ik een waterpunt’, vertelt hij in zijn half Italiaans, half Engels. Zo moest hij niet elke keer naar buiten lopen en konden de pelgrims ook water krijgen wanneer hij niet thuis was. ‘Later bouwde ik de rustplaats verder uit met hulp van de Europese Unie.’ Als je hem op voorhand belt, regelt hij zelfs ontbijt. Marcello lacht, kijkt wat onbegrijpend als ik hem nog meer in het Engels vraag en biedt ons dan iets te eten aan. Als klap op de vuurpijl tovert hij een stempel tevoorschijn voor in ons pelgrimsboekje. We zijn blij als kleine kinderen: na een tijdje lijkt stempels verzamelen nog het meeste op paaseieren rapen of Pokémon jagen. Gotta catch them all!

Klaar in 90 seconden

Weer een stempel rijker stappen we verder over de Via Francigena. Tijdens de tocht kruisen we verschillende grote en kleine steden die rond het pad zijn gegroeid. Niet onlogisch, want de Via Francigena vormde de slagader van het middeleeuwse economische leven. Zo doorklieft de weg ook het beroemde Siena. Zowel keizers als boeren stopten hier voor een welverdiende pauze en voor een bezoek aan de magnifieke kathedraal. In de stad wandelen we door het District van het Stekelvarken. Toch minder indrukwekkend dan het aangrenzende District van de Wolf, als je het mij vraagt.

Er zijn in Siena maar liefst zeventien districten en die zijn bittere ernst. Elk jaar houden de verschillende delen van de stad een wereldberoemde paardenrace op het grote plein in het centrum. Vlak voor de start verzamelen zo’n dertig- tot veertigduizend toeschouwers op het plein. Rijkelui betalen driehonderd euro om de race vanaf een balkon te kunnen zien. Het hele jaar wordt naar de wedstrijd toegeleefd.

De massa juicht, het startschot wordt gegeven en… 90 seconden later is alles weer voorbij. Dat is de tijd die de paarden nodig hebben om drie rondjes rond het plein te galopperen. Zo groot is dat beroemde plein nu ook weer niet. We verlaten de stad niet toevallig via de Roman Gate. De Via Francigena leidt ons nog steeds naar de eeuwige stad.

Is dit een filmset?

Voor ons ligt ondertussen een pittige klim naar Radicofani. Het is het eindpunt van het moeilijkste stuk van de hele Via Francigena: de etappe is maar liefst 31 kilometer lang, heeft een boel hoogteverschillen en een stevige klim op het einde. Maar een echte pelgrim bijt door!

Radicofani is een dorpje met een karakteristiek fort boven op de berg en een bezoek aan de brasserie naast de vesting is alleen voor het uitzicht al de moeite waard. We overnachten in het hostel van het dorp en besluiten een avondwandeling te maken. Wanneer alles donker en verlaten is en de straatlampen het dorp verlichten, loop je hier net rond op een goed uitgelichte filmset.

Je verwacht elk moment een regisseur die ‘actie!’ roept, en dan mensen die al zingend en dansend uit hun deuren springen. Ik kijk goed rond op zoek naar verborgen acteurs, maar er gebeurt niets. Alles blijft stil en mijn schoenen klepperen op de middeleeuwse kasseien.

Een pelgrim onwaardig

Langzaam verandert Toscane met zijn omgewoelde graanvelden in de provincie Latium, de thuisbasis van de échte Romeinen. En wie Romeinen zegt, zegt thermaalbaden. We maken een stop in Bagno Vignoni: een plekje dat bekendstaat om zijn natuurlijke thermen en waar het water 44 graden warm uit de grond borrelt.

We praten niet veel tijdens het wandelen, want je hebt de tijd om na te denken voor je iets zegt.

Toegegeven, het is allemaal een beetje decadent en een beetje duur – een echte pelgrim onwaardig zelfs – maar mijn God: het zal je deugd doen na twee weken stappen. En het is ook gewoon een charmant plekje om iets te eten of te drinken.

Onderweg zeggen fotografe Laura en ik trouwens niet zo veel tegen elkaar. ‘Op de Via Francigena wandel je in stilte’, zeggen ze dan. Iemand die het beter kan verwoorden dan ik, zei het als volgt: ‘Woorden komen niet gemakkelijk tijdens het wandelen, maar de woorden die dat wel doen, zijn ongelofelijk mooi.’ Of mijn woorden over goesting in biefstuk met friet of mijn kwelend wandelgezang zo ongelofelijk mooi zijn, weet ik niet, maar wandelen geeft me wel tijd om na te denken voor ik iets zeg.

Dagenlang huilen

In de buurt van Acquapendente overnachten we in een soort afgelegen blokhut in het bos. Een bezoek aan de kerk van het stadje blaast ons van onze sokken. Nu moet je weten dat je op de Via Francigena véél kerken tegenkomt. Zoveel dat ik de eerstvolgende gids die me vertelt dat zijn kerk gebouwd is in de dertiende eeuw op originele funderingen uit de zesde eeuw, opsluit in zijn eigen zesde-eeuwse crypte. Maar de kerk van Acquapendente is echt de moeite waard.

Elk jaar organiseert het dorp een groot feest, Puglanoni. Voor die gelegenheid werken vijftien groepen elk een maand lang aan hun eigen schilderij. Nu ja: een schilderij is het niet echt, want de drie meter hoge en tweeënhalf meter brede kunstwerken zijn volledig gemaakt met natuurlijke materialen. Tijdens het feest worden de schilderijen in een stoet door het dorp gereden en daarna een jaar lang tentoongesteld in de kerk.

 

Elena knipte wekenlang witte uien voor haar kunstwerk, de tranen vloeiden. 

Elena Ronca, een vrouw van in de dertig, doet al vijftien jaar mee met de traditie. ‘Je komt met een groep vrienden samen en werkt er dag en nacht aan.’ Dit jaar maakten ze een kunstwerk waar een groot wit gezicht in voorkomt. Weken aan een stuk knipten ze witte uien in de juiste vormpjes. Dagenlang liepen de tranen over hun gezicht. Elena lacht. ‘Maar het is dolle pret.’ Er worden doorgaans ook een massa bloemblaadjes in alle kleuren van de regenboog gebruikt. Om die zo vers mogelijk te houden, worden ze pas de avond voor het evenement op het doek gekleefd. Conclusie: er zijn onderweg belachelijk veel kerken te bewonderen, maar als je er één moet uitkiezen, laat het dan deze zijn. Opgelet: in de maanden mei-juli zijn de doeken op hun mooist en tussen april en mei worden ze weggehaald, afgeschraapt en klaargemaakt voor een nieuwe ronde.

Magnetisch Rome

Wanneer we dichter in de buurt van Rome komen, valt ons iets vreemds op: je ziet steeds minder toeristen. Als een soort toeristenstofzuiger zuigt Rome alle bezoekers naar zich toe waardoor de omliggende steden er maar stilletjes bij liggen. Zo is Viterbo, een stad op honderd kilometer van Rome, helemaal verlaten. Onterecht, want de stad heeft een rijke geschiedenis en een reeks bijzondere bouwwerken.

Zo werden in de gebouwen op de Piazza San Lorenzo niet minder dan zeven pausen verkozen. Het is er zo aangenaam vertoeven dat de kardinalen die hier in 1268 een paus moesten kiezen er maar liefst drie jaar over deden om een keuze te maken. De Italiaanse en Franse kardinalen kwamen toen maar niet tot een overeenkomst en zolang ze in de stad verbleven zonder een paus te kiezen, moest de bevolking hen onderhouden.

Na drie jaar waren de inwoners van Viterbo het beu: ze sloten alle kardinalen op in het verkiezingsgebouw en zouden hen pas vrijlaten als ze een nieuwe paus kozen. De kardinalen wilden nog steeds niet beslissen. Pas toen de burgemeester een deel van het dak liet verwijderen en de kardinalen op een rantsoen van water en brood zette, kwamen ze tot een besluit. Lollige tijden!

Alle wegen leiden naar…

Wanneer we honderd kilometer verder Rome binnenstappen, valt me al snel iets anders op: als alle wegen naar Rome leiden, dan kan je veel file verwachten. Auto’s en bussen toeteren om ons heen en de ochtendspits is oorverdovend. We slaan snel af richting een rustiger natuurgebiedje, stappen het centrum van de eeuwige stad binnen en wandelen vastberaden richting het Sint-Pietersplein. Als we daar eenmaal aankomen, is de paus bezig met een ceremonie. Mijn trouwe wandelstok mag jammer genoeg niet mee op het plein, dus ik laat hem met spijt achter aan de ingang.

Daar wacht hij nu op een pelgrim die de tocht maakt in omgekeerde richting: van Rome naar Canterbury. Na de pauselijke ceremonie keer ik terug naar de ingang. De security heeft mijn wandelstok al verwijderd.

Tekst Toon Verlinden – Foto’s Laura Noppe

Dit artikel is verschenen in maart 2017.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer