Parels langs de Opaalkust
Laat je gocart achter, eet je laatste ijsje en verorber je laatste wafel. Want waar de Belgische kust eindigt, begint een wandeltocht langs ongerepte kusten, duingebieden en schattige Franse dorpjes die te ver in zee gebouwd lijken. Welkom aan de Opaalkust.
- Wandelen
We volgen de komende drie dagen een stuk van de GR 120: een 180 kilometer lange wandeling langs de Franse kust. Je start zo ongeveer aan De Panne en wandelt langs plaatsen als Duinkerke, Calais en Boulogne-Sur-Mer. Maar het zijn niet de grotere steden die met de eer gaan lopen. De echte pareltjes zijn natuurgebieden met namen als Les Dunes d’Écault, Cap Blanc-Nez, Cap Gris-Nez en kleine dorpjes als Wimereux, Wissant of Ambleteuse.
Dag 1: Blériot-Plage - Wissant: Wanhoop in de blik
We starten onze tocht niet in De Panne, maar op Blériot-Plage, net voorbij Calais. In 1909 vloog monsieur Blériot hier als eerste persoon over het Kanaal. Hij deed dat in een toestel dat eruitzag als een te groot uitgevallen papieren vliegtuigje en op de zeldzame foto’s zie je Blériot zijn wanhopige blik: alsof hij er zelf niet echt in geloofde.
Vandaag zie je hier geen vliegtuigen, maar wel boten die af en aan varen als eendjes in een kermiskraam en Calais met Dover verbinden. In het begin ploeteren we wat door de duinen en het losse zand. Toegegeven, we hebben het pad zelf nog niet echt gevonden. De GR 120 is op zich vrij goed aangegeven met rood/witte strepen, maar je moet de route natuurlijk wel een eerste keer vinden voordat je ze kan volgen. Ik heb er vertrouwen in: als je een kustwandeling wil vinden, moet je gewoon de kust volgen zeker?
Zodra we het pad vinden, verandert de omgeving snel en we wandelen over een hagelnieuwe flaneerdijk die gebouwd lijkt om een duizendjarige storm te overleven. Het is een surreëel beeld: er is immers in de verste verte niets te bespeuren wat die uit de kluiten gewassen wandeldijk verantwoordt. Alsof iemand de dijk liet aanleggen en de rest gewoon vergat te bouwen. Geen restaurants, geen hotels, geen dorpjes, gebouwen of wegen. Het enige wat er staat, zijn kleine vervallen strandhokjes waar volgens mij enkel de diertjes nog een strandfeestje bouwen.
Engeland en Duitsland
Je wandelt in Frankrijk, maar het zijn Engeland en Duitsland die tijdens de eerste dag de hoofdrol wegkapen. Je blik zoekt de witte krijtrotsen van Dover aan de overkant van het Kanaal en je komt continu bouwwerken tegen waarmee zowel de Fransen als de Duitsers zich tegen een Engelse invasie wilden beschermen. De oorlog is werkelijk overal om je heen: in de oude Franse forten, in de indrukwekkende hoeveelheid Duitse bunkers en op Cap Blanc-Nez natuurlijk.
Cap Blanc-Nez speelde tijdens de wereldoorlogen een belangrijke rol in de controle van het Kanaal, maar nu stap je er vooral naartoe voor de mooie uitzichten. Voordat je er bent, moet je als wandelaar echter je eigen strategische keuze maken: benader je de hoge kaap vanuit het binnenland, of ga je voor een wandeling over het strand, naast de imposante krijtrotsen?
De wandeling over het strand lijkt het meest voor de hand liggend, maar is niet altijd mogelijk. Dit is je opdracht: je hebt ongeveer 40 minuten nodig om het strand tussen Sangatte en Cap Blanc-Nez te overbruggen. Als je levend bij de kaap wil aankomen, moet je het strand oversteken voordat het water bij hoogtij tegen de krijtrotsen slaat. Dat klinkt dramatisch, maar dat is het ook wel een beetje: het is belangrijk dat je je tijd neemt om de getijdentabellen aan het strand te bekijken. Die vertellen wanneer het hoogwater is en of je überhaupt aan je wandeling over het strand kan beginnen.
Begin er niet aan als het water opkomt, want eenmaal naast de krijtrotsen kan je enkel nog maar vooruit en als het water aan je voeten staat, kom je in een héél penibele situatie te zitten.
Wij nemen de route langs het binnenland. Die is voor alle duidelijkheid zeker niet mis: je krijgt mooie uitzichten in ruil en – niet onbelangrijk – bent af en toe een beetje beschut tegen de felle wind.
Te ver in zee gebouwd
De zon breekt door en kleurt het landschap prachtig in. De wolken en mist trekken op en de zee krijgt allerlei tinten groen en blauw. Je snapt plots waar de naam ‘Opaalkust’ vandaan komt. In de verte stippen kleurrijke zeilen van kite- en windsurfers het water en komt Wissant in zicht. Vanaf het strand lijkt het dorpje te ver in zee gebouwd: de dijk van stevige rotsblokken beschermt de gemeente wel, maar van waar wij staan lijkt het alsof de inwoners een klein muurtje rond hun zandkasteeldorpje bouwden.
Wissant is een van de meest gemaakte tussenstops bij reizigers die de kaapregio tussen Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez bezoeken. Het is een mooi, proper en toeristisch dorpje. Prima om na onze eerste wandeldag onze tenten op te slaan. De hele nacht horen we bulldozers over het strand rijden. Ze voeren zand aan om de dijk voor onze camping te verstevigen. Geruststellend.
Dag 2: Wissant - Wimereux: Strand verdwenen
Wanneer we de volgende dag verder wandelen is het hoogtij. De golven slaan tegen de trappen van de dijk en de zee is nu wel heel dichtbij. Meer dan eens duiken we een duin in om onze schoenen droog te houden en op een gegeven moment dwingt de zee ons om een wandelpad dieper in de duinen te zoeken omdat het strand gewoon helemaal verdwijnt.
De GR 120 houdt overigens vrij goed rekening met dat getijdenprobleem: op veel plaatsen splitst de route op in een extra parallel wandelpad door de duinen. In die duinen vind je naast veel zand ook véél zoete, donkerblauwe bramen. Ik eet me er een indigestie aan. De zon breekt door in een explosie van oranje, geel en groen.
Wandelen als dronkenlappen
De wind blaast de woeste golven op en geeft de Franse vissersdorpjes een ruw kantje mee. In de dorpjes die je passeert, verwacht je nu geen flanerende toeristen of gocarts, maar een verweerde oude visser die stil vanop zijn bankje uitkijkt over de zee. In de praktijk zie je geen van beide: buiten het hoogseizoen zijn bijna alle cafés, winkels en eetkraampjes gesloten en de wind blaast iedereen, zelfs de meest verweerde oude visser, naar binnen. Iedereen, behalve ons. Want wij wandelen ondertussen als dronkenlappen, zwalpend in de continu aanwezige wind verder.
Maar we klagen niet, want het ultra-afwisselende weer dat we deze drie dagen krijgen voorgeschoteld, zorgt onder andere voor een spectaculair aantal regenbogen. Van regenbogen die starten op tien meter bij ons vandaan (nee, we zagen geen pot met goud) tot dubbele regenbogen die de hele horizon overspannen.
‘De zee heeft drama nodig’, vat fotograaf Siska het goed samen. De woeste golven die de dijken doen kraken, de wind die ons doet zwalpen, de regen die striemt en de zon die het spektakel afmaakt. Het is werkelijk alles-door-elkaar-weer en Siska heeft gelijk: met een beetje extra drama is de omgeving nog knapper.
Een zeldzaam uitzicht
In de verte doemt Fort d’Ambleteuse op: de ronde vestiging die vroeger de toegang tot de rivier bewaakte is niet toegankelijk, maar zorgt wel voor een mooi plaatje. We hebben vandaag een dikke twintig kilometer van prachtige landschappen en worstelen tegen de wind achter de rug en worden moe.
Even overwegen we om onze tenten in de duinen te zetten, maar overal staan bordjes die ons vriendelijk herinneren aan het kwetsbare natuurgebied en het feit dat er geen mensen zijn toegelaten. Daar houden we ons natuurlijk graag aan. Het is fijn dat er nog plekken zijn waar de duinen alle kansen krijgen, zonder volgebouwd te worden met appartementen en wafelkraampjes.
En als je dan later op een punt staat met uitzicht over de hele omgeving, besef je pas hoe zeldzaam het is dat je meerdere duinenrijen achter elkaar kan zien. We stappen verder naar onze camping. Na een dagtocht van ongeveer 28 kilometer is het donker als we onze tent opzetten. Bij het licht van onze hoofdlampjes koken we nog snel een potje voordat we in onze slaapzak kruipen.
Dag 3: Wimereux - Hardelot-Plage: Velden en nog meer velden
Plots ruimt het natuurgebied waar we al twee dagen door stappen plaats voor Boulogne-Sur-Mer. Een stad met een mooi oud centrum, het grootste aquarium van Europa en een haven. De GR 120 kiest hier resoluut om zo dicht mogelijk tegen de kust te blijven en baant zich ongemakkelijk een weg langs sluizen en havenindustrie. Na een uur door havengebied en over asfalt snak je terug naar de natuur.
Die krijg je na een tijdje weer geserveerd, maar op een andere manier: je staat nu niet meer tegen het water, maar boven op een plateau en kan goed doorstappen. Weg is die zanderige ondergrond waar je dieper in wegzakt dan je lief is. Langs je liggen nu velden en nog meer velden. Ondertussen staat mijn haar stijf omhoog van het zout en valt het op dat het niet meer plat gaat liggen als de wind weg is. Ik lijk wel een egeltje.
We stappen verder en na het dorpje Equihen-Plage kunnen we kiezen: zetten we de weg voort over het strand of kiezen we voor een tocht door de duinen? Als je er zelf ooit staat, kies dan voor de duinen van Les Dunes d’Écault. Je komt in een afwisselend gebied van zand, heide en bossen en krijgt het mooie vergezicht er zomaar bovenop. In de verte zie je Hardelot-Plage liggen: een vakantiedorpje dat qua sfeer haaks staat op de andere dorpjes die je al tegenkwam. Gezellig, daar niet van. Maar dan op een stille, opgekuiste manier. Hier zetten wij, na een tocht van drie dagen en een kleine zeventig kilometer, onze wandelstokken neer.
De GR 120 zelf loopt nog een paar dagtochten verder. En eigenlijk zou ik die kilometers ook wel eens willen zien, want elke bocht en elk uitzicht is hier anders. Net als de zee.
Maar nu heb ik zin in een wafel.
Wij wandelden de route buiten het hoogseizoen, en veel restaurants of brasseries zijn dan gesloten. Ook het toeristische leven op de occasionele dijk is dan bijna onbestaande. Dat gezegd zijnde vind je in de Franse dorpjes altijd wel wat. Al was het maar het lokale sportcafé. Om die plekjes te vinden moet je soms van je route afwijken: je wandelt immers niet altijd door de dorpskern. Conclusie: als je met de tent en rugzak op wandel bent, draag je het best een paar maaltijden en voldoende water mee. In het hoogseizoen komt alles weer tot leven en struikel je over de lekkere en betaalbare eetplekjes.
Hardelot-Plage
Hardelot-Plage is een vakantiedorpje met heel wat vakantieverblijven te huur en je vindt er de ene (Air)B&B na de andere. Voelt een beetje aan als een ruim vakantiepark, maar is wel een rustige omgeving om de streek te verkennen.
Campingfrance.com bleek voor ons de vlotste manier om campings in de regio te vinden. Als je de wandeltocht doet, plan je het best op voorhand waar je gaat slapen, maar bouw je ook een aantal alternatieven in voor het geval je niet op je eindbestemming geraakt. Wij sliepen in:
Camping Municipal La Source
Rue de la Source 3, Wissant
Basic camping met héél basic sanitair. Ideaal voor als je ’s avonds toekomt, de tent opzet en de dag daarna weer weg bent. Vlak bij het strand en Wissant, dus een goede uitvalsbasis. Ligt pal op de GR 120.
Camping Municipal Olympic
Rue de la Libération 49, Wimereux
Vrij ruime camping, met degelijk sanitair. Ligt ook aan de GR 120, dus veel extra hoef je niet te wandelen om de dag daarna terug te vertrekken.
Site des Deux Caps
Hameau de Haringzelle, Audinghen - lesdeuxcaps.fr/nl
Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez zijn de twee aantrekkingspolen van de regio. Boven op de kapen krijg je een mooi uitzicht en bij helder weer zie je Engeland liggen. Wandel zeker van de ene naar de andere kaap. Werd in 2011 uitgeroepen tot een van de 19 ‘Grand Sites de France’. In het Maison des Deux-Caps huur je fietsen (of e-bikes) voor een tocht tussen de twee kapen.
Batterie Todt
Route du musée, Audinghen - batterietodt.com
Als je langs de Opaalkust wandelt, zijn Wereldoorlog I en II altijd dichtbij. Batterie Todt bijvoorbeeld ligt vlak bij Cap Gris-Nez. Hier krijg je een inkijk in het dagelijkse leven van Duitse troepen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Musée Mémoire 1939-1945
Parc Saint Pierre, Calais - musee-memoire-calais.com
In het centrum van Calais huist in een voormalige bunker het oorlogsmuseum. Het museum heeft de vorm van een 95 meter lange gang die toegang geeft tot 22 zalen, telkens gewijd aan één thema.