Klein Zwitserland… op de bodem van de zee
Als je aan een strandvakantie in het Müllerthal had gedacht, kom je 200 miljoen jaar te laat. De zee heeft zich al lang teruggetrokken. In plaats van een zwembroek pak je vandaag liever een paar stevige wandelschoenen in. Voor wandelaars hebben de spectaculaire zandsteenformaties en diep ingesneden valleien namelijk heel wat in petto. Wandel je mee, op deze vier uitdagende tochten?
- Wandelen
‘Tweehonderd miljoen jaar geleden was een wandeling in het Müllerthal gewoon ondenkbaar geweest’, steekt Gian Marco Bartolini van wal. De gepassioneerde gids met Italiaanse roots zal mij vier dagen lang door de rotskloven van het Müllerthal loodsen. Hij kent het gebied als zijn broekzak. ‘Van het trias tot het midden-jura was het huidige Müllerthal door de zee bedekt’, zegt hij, terwijl we de eerste meters van de Auto-Pédestre Wandelroute Consdorf – Müllerthal wandelen. ‘Op de bodem van de zee werden gedurende miljoenen jaren zand, klei en slib afgezet, die later verhardden tot dikke lagen zandsteen, mergel en kleisteen. Nadat de zee zich had teruggetrokken, werd het land opgeheven en geërodeerd. Zachte lagen verdwenen, harde zoals de zandsteenbanken bleven over.’
Ogen in je rug
Wind en regen gingen het gesteente te lijf als een noeste beeldhouwer en schiepen vaak fantasievolle rotsformaties. Terwijl het pad langs de rotstorens van Goldkaul en Goldfralee kronkelt, besluipt mij een onbehaaglijk gevoel, alsof we door onzichtbare ogen worden bespied. Een verweerde zandsteenbank ontpopt zich met een beetje fantasie tot een duivelse grijns, een grillige rotstoren wordt een groteske tronie met wijd opengesperde muil en enorme flaporen. ‘Tijdens de Dertigjarige Oorlog vond de plaatselijke bevolking vaak beschutting in de nauwe rotsspleten’, haalt een sonore stem mij weer terug naar de realiteit.
Halverwege de tocht kondigt aanzwellend geruis de Schéissendëmpel of Schiessentümpel aan. Achter deze onuitsprekelijke naam verbergt zich een schilderachtige waterval van de Schwarze Ernz, die wordt overspannen door een authentieke zandsteenbrug van 1879. Een feeërieke plek, maar wel dicht bij de weg en daardoor al snel overvol op een zonnige zondag zoals deze. De drukte lijkt de drie witte kwikstaarten die in de rotsen naast de waterval broeden, helemaal niet te deren.
Zestig molens
Een steenworp verderop duikt de Heringer Millen op, nu een combinatie van restaurant, informatiecentrum, boerderijwinkel en molenmuseum onder één dak. Vroeger was het een van de ruim zestig watermolens waaraan het Müllerthal of ‘molendal’ zijn naam te danken heeft. De Heringer Millen werd in de 17de eeuw gebouwd. Tot de Tweede Wereldoorlog werden in de watermolen broodmeel en grofmeel voor het vee gemalen. Na de dood van de laatste molenaar in 1978 werd de molen stilgelegd en raakte hij geleidelijk in verval. Vanaf 2007 werd hij geleidelijk gerenoveerd. Vandaag maalt de molen zelfs weer.
Auto-pédestre route Consdorf – Müllerthal
9,1 km, 250 m klimmen en dalen, duur: 3,5 uur, gemiddeld
Deze lus voert langs de rotsen in de dalen van Constrëferbaach, Schwarze Lenz en Bëllegerbaach. Het hoogtepunt is de feeërieke waterval Schéissendëmpel. Startpunt: parkeerplaats Konsdrëffer Millen (Consdorf).
De lokale rondwandeling ‘E1’ is een klassieker. De 13,5 kilometer lange lus verbindt Berdorf en Echternach. Ze voert langs twee van de grootste attracties van het Müllerthal. Op een steenworp afstand van de parkeerplaats bij Berdorf stuiten we midden in het bos op de rotsformatie Hohllay (holle rots), Huel Lee in het Luxemburgs. Een imposant grottenstelsel, dat grotendeels door mensenhanden werd geschapen. ‘De Romeinen hebben hier al bouwmateriaal gedolven’, onthult Marco. ‘In de middeleeuwen heerste er een grote bedrijvigheid in de berg. De banmolens van het Kloster Oeren bij Trier waren verplicht molenstenen te gebruiken die van hier afkomstig waren. De laatste exemplaren werden in de 19de eeuw vervaardigd.’
Hoog, kijk omhoog
In de grot heerst een diepe, bijna plechtige stilte. De dikke pilaren doen denken aan de zuilen van een kerk. Ook het plafond is prachtig versierd met ronde afdrukken, die in werkelijkheid verraden waar de steenhouwers ooit molenstenen hebben ‘geoogst’.
Het pad slingert nu door het bos richting Echternach, langs grillige rotsformaties als Malakoff en Perekop, genoemd naar belangrijke plaatsen uit de Krimoorlog (1853-1856). ‘Onder de Perekop lag in de Tweede Wereldoorlog een lazaret voor gewonde Amerikaanse soldaten’, verraadt een stem achter mij.
In de kloof van de duivel
Echt spannend wordt het in de Wollefsschlucht, de ‘wolvenkloof’. Loodrechte, tot vijftig meter hoge rotswanden flankeren de kloof, waarvan de ingang wordt bewaakt door de ‘naald van Cleopatra’, een kolossale rotsnaald in de vorm van een obelisk. Marco: ‘De kloof ontstond toen enorme blokken Luxemburgse zandsteen zich van het zandsteenplateau afscheurden. De niet-doorlatende mergel onder de zandsteen stuwde het binnendringend water op, zodat de zandsteenblokken naar beneden begonnen te glijden. Sommige bleven schots en scheef liggen, andere vielen om en donderden omlaag in het dal.’ Dat proces lijkt overigens nog niet afgesloten. Sommige blokken zien er verdacht vers uit.
De huidige naam van de kloof werd in 1881 geïntroduceerd door een bezoeker uit Trier. Bij de lokale bevolking stond ze voordien eeuwenlang bekend als de Teufelsscharte of ‘kloof van de duivel’. ‘Volgens de legende is er een schat verborgen, bewaakt door een zwarte hond met fonkelende ogen’, grijnst Marco. ‘De hond zou een betoverde graaf zijn, die zijn ziel aan de duivel had geschonken, in ruil voor goud en zilver. Alleen een kind dat een gewijde rozenkrans in de kloof werpt, kan de betovering verbreken. Als beloning mag het dan de schat houden.’
Vallei vol geschiedenis
Langs een lange, steile trap klimmen we uit de kloof naar boven, waar we worden verrast door een prachtig uitzicht op de vallei van de Sûre. De geallieerden, die zich hier aan het einde van de Tweede Wereldoorlog verschanst hadden, beleefden waarschijnlijk minder plezier aan het uitzicht. Tijdens de Slag om de Ardennen konden ze vanaf deze plek toekijken hoe de Duitse troepen de Sûre overstaken. ‘In het bos stuit je op sommige plaatsen zelfs nog op de vroegere schuttersputten van de geallieerden’, weet Marco. De houthakkers, die met een kettingzaag de bomen te lijf gaan, maken zich meer zorgen over de in de bomen vergroeide kogels en granaatscherven.
Berdorf: E1
13,5 km, 275 m klimmen en dalen, duur: 4 uur, gemiddeld
Vanaf de parkeerplaats Hohllay (Berdorf) wandel je langs de beroemde rotsformaties van de Wollefsschlucht en de grotten van de Huel Ley, een product van de molensteenwinning.
Heel wat korter, maar des te indrukwekkender is de lokale wandelroute ‘B2’ bij Berdorf. Meteen na de start duiken we de wilde en romantische kloof van de Ruetsbech in. Torenhoge rotswanden omzomen het nauwe kloofdal, dat verrassend weelderig begroeid is. ‘In de kloof heerst een ongewoon mild microklimaat’, legt Marco uit. ‘Door de relatief warme en vochtige omgeving vind je hier dan ook een bijna jungle-achtige vegetatie.’ Beuken klampen zich op avontuurlijke wijze vast aan de rotsen en drijven hun wortels diep in de poreuze zandsteen, waaruit op vele plaatsen klaterende bronnetjes ontspringen. Orchideeën, korstmossen, mossen en varens versterken het junglegevoel nog. ‘Het platte vliesvaren, dat hier uitstekend gedijt, komt verder alleen voor aan de Atlantische kust’, doceert een vertrouwde stem naast mij.
Uit de jungle
‘Buik intrekken!’ beveelt dezelfde stem, terwijl we ons door een labyrint van nauwe spleten wurmen. Diep in de ‘roversgrot’ (Raiberhiel) moeten we zelfs op handen en voeten verder. De enige weg naar buiten voert over een eindeloos lange, steile ijzeren ladder. ‘Het is wel al eens voorgekomen dat mensen hier in paniek raakten en niet meer vooruit of terug konden’, grijnst Marco. Ik denk er het mijne van. Van een picknickpauze in de nabijgelegen ‘dodenkamer’ zie ik vrijwillig af.
Voorbij een oude Romeinse weg, die midden in het bos opduikt, wacht al een volgend rotslabyrint, met de veelzeggende naam Siweschlëff – ‘zeven kloven’. Tussen de gigantische rotstorens verbergen zich inderdaad zeven kloven, sommige amper dertig centimeter breed, maar wel twintig meter diep.
‘Seil frei!’ roept een mannenstem uit een nabijgelegen rotswand. Op een steenworp afstand van de Siweschlëff liggen de enige klimrotsen van de regio, waarvan de toegang is voorbehouden aan leden van bergsportverenigingen.
Berdorf: B2
4,1 km, 115 m klimmen en dalen, duur: 1,5 uur, zwaar
Avontuur troef op deze korte, pittige lus vanaf de parkeerplaats bij de Camping Martbusch (Berdorf). Klim langs de lange ladder naar de Adlerhorst, klauter op handen en voeten door het ‘rovershol’ en wurm jezelf door de nauwe rotsspleten van de Siweschlëff. Leuk met de kids!
Mijn laatste bestemming is Beaufort. Aan het begin van de lokale route ‘B1’ wachten opnieuw lange trappen. Maar deze exemplaren leiden niet in de rotsen omhoog, maar wel naar het middeleeuwse kasteel van Beaufort, dat je op eigen houtje kunt bezoeken. We maken een tijdreis van de romaanse tijd naar de renaissance, laten onze blik vanaf de hoge toren over de bosrijke omgeving dwalen en huiveren bij de aanblik van de griezelige werktuigen in de goed voorziene folterkamer.
Romantiek bij een biertje
Een plankenpad leidt ons vervolgens door een enig mooie vallei naar de Klingelbuer, de vroegere wasplaats van het kasteel. Later gaat het over smalle paden naar de Sûre en vervolgens terug door de wilde en romantische dalen van de Haupesch- en de Halerbaach met hun houten bruggetjes, weelderige mosvegetatie en kolossale rotsblokken. Als bekroning wacht ‘s middags een heerlijk uitzicht op het kasteel van Beaufort, dat wordt weerspiegeld in het roerloze water van de kasteelvijver. De laatste trap voert omhoog naar het dorp Beaufort, waar we ‘op de bodem van de zee’ genieten van een vers getapt biertje.
Beaufort: B1
10,6 km, 230 m klimmen en dalen, duur: 3,5 uur, gemiddeld
Een mooie combinatie van bossen, beken en rotsformaties. Kers op de taart is het kasteel van Beaufort, aan het begin/einde van de rondwandeling.
Geboeid door stenen en het verhaal dat ze vertellen?
Als je zelf wil gaan wandelen in het Müllerthal, vind je alle praktische info in de online Reiswijzer op pasar.be
Meer info over wandelen in het Müllerthal: www.mullerthal.lu/nl/ontdekken/wandelen
Slapen in Hazelnut House
Dit kleine hotel vind je in een zorgvuldig gerestaureerde boerderij van 1850. Het ligt in een piepklein gehucht, hoog boven de vallei van de Sûre. Het wordt gerund door de gepassioneerde kookboekenschrijfster en televisiekokkin Theresa Baumgärtner en haar Luxemburgse echtgenoot Jean-Marc.
Met de opening van haar eigen hotel ging voor de Hamburgse een droom in vervulling. De ligging is een droom, de ontvangst buitengewoon hartelijk. Je eet samen met de andere gasten aan de lange houten tafel.
Op zaterdag kunnen alle gasten onder leiding van Theresa in de keuken van het hotel hun eigen tarte flambée maken.
Een heerlijke plek om te herbronnen of te bekomen van een stevige wandeling in het nabije Müllerthal.