Kamperen: noordkust Schotland
Journalist Gert Corremans en fotograaf Michaël Dehaspe manoevreren een camper langs de one track roads van de North Coast 500, een route van zo’n 800 km langs de Schotse noordkust. Ze proeven whisky, spotten goed gecamoufleerde dieren en koken Italiaans op Schotse campings.
- Kamperen
- Kamperen met de motorhome
Gouden tip voor wie er graag met de camper opuit trekt: rij vanaf Inverness de mooie noordkust van Schotland af. Neem je tijd, zeeën van tijd, en raap, zoals onze reporters, onderweg verhalen van gastvrije Schotten als schelpjes op het strand. Door je trip in de lente of de herfst te plannen vermijd je de drukte die de toeristische route North Coast 500 heeft ontketend.
We volgen op onze rit de wegwijzers naar 'THE NORTH'. In kapitalen, en dat is terecht.
Het is gelukt. Ik heb voor het eerst in mijn leven een windstreek bereikt. De rit van Hull, waar onze ferry uit Zeebrugge aankwam, naar Inverness duurde de hele dag. Urenlang wezen de wegwijzers op de snelweg naar ‘THE NORTH’. Tot ze opeens verdwenen waren. De avond viel toen al.
Een kasteelruïne gloeide in het schemerlicht en tegen de onweerslucht spande zich een dubbele regenboog op. Dit moest Het Noorden zijn: zo groots als de hoofdletters hadden beloofd. Het land van lochs, bens, kilts, clans, castles, lighthouses, single malts. En waar je het best vóór zonsondergang je kampeerplek zoekt. Voorbij Inverness draaien we op goed geluk een aardedonkere landweg in. Hij loopt dood bij een kleine parking.
’s Morgens doen ruisende bomen het zonlicht over de camper dansen. Ik doe de deur open en zie een glinsterende baai, natte weides en een eenzaam landhuis. Een liefelijk, vruchtbaar landschap. Niet wat ik verwacht had, niet wat ik zocht, en toch een vondst.
The angel’s share
Je kan hier uitwaaien of je gezicht wassen met verse dauw uit het hoge gras. Meester-distilleerder John MacDonald zou dat niet gek vinden. Hij omschrijft het landschap in het stille Edderton als ‘beautiful, clean, refreshing.’ Woorden die ook bij de whisky van Balblair Distillery passen. Of bij de bron die de distilleerderij sinds 1790 voedt. Haar water stroomt zes mijl door een burn, een bergbeekje, en wordt kraakvers gebruikt. John: ‘De signatuur van een whiskydistilleerderij is haar spirit: de alcohol die nog niet op vaten heeft gerijpt. Het water bepaalt het karakter van de spirit. Onze bron voert zacht, zuiver Schots water aan.’
De distilleerderij geniet sinds 2012 filmroem. Ken Loach, de meest bekroonde Britse regisseur, was betoverd door haar idyllische ligging. De schoorsteen, het torentje en de bruine gebouwen schieten uit de weilanden op als paddenstoelen uit het gras. Loach situeerde er de sleutelscènes uit zijn sociaal geëngageerde komedie The Angel’s Share. Natuurlijk kwam hij de locatie met zijn team verkennen. ‘Schatten van mensen’, zegt John, die zich kan identificeren met Robbie, het straatschoffie uit de film dat zijn neus voor whisky ontdekt. ‘Ik was totaal niet voorbestemd. Mijn vader was politieagent in West-Schotland. In mijn jeugd stak ik turf. Vreselijk! Je zweet als een paard en wordt verscheurd door midges (steekvliegjes). Ik ben begonnen als arbeider die vaten rolde en langzaam opgeklommen.’
De schoonheid van whisky kan je vinden in de machinerie.
Balblair was een van de laatste distilleerderijen die haar deuren opende voor toeristen. John had jarenlang moeten pleiten om de raad van bestuur te overtuigen. Whisky is voor hem een passie die je deelt. De schoonheid zit bijvoorbeeld in de machinerie. De oude, onverwoestbare graanmolen. De houten kuipen waarin de wash, een bierachtige drank, schuimt. De koperen potketels waarin de wash wordt gedistilleerd. En de rustieke loodsen waarin 18.500 eiken vaten whisky rijpen. De alcohol die doorheen het hout verdampt, is het deel van de engelen. Balblair produceert alleen vintages, whisky’s uit één specifiek jaar, en John beslist wanneer ze uitgebracht worden. Elke vintage vat het karakter van een jaar. Je kan John een uitgever noemen. Niet van boeken, maar van drinkbare kronieken.
5 whiskyweetjes van het vat
John MacDonald scherpte onze whiskykennis aan bij Balblair.
1. De ingrediënten zijn gemoute gerst, water en gist. Een single malt whisky wordt gedistilleerd in koperen potketels en komt uit één distilleerderij (een blended niet). Voor een single malt worden whisky’s van verschillende leeftijden vermengd, bij een vintage, de specialiteit van Balblair, zit er slechts één jaargang in de fles.
2. Malt verwijst naar mouten: gerstkorrels bevochtigen en doen ontkiemen. Vroeger werd de mout met de hand omgeschept. Het zware werk veroorzaakte een misvormde schouder: de monkey shoulder.
3. De moutkorrels worden gedroogd boven een vuur. Stook het met turf en de whisky krijgt een turfsmaak.
4. De wash, het gegiste moutbeslag dat gedistilleerd wordt, bevat 7 tot 8 procent alcohol en lijkt op bier. De hop ontbreekt, die in bier als smaakmaker en bewaarmiddel dient.
5. Het ideale whiskymoment volgens John? ‘Thuis, met vrienden en goede muziek, en het gevoel dat alles in orde is in de wereld.’
58,40° N
Wat een landschap mythisch maakt, is de tastbaarheid van de geschiedenis. We zien verhalen uit alle tijdperken: de oeroude menhir bij Balblair, wat slagveld betekent, versierd met Pictische symbolen.
Daarna de sombere herenhuizen van het stadje Wick, de kasteelruïne op de kliffen van Sinclair Girnigoe, middeleeuwse kusttorens die uitkijken op booreilanden. Bij Balblair, in Easter Ross, heten veel medewerkers nog altijd Ross. In Caithness controleerde de clan Sinclair de kust. Wind en zeevogels zie en hoor je overal. We kamperen bij de vuurtoren van Dunnet Head op het noordelijkste punt van het Britse vasteland, 58,40 graden Noord. De camper danst in de wind, het vuurtorenlicht zwaait over de kliffen.
Gecamoufleerde dieren
De vogels die op de kliffen nestelen, zijn begin augustus vertrokken. Het is te laat op het jaar om nog puffins, papegaaiduikers, te spotten met mariene bioloog Kate Willis. Bovendien verliezen de clowns van de zee na het broedseizoen hun kleuren. ‘Er mooi uitzien kost moeite’, zegt Kate. ‘Vogels houden dat maar vier maanden vol.’ Kate verhuisde met haar gezin van Nieuw-Zeeland naar Caithness, waar ze wildlife tours organiseert. ‘Alles ging vlot’, vertelt ze. ‘Je hebt hier meer huizen dan kopers. Je leeft hier heel afgelegen. Als ik iets online wil kopen en ik vul mijn postcode in, dan krijg ik de melding: no delivery.’
Kate, die vroeger plankton bestudeerde, is in de ban geraakt van vogels. We staan met verrekijkers in de baai van Dunnet. Het haventje, waar nog twee krabbenvissers aanmeren, is in 1825 aangelegd om rode zandsteen uit de groeve van Castletown te vervoeren. Op het strand pikken scholeksters naar proteïnerijke wormen. De rotsen ritselen opeens wanneer een aalscholver neerstrijkt. De regenwulpen, eidereenden en plevieren gingen tot dan helemaal op in het decor. De tureluur verraadt zich sneller: hij heeft rode stelten.
Kate neemt ons mee naar een kleinere baai bij het dorpje Brough. We zien niets bijzonders, behalve de rots in zee en de grote, ronde keien in de branding. Oh, het zijn zeehonden! Ze luieren op de rotsen of hangen in zee, met hun kop boven water. ‘Het wier dat bij laagtij achterblijft, is een restaurant voor zeevogels’, zegt Kate. Ik merk ze nu pas op, ze zijn met honderden. Dieren verbergen zich, mensen laten voor eeuwen sporen na.
Verhalen in het zand
De weg versmalt aan de noordkust. Beide rijrichtingen delen één baanvak. Om de vijfhonderd meter kan je tegenliggers kruisen bij passing places. Het landschap is verzadigd met water. Paarse heide, ruw geel gras en inkt-, nee turfzwarte venen en meren. In de baaien breken ruwe golven op de rotsen en bruisen de stranden van het zeeschuim. Fjorden dringen ver door in het land.
Kyle of Durness is een natuurwonder. In de verzande fjord hebben de getijden en de rivier patronen getekend, stories in sand volgens het infobord. Snelle stromingen vormden onderwaterduinen, trage ribbels en natuurlijke badkuipen, gevuld met… whiskykleurig water! Waad erin en je merkt dat het glasheldere water de koperkleur van het zand aanneemt.
Gecamoufleerde kunst
Lotte Glob heeft 111 kleine meren, lochs, bezocht en er telkens drie drijvende keramische stenen in gelegd. Ze liet ook 75 sculpturen achter en raapte altijd stenen op, die ze thuis smolt en in keramische boeken kleefde. ‘Vroeger trok ik wekenlang door de Hooglanden’, zegt de 71-jarige Deense artieste. ‘Met tent, fototoestel, schetsboek en proviand voor zes dagen. Sinds ik mijn heup heb gebroken, ben ik voorzichtig en hou ik het bij veertien dagen. De bergen zijn niet gevaarlijk als je ze serieus neemt. Ik neem altijd drie onmisbare hulpmiddelen mee: een lange zijden sjaal, een wandelstok en pijnstillers.’
Lotte arriveerde in 1966 in Schotland. ‘Ik werd verliefd’, zegt ze, ‘op de bergen, de vrijheid, de rust die je hier vindt.’ Sinds 2004 woont ze op een croft, een boerderij, aan Loch Eriboll. Op de tien hectare grond plantte ze vijfduizend inheemse bomen en legde ze een beeldentuin aan. Haar ecologische houten huis doet me denken aan een grote woonwagen op stelten. Het terras kijkt uit op de fjord. Drassige paden leiden langs haar kunstwerken. De broich, een oude uitkijktoren, dient als bibliotheek voor haar keramische boeken. Rockhoppers zien eruit als rotsblokken met pootjes. Slaap zoals Lotte in de bergen en je ziet ze 's nachts rondhuppelen. De spiegelbollen op stangen weerkaatsen ’s nachts het maanlicht: een Melkwegje op de heuvel.
Lotte brengt archeologen in verwarring met de vorm van haar sculpturen.
Lotte hield de locaties van haar sculpturen in de natuur bij, maar zou ze nooit markeren op kaarten. ‘Het is mooier als je ze toevallig vindt. Iemand bracht mijn sculptuur zelfs naar een museum. De curator kon de gebruikte technieken niet plaatsen. Welke beschaving was dit? Toen ik het verhaal hoorde, dacht ik aan mijn vader, een bekende archeoloog, en hoe we vroeger het mos van stenen borstelden om inscripties te vinden. Nu groeit er mos op mijn werk. En breng ik archeologen in verwarring. Grappig, toch?’
Het leven zoals het is
Met de camper door Schotland reizen is…
… ’s morgens niet weten waar je ’s avonds slaapt, brood voor het ontbijt kopen in de dorpssuperette, walgend je campertoilet ledigen op de camping, terugkeren naar de superette omdat de streekbiertjes pas vanaf tien uur worden verkocht, later dan voorzien vertrekken, wuiven naar andere campers, een futiele attractie bezoeken, zoals het graf van de tante van John Lennon bij de kerkruïne van Balnakeil, het landschap altijd mooier vinden dan de bezienswaardigheid, je short aantrekken omdat het opeens zomer is, je zelfs bij stralend weer een nietige mier voelen in de barre hooglanden van de westkust, verslonden worden door nog nietigere steekvliegjes, kamperen op de kliffen, klappertanden door de vochtige kou, spaghetti amatriciana bereiden op kleine gaspitjes, wat als bij wonder lukt, daarbij je streekbiertjes uit de superette drinken en denken: this is the life.
Tuin vol trofeeën
De ruige, kale bergen in Poolewe suggereren niet dat je er subtropische planten kan houden. Toch zorgt Inverewe Garden van april tot september voor een vuurwerk van kleuren. In de ommuurde tuin langs de baai groeien zonnebloemen naast historische Schotse aardappelrassen. Eucalyptusbomen flirten met de blauwe hemel. Ligt deze plek echt twee graden noordelijker dan Moskou? Hoofdtuinier Kevin Ball knikt. ‘En het kan hier hard waaien. De wind verstuift het zout over de oever. De stichter, Osgood Mackenzie, heeft pijnbomen geplant om de tuin te beschutten. Ze fungeren als haag.’
Kevin gidst ons door het zonnige park dat de ommuurde tuin omsluit. Het witte woonhuis dat Osgoods dochter in 1937 liet bouwen, herbergt een nagelnieuw, mooi ingericht museum en kijkt uit op een oer-Britse border vol bloemen. Binnen de pijnboomgordel gedijen rododendrons, die vroeg op het jaar bloeien, en waardevolle zuiderse bomen. Kevin schoolde zich bij in de dendrologie om ze beter te onderhouden: de Chileense hazelaar, de Turkse eik, de magnolia. Boomvarens en bemoste takken geven het bos een betoverde of prehistorische sfeer. T-Rex rende in zijn tijd langs Kevins trots, de Wollemia-boom. ‘De soort is in 1994 herontdekt in Australië’, vertelt hij. Ze dateert uit het Juratijdperk. Dit is het meest noordelijke exemplaar.’
Mackenzie, die de tuin in 1862 begon, zou er dolblij mee geweest zijn. Hij deed niet liever dan pochen over zijn planten. En over de adelaars en wilde katten die hij afknalde. Niet zo’n toffe peer, deze jager-tuinier. Kevin: ‘Hij verzamelde planten als trofeeën en verlegde in de tuin de grenzen van het mogelijke. De ingrepen die ik doe, moeten in de traditie passen, zodat je de tuin door de ogen van de stichter blijft zien.’
Het woonhuis kijkt uit op de scherpe toppen van Torridon Hills. Voor Osgood de plek om herten om te leggen, voor ons het laatste stuk Hoogland om op goed geluk te verkennen. Je weet nooit wat je toevallig vindt als je niet te hard zoekt.
North Coast 500: vloek of zegen?
De toeristische route North Coast 500 werd in 2015 gelanceerd met de beste bedoelingen: jobs en welvaart creëren in het economisch achtergestelde noorden. Dat positieve effect bestaat. In 2016 steeg het bezoekersaantal langs de route gemiddeld met 26 procent en kreeg de economie een injectie van negen miljoen pond. De trend zette zich door in 2017.
De locals maken zich zorgen over het toerisme.
Bij de streekbewoners groeit intussen de bezorgdheid. Ze worden in de zomer geconfronteerd met verkeersfiles en snelheidsduivels. Kleine handelaars ondervinden hinder van de drukte en van de schade aan de overbelaste wegen. Zelfs hoteliers krabben zich in de haren. Gasten doorsturen komt niet gastvrij over. Bovendien heb je meer aan verblijfstoeristen dan aan dagjesmensen op doorreis. North Coast 500 illustreert dat een te snelle toeristische groei neveneffecten heeft die de groei op termijn kunnen bedreigen, en dat op een steeds minder eenzame planeet jaarlijkse hitlijsten van bestemmingen niet meer te verantwoorden zijn. Noord-Schotland wenste duurzame groei, maar kreeg een wereldwijde hype.
Tekst Gert Corremans – Foto’s Michael Dehaspe
Dit artikel is verschenen in februari 2018
Wild kamperen wordt getolereerd. Negeer het bord ‘no overnight’ niet en vraag toestemming als er een huis in de buurt staat. Onze spots?
- Aan een meer nabij Edderton, km 50 vanaf Inverness.
- Dunnet Head Lighthouse (km 213). Dunnet, Thurso, Caithness - www.dunnetheadlighthouse.com. Winderig, ruime parking, vuilnisbakken. Noordelijkste punt van Schotland.
- Sango Sands Oasis (km 349). Sango Bay, Durness, Sutherland - www.sangosands.com. Camping op de kliffen, strand, bar en restaurant, verouderd sanitair, ongeveer € 23 voor twee met elektriciteit.
- Port a Bhaigh Campsite, Achiltibuie (km 465). Altandhu, Achiltibuie - www.portabhaigh.co.uk. Camping op de kliffen, vernieuwd doucheblok, gezellige pub die vers seafood serveert, ongeveer €17 voor camper en elektriciteit.
- Inverness. www.explore-inverness.com. De kleine hoofdstad van de Highlands, dicht bij Loch Ness en het mooie negentiende-eeuwse Caledonian Canal.
- Balblair Distillery. Edderton, Tain, Ross-Shire. www.balblair.com. Oude whiskydistilleerderij gespecialiseerd in vintages. Rondleidingen met proeverij (betalend).
- Castle Sinclair Girnigoe. Wick. Spectaculaire kasteelruïne van de clan Sinclair, op de kliffen van het schiereiland Noss Head.
- Caithness Wildlife Tours. Dunnet. www.caithnesswildlifetours.co.uk. Spot zeehonden en vogels met mariene bioloog Kate Willis. Papegaaiduikers van mei tot juli.
- Lotte Glob Sculpture Croft. 105 Laid, Loch Eriboll, Sutherland. www.lotteglob.co.uk. Keramiekstudio en beeldentuin. Alleen op afspraak.
- Balnakeil Church. Durness. Oude kerkruïne aan het strand van Balnakeil Bay met historische graven, van onder meer de tante van John Lennon.
- Inverewe Gardens. Poolewe. www.nts.org.uk. Oase van subtropische planten en bomen aan de ruige westkust. Nieuw museum in het landhuis uit de jaren 1930.
- Dunnet Bay Distillery. Dunnet. www.dunnetbaydistillers.co.uk. Martin en Claire stoken gin en wodka met wilde planten. Shop en rondleidingen.
- Gairloch Heritage Museum. Gairloch. www.gairlochheritagemuseum.org. Tijdreis naar het oude Schotland. Geliefde museumstukken zijn de Pictische steen met graveringen en de kruidenierswinkel uit 1949.