Helemaal zen naar de Zweedse westkust
Met de Volvo’s mee van de fabriek in Gent naar Zweden, dat kan. Acht keer per week vaart DFDS Seaways met auto’s en onderdelen naar Göteborg. Wij voeren mee en startten onze reis naar de Zweedse westkust met een ontspannend avontuur. Het vrachtschip was maar een van de vele vaartuigen die we de volgende dagen zouden nemen…
- Kamperen
Terwijl de zon langzaam in de zee zakt en een warme, paarse gloed over het water werpt, varen we Göteborg binnen. Om ons heen zien we puntige rotsen en kleine eilandjes, op sommige staat een vuurtoren of een houten loods, geschilderd in het typisch Zweedse falunrood. Verderop zien we de metropool duidelijk liggen.
Megakranen maken duidelijk waarnaar we koers zetten: de zeehaven van Göteborg. We lijken een uur voor op schema, maar dan moet het schip nog aanmeren. Voor een vaartuig van 231 meter lang en een gewicht van ruim 13.000 ton is dat geen sinecure. Minutieus leggen de stuurlui aan en daarvoor beschikken ze zelfs over een speciaal raam in de vloer waarmee ze vanuit de brug recht naar de kaai, enkele tientallen meters lager, kunnen kijken. Dat konden we eerder die dag zelf ervaren.
Zwembad op het dek
Onze overtocht begint ruim 32 uur eerder in Gent-Zeehaven. Vanop de snelweg R4 zien we de Primula Seaways al liggen. Zoals gevraagd arriveren we ruimschoots op tijd bij de terminal. Met onze camper schuiven we aan tussen de aanrijdende tientonners. Dokwerkers begeleiden ons tot aan het ruim en in een hoekje mogen we onze camper parkeren. Hij staat achter de auto van het Nederlandse paar dat met ons meevaart.
Terwijl de ene trailer na de andere in de reusachtige buik van het schip verdwijnt, gaan wij op verkenning. Onze kajuit kunnen we het beste omschrijven als gerieflijk. In de passagierslounge hangen de luttele instructies voor de passagiers: de etenstijden zijn om 7.30, 11.30 en 17.30 uur. Als we willen, mogen we nog een hap lasagne eten, die overbleef van de lunch. Met een kopje koffie in de hand gaan we naar buiten. Op het bovendek overschouwen we de uitgestrekte haven van Gent.
Plots voelen we dat de motoren beginnen te draaien, uit de enorme schouw rijst een rookpluim en dan komt er beweging in het vaartuig. We draaien het kanaal Gent-Terneuzen op en algauw verdwijnen de torens van Gent van de horizon. De eerstvolgende uren varen we langs een schier eindeloos industriegebied, af en toe onderbroken door een stukje natuur of weiland. Vooral de fabriek van ArcelorMittal (het vroegere Sidmar) is ronduit indrukwekkend door haar omvang.
De brug van Zelzate staat voor ons open tegen de tijd dat we voorbij tuffen. Een schare automobilisten, fietsers en voetgangers staart ons van ver beneden aan. Na anderhalf uur wisselt een matroos de Belgische vlag voor de Nederlandse. We hebben een eerste grens overgestoken. Nog een eind verder remt het schip af. We moeten door de nauwe sluis van Terneuzen. Het logge vaartuig heeft langs de beide kanten amper een meter over. De deuren gaan dicht en verbazingwekkend snel stijgt het water. Als de sluisdeuren opengaan, varen we de Westerschelde op en dat worden we meteen gewaar. Het schip gaat sneller, de deining neemt toe en de wind staat strakker.
Als we uiteindelijk voorbij Vlissingen zijn gevaren, komt een natuurlijker landschap tevoorschijn: de Zeeuwse duinen. Strandgangers zoeken verkoeling in het water en ook wij nemen een plons. Op het dek is er een zwembadje voor bemanning en passagiers, op warme zomerdagen gevuld met vers zeewater. Terwijl we opdrogen, zien we de rivierloods ons schip verruilen voor een loodsboot. Dat vormt meteen het signaal dat we de open zee hebben bereikt. Het land verdwijnt aan de einder, maar helemaal leeg wordt het nooit. Altijd zien we wel ergens een schip, vissersboot, boei of boorplatform liggen.
Stuurman op Birkenstocks
Zonder tv of internet is er tijd voor gezelschapspellen, een goed boek of om een beschut plekje op het dek te zoeken en naar de ondergaande zon te staren. Meer zen kan je haast niet worden. Algauw kruipen we in ons zeemansnest en het zachte ritme van de golven wiegt ons in een diepe slaap. Als we ’s ochtends door de patrijspoort kijken, zien we de langgerekte Deense kust liggen. Na het ontbijt krijgen we een uitnodiging om een kijkje te nemen op de brug.
Eerste stuurman Robin Elgelid heet ons welkom in zijn rijk. Na de kapitein is hij de hoogste in rang. Om zo’n mastodont te besturen, is een uniform met gouden knopen en epauletten of een volle baard niet meer verplicht. Net als de meeste bemanningsleden loopt hij gezellig rond op Birkenstocks en draagt hij een jeans en T-shirt. Ook zijn belangrijkste werktuig is allesbehalve indrukwekkend: een mini joystick.
‘Tegenwoordig varen we volautomatisch op cruisecontrol’, vertelt Robin. ‘Waaruit mijn job bestaat? Uit het raam kijken. Zien dat er ondanks alle aanwezige technologie niets fout loopt. Ik moet dit schip met zijn vijftienkoppige bemanning, vier passagiers en – vooral – de kostbare cargo veilig weer aan land brengen. Terloops geef ik ook verbeteringen door voor de digitale kaarten waarmee we werken en ik moet het logboek nauwkeurig aanvullen.’
De meeste toestellen aan boord dienen als back-up. Op een van de vele schermen wijst de stuurman een lange lijn aan: onze vaarroute. ‘De stipjes ernaast zijn de omliggende schepen. Kijk, stuurboord zie je de Belgia Seaways varen. En als we geluk hebben, spotten we misschien wel een walvis.’
Dead man alarm
Onze Nederlandse medepassagier is een gewezen marconist die zelf enkele jaren op de lange omvaart zat. Algauw wisselt hij verhalen uit. ‘Een radiotelegrafist vaart niet meer mee, we communiceren met elektronische systemen. Zelf ken ik amper nog morse. Toch komt een groot seinlicht soms nog van pas. Ooit zagen we de bemanning van een vissersboot met reddingsvest op het dek staan. Ze seinden dat we de kustwacht moesten waarschuwen en die is hen dan komen redden.’ Tijdens ons bezoek gaat plots een alarm af. ‘Niets om je ongerust over te maken’, sust Robin. ‘Dat is het dead man alarm. Als een sensor me niet registreert, moet ik om de tien minuten op een knop duwen.’
Op volle zee vaart de Primula Seaways aan 19 knopen, omgerekend 35,19 kilometer per uur. Niet slecht voor een vaartuig van 231 meter lang, 27 meter breed en een diepgang van 6,8 meter. Het schip weegt 13.400 ton en beschikt over een laadvermogen van 14.012 ton, goed voor 292 opleggers. Het vermogen van het schip bedraagt 20.700 kilowatt, omgerekend 30.000 pk. Het verbruik bedraagt tot 2.663 liter heavy fuel oil per uur of 44 liter per minuut. ‘We tanken om de veertien dagen’, vertelt cadet Anders, diep in het scheepsruim. Hij leidt ons rond in de machinekamers. Hij draagt geen casual kledij, maar een blauwe overall om zich te beschermen tegen olievlekken. En hij heeft wél een beginnend baardje.
De bemanning van een schip kent een strenge hiërarchie. Cadet is het laagste echelon van de operatoren. Een heel ander, ruiger volkje dan de glamourboys die het schip navigeren. ‘Ik hou ervan om echt bezig te zijn. Hier beneden is er altijd wel iets dat je moet fixen’, vertelt de aspirant-zeevaartingenieur. ‘Boven moeten ze gewoon op een knopje duwen. Routine, dat kennen we hier niet’, knipoogt Anders.
Tegen de middag verlaten we de Deense kust en steken het Skagerrak over. De lunch bestaat uit gepaneerde vis met aardappelen en sla. Als toetje krijgen we een kanelbulle, een kaneelbroodje. We naderen Zweden, zoveel is duidelijk. Ondertussen klinken weer de eerste ‘pings’ en ‘tings’ van onze smartphone.
Eilandhoppen
Göteborg vormt de toegangspoort tot West-Zweden. Wij kiezen ervoor Bohuslän te verkennen. De kust tussen de havenstad en Noorwegen ligt bezaaid met duizenden eilanden. Alsof een reus een zak granieten knikkers in het kristalheldere water rondstrooide. Met onze camper zetten we koers richting noorden en dalen geleidelijk terug af naar het zuiden. Af en toe laten we het voertuig aan de kant staan en nemen een veerboot om van het ene eiland naar het andere te hoppen.
In Strömstad, een levendige haven-, handels- en badplaats, nemen we de ferry naar de Kostereilanden. Voertuigen zijn niet toegestaan op de meest westelijke, bewoonde eilanden van Zweden. Ze profiteren dankzij de golfstroom van een bijzonder zacht klimaat en bezitten een weelderige flora en een gevarieerde fauna met 12.000 soorten. Dat komen we meteen te weten als we in Ekenäs van boord stappen en een kijkje nemen in het bezoekerscentrum. De man achter de balie raadt ons aan naar Kilesand te stappen. Een afwisselende wandeling door een natuurgebied, over glibberige rotsen, een uitgestrekte baai tot aan een heerlijk zandstrand.
Voor onze volgende stop houden we halt op enkele kilometers van de kust. De rotstekeningen van Tanum staan op de lijst met werelderfgoed van de Unesco. In het bevattelijke museum van Vitlycke leren we dat ze stammen uit de Noordse bronstijd en ongeveer 3.000 jaar oud zijn. De tekeningen zelf bevinden zich op 600 plekken, midden in de natuur. Vier sites zijn toegankelijk gemaakt. De motieven zijn erg gevarieerd. Ze gaan over mensen en dieren, wapens, boten, … Dankzij de rode verf kan je ze duidelijk aflezen. Een bruidspaar met een man met een grote penis springt in Vitlycke het meest in het oog. We klimmen ook wat hoger in het bos om enkele grafheuvels te bezichtigen.
Kajakken, mountainbiken en kunst kijken
Door uitgestrekte naaldwouden en langs de kust rijden we voort. Het lijkt wel alsof de Ardennen hier in zee uitmonden. In de natuurlijke baaien liggen knusse vissersdorpjes en ongerepte stranden. We passeren ook stadjes als Fjällbacka, de geboorteplaats van de actrice Ingrid Bergman en van de misdaadauteur Camilla Läckberg. Overnachten doen we in Smögen, een eiland dat met een brug verbonden is met de kust. De houten kade Smögenbryggan slingert zich tussen jachten en boothuizen vol gezellige winkeltjes, cafés en restaurants. Ze serveren er de garnalen die de vissers even voordien vingen.
Het licht op het eiland Tjörn vormde een belangrijke inspiratiebron voor talloze Scandinavische kunstenaars. Niet onlogisch dat het Noords Aquarellmuseum hier een stek vond. Het moderne gebouw is op pijlers in de zee gebouwd. Vanuit grote ramen zien we het water tegen de rotsen klotsen. Enkele kilometers verderop ligt het beeldenpark Pilane, een grote schapenweide vol levensgrote sculpturen. Het reuzenhoofd Anna van de Spaanse kunstenaar Jaume Plensa werd een landmark van heel Bohuslän. Velen doet de kop denken aan de klimaatactivist Greta Thunberg. Alsof ze vanop een heuveltop waakt over een propere oceaan …
Op Tjörn houden ze niet alleen van cultuur. Het is ook een paradijs voor kajakkers en fietsers. En je kan beide combineren. Eerst gaan we peddelen op zee, daarna mountainbiken en tussendoor is er tijd voor kunst. Met z’n tweeën nemen we plaats in de boot, veilig ingesnoerd en beschermd tegen opspattend water. Op open stukken zee geen overbodige luxe, zo blijkt. De golven lijken verraderlijk hoog, maar bovenal zijn we bijzonder onder de indruk van de schoonheid van de natuur. De zee zit ons de hele trip nooit méér op de huid. Letterlijk en figuurlijk. Spannend wordt het als we varende zeilers moeten ontwijken, ontspannend als we halt houden in het verlaten vissersdorpje op het eiland Flatholmen. Onze Nederlandse gids, Sven, haalt er een thermos verse koffie boven en een kanelbulle, uiteraard.
Onze reis eindigt zoals ze begint. Op de boot. In Göteborg schepen we in op de ferry naar Kiel. Eveneens een mastodont van een schip, maar dan voornamelijk volgeladen met passagiers. Vanop het dek werpen we nog een laatste blik op de havenstad waar we een fijne dag doorbrachten. Göteborg is misschien niet de meest elegante stad van het land, maar wat een leuke sfeer. Op zonnige dagen bruist het van de energie in de rijkelijke winkelstraten, de geweldige food markets en de sfeervolle parken. De levendige scheepswerven van weleer zijn dicht, maar in de plaats kwamen aangename woonwijken waar je heerlijk kan flaneren. Om ze te bereiken neem je de veerboot, of wat had je gedacht?
Salt & Sill
Rytterholmen 1, Klädesholmen - www.saltosill.se
Je zit haast letterlijk in zee. Het eethuis staat tot ver in Zweden bekend om zijn sillplankan, een plank met zes soorten bereide haring.
Café du Nord
Kungstorget 3, Göteborg - cafedunord.se
Dit café serveert al sinds 1885 de traditionele Zweedse gehaktballen, köttbullar. Een selfservicerestaurant in een vintage design.
Café Grindstugan
Gamla Allén 2, Göteborg - cafegrindstugan.se
Ideaal voor een hapje of een drankje aan het Trädgårdsföreningen, een park aan de rand van het stadscentrum.
Lisebergsbyn Camping
Olbergsgatan 9, Göteborg – www.liseberg.se
Kamperen aan de rand van de natuurgebieden Skatas en Delsjö, op 1,5 kilometer van een meer en tegelijk op amper 8 minuten rijden van Göteborg. Het hele jaar open voor campers, caravans en tenten. Er is ook een hostel en er zijn stuga’s (traditionele chalets). Vanaf € 30 per nacht.
Johannesvik Camping & Stugby
Wägga Nordgård 1, Kungshamn - johannesvik.nu
Fjordencamping met een eigen strand aan de rotsen en een veilige zwemplek voor kinderen. Plaatsen voor campers, caravans en tenten. Er zijn ook stuga’s. Vanaf € 15 per nacht.
Hav & Logi
Rövallen 1, Skärhamn – www.havologi.se
Deze camping is letterlijk gebouwd op de rotsen. Je kan verblijven op de kampeerplek, in het hostel of in een stuga. Vanaf € 18 per nacht.
Nationaal Park Kosterhavet
Sydkoster, Ekenäs – www.kosterhavet.se
Kosterhavet is het enige mariene nationaal park van Zweden. In het bezoekerscentrum vind je alle informatie over de natuur op de Kostereilanden.
Rotstekeningen van Tanum
Vitlycke 2, Tanumshede - www.vitlyckemuseum.se
Op vier sites kan je rotstekeningen uit de bronstijd bekijken. De gravures staan op de lijst met werelderfgoed van de Unesco. Het gratis museum van Vitlycke is een goede uitvalsbasis.
’s Werelds zweterigste kunstparcours
Bleketvägen 42, Bleket - kajaktivtjorn.se
Op Tjörn kan je kajakken op zee naar het Nordiska Akvarellmuseet, een museum over Scandinavische aquarelkunst. Na een lekkere lunch in het museum rij je met de mountainbike naar openluchtmuseum Skulptur Pilane.