Kamperen met een daktent in 5 vragen

‘Er zijn evenveel daktenten als er mensen zijn’, zegt Carlo van daktenten.com. Ik sta naast hem in een grote toonzaal met wel honderd modellen. Het zweet breekt me uit als ik die allemaal moet beginnen vergelijken om het perfecte exemplaar te vinden. Gelukkig blijkt dat niet nodig. Door de juiste vragen te stellen, breng je dat gigantische aantal al snel terug tot een optie of vijf.

Vraag 1: wat heb je nodig?

Trek je er enkel op uit in de zomer? Of ga je het hele jaar door? Reis je naar drogere landen zoals Italië of regenachtige zoals Ierland? Ga je op beschutte campings staan of op winderige bergtoppen? Ben je met twee of neem je nog kinderen mee? En misschien nog het belangrijkste van al: wat is je budget? Want je hebt daktenten voor €2.000, maar evengoed voor €6.000. Van hoe vlot ze openklappen tot het materiaal van de tentkoffer zelf: er zijn effectief bijna evenveel daktenten mensen. Het wordt me snel duidelijk dat advies van een expert je heel wat tijd zal besparen in de keuze van de juiste tent.

Vraag 2: kan je uittesten?

Wij trokken voor deze test naar Viroin-Hermeton, een streek in de provincie Namen. We gingen met twee volwassenen en twee kleine kinderen en onze daktent moest dus vooral groot genoeg zijn. Omdat we ter plekke veel zouden rondtrekken, moest de tent ook snel op te stellen zijn. Uiteindelijk werd de Roofnest Condor XL op ons dak geschroefd. Het daktentpakketje van onze Roofnest weegt alles samen ongeveer 60 à 70 kilogram. Niet iets wat je alleen op je dak zet, maar met twee is dat wel te doen. ‘Elke wagen waar je dakdragers op kan installeren, kan een daktent aan’, legt Carlo nog uit.

Vraag 3: snel opgezet en dichtgeklapt?

Eenmaal op de camping zijn we vooral verbaasd over hoe snel de daktent opstaat. Het enige wat we onder de knie moeten krijgen, is hoe je de stokjes installeert die je vensterluifeltjes openhouden. Daar knoeien we in het begin wat mee. Het duurt grappig genoeg langer om die luifeltjes op te stellen dan om de tent zelf recht te trekken. Want de tent zelf? Die staat op in een oogwenk. En dat is ook nodig, want een daktent heeft hetzelfde grote nadeel als een camper: als je op pad wilt, moet je ook je daktent meenemen. Dat wil zeggen dat je je spullen uit de tent moet halen, in je wagen moet steken en de daktent moet dichtklappen voordat je een uitstapje kan maken. Maar ach, na de eerste keer krijg je ook daar een handigheid in.

Vraag 4: slaapt dat goed?

We brachten twee nachten door in de daktent. In het begin moet je wat gewoon worden aan het feit dat je altijd een ladder op en af moet en ben je nog op zoek hoe je dat ’s nachts het beste aanpakt met je schoenen, of hoe je een beetje elegant uit de tent kruipt. Dat went: na een tijd gaan de schoenen vlot aan en uit op die ladder en toegegeven: we komen ook nooit elegant uit een gewone tent gekropen.
Onze conclusie? De tent was ruim, maar met twee personen en twee kinderen zaten we toch echt wel aan het maximum en werd het krap. Ga bij de aankoop van een tent dus zeker eens met z’n allen op de matras liggen. Ga niet zuiver en alleen af op de afmetingen.

Vraag 5: de ultieme vrijheid of niet?

Alles bij elkaar is de grootste aantrekkingskracht van een daktent die ultieme vrijheid. Ben je daar naar op zoek, dan neem je de kleine ongemakken er graag bij. Het is fijn om te weten dat je overal je tent kan openklappen en dat al je materiaal compact in je wagen zit. Je moet geen haringen in de grond slaan, dus een rotsige ondergrond, een afgelegen veld of de top van een berg? Het kan allemaal. Avontuurlijk én gemakkelijk. Ideaal, toch?