Het avontuur is nooit ver weg…
Sommige avonturen veranderen levens. Ze zijn groots en meeslepend en leveren meer dan één dia-avond op. Andere zijn klein en spontaan - een flukse ontsnappingsroute uit het dagelijkse leven - maar daarom niet minder waardevol. Bij vier (micro)avonturen in eigen land ontdekte Tom Peeters dat het avontuur overal lonkt.
- Kamperen met de tent
Natuurlijk mag je je volgende avontuur groots opvatten. Te voet naar Rome, fietsen van Prudhoe Bay naar Ushuaia, roadtrippen over de steppe van Kalmukkië of met de kajak richting Noordkaap: het soort expedities waarover je binnen vijftig jaar opschept tegen je kleinkinderen. Maar iedereen met een job, een hypotheeklening of een kroost die elke ochtend om half negen stipt afgezet dient te worden aan de schoolpoort, weet het ondertussen: in het dagelijkse leven valt niet altijd een voettocht naar het basiskamp van Mount Everest in te plannen.
Gelukkig hoeft dat niet. Avonturen mogen gerust bescheidener zijn, dichter bij huis. Zelfs in de meest hectische levens, de drukste kalenders, past op tijd en stond een belevenis, een shot natuur en een portie escapisme. Het is wat de Brit Alistair Humphreys een ‘microavontuur’ doopt: kort, simpel, lokaal, goedkoop, maar tegelijk leuk, opwindend, uitdagend en voldoening gevend. Avontuur is vooral een ingesteldheid, een manier van in het leven staan. En die moet niet noodzakelijk draaien rond het beklimmen van bergen of het doorkruisen van woestijnen. Ook in je achtertuin bloeien er bloemen.
Als je werkt van nine to five, heb je nog altijd tijd van five to nine om eropuit te trekken. Of in het weekend. Micro-avonturen zijn summiere uitjes, simpele maar effectieve manieren om stress te bekampen, schermen te ontvluchten of aan de sleur van je job te ontsnappen. Een kuur tegen de blues, een stroomstoot om te beletten dat het dagelijkse gangetje, die o zo dodelijke routine, je in slaap wiegt. Wij gaan de uitdaging aan: vier keer springen we in onze wandelschoenen, op onze fiets of in de trein voor een microavontuur van minder dan 24 uur. Allons-y!
Microavontuur 1: Kamperen tussen alpaca’s
Ham is de wereld in ‘t klein. De Limburgse gemeente heeft een China Town en een Afrikaans tuincafé. Pizzeria, kebabtent en frituur liggen broederlijk naast elkaar in het centrum. Maar vooral: aan het einde van een doodlopende straat, tussen velden en bossen, kan je kamperen tussen alpaca’s. De sterren van de Peruaanse Andes! Dat mag je gerust letterlijk nemen: met hun bakkebaarden, hun koddige kroeskopjes en hun grote ogen zien ze eruit als rockers - even fotogeniek, maar met minder streken. ‘Alpaca’s zijn nieuwsgierig, maar niet opdringerig’, zegt Lien, uitbater van AlpaCamping op ’t Heeseinde. ‘Ze zullen wel eens komen piepen, maar last heb je er niet van.’
Lien wijst naar een groot grasveld waarop een dozijn merries rustig staat te grazen. ‘Kies maar een plekje uit.’ Dat laten we ons geen twee keer zeggen. We zijn net van het ouderlijk huis naar Ham gefietst, een dik uur tegen de wind in stampen naast het kanaal, en willen onze tent installeren voordat de voorspelde regen neerklettert. De alpaca’s kijken nog even de kat uit de boom, curieus maar ook bedeesd. Ze komen pas dichterbij wanneer we ons neerzetten voor koffie. Wellicht hebben de korrels die Lien ons heeft gegeven, er wat mee te maken. Met natte kussen slurpen de alpaca’s het voer gulzig van onze handen, als warme, kietelende stofzuigers. Grappig.
Lien en haar partner Tom creëerden op ‘t Heeseinde een stukje paradijs voor jong en oud. We loungen in een boomhut en de volgende dag zullen we er ontbijten. Kinderen amuseren zich eindeloos met een katrol, een zipline en een klimparcours. En met de beestenboel: naast alpaca’s lopen er geiten, kippen, pony’s, konijnen, honden en katten rond. Lien houdt de capaciteit van de camping bewust laag, maximum drie tenten of campers per nacht, om zo de rust van haar gezin, de dieren, de bezoekers en de buurt te garanderen. Dat maakt van de AlpaCamping een heerlijk kleinschalige bedoeling: het voelt eerder aan als logeren bij kennissen dan op een camping.
‘s Avonds gaan de alpaca’s op stal; de schrik voor de wolf zit er ook hier in. Wie op de camping verblijft, mag helpen. Dat hadden we graag gedaan, maar op dat moment schuilen we voor slagregen in eerdergenoemde frituur. Om diezelfde reden slaan we een gezellige avond aan de vuurschaal noodgedwongen over. Verder drukt het weer de pret niet: dit is een zeer amusant uitje, zowel voor families als voor kampeerders die hun tent graag op originele plekken neerpoten. Voor ouders van jonge kinderen werkt een verblijf hier als doping. Wedden dat je kroost je gegarandeerd minstens een maand supermama of -vindt? (Al)pak(a) die tent al maar!
Microavontuur 2: Flandrien op stapschoenen
De zon schijnt in de Vlaamse Ardennen, het voelt bijna als zomer. Her en der ronken grasmachines en - het lokale equivalent - kettingzagen om wilgen te knotten. Plots schiet ons een citaat van de Amerikaanse schrijver Jack Kerouac te binnen: ‘Op het einde van je leven herinner je je niet dat je je gazon hebt gemaaid. Beklim dus die verdomde berg.’ We willen het wat graag al die naarstige tuiniers toeroepen: ‘Laat dat gras voor wat het is, geniet van het weer en trek er mee op uit!’ In de voormiddag zitten we zelf nog achter onze computer, onderweg vloeken we om een treinvertraging en een gemiste aansluiting. Nu we richting zonsondergang sjokken, lijkt die stress mijlenver weg.
We wagen ons aan een bivaktocht: twee (halve) dagen stappen, van het station van Munkzwalm naar dat van Ronse, opgebroken door een overnachting op een bivakzone. Op de eerste dag wandelen we via knooppunten, die we voor de zekerheid op mijn horloge hebben geplot. De route ziet eruit als een bergrit in de Tour, met een col van buitencategorie, twee van eerste categorie en aankomst bovenop een col van tweede categorie. De hellingen uit de Ronde van Vlaanderen volgen elkaar twee dagen lang aan een flink tempo op - naar beneden langs de kasseien van de Molenberg, dan via de Varent, de Boigneberg en de Kanarieberg. We wanen ons flandriens op wandelschoenen. Horen we daar ergens in de verte de stem van Michel Wuyts zoemen?
Zo’n parcours betekent ook: veel verharde wegen. Weliswaar goeddeels verkeersvrij, op een sporadische beerkar of een tractor na, maar toch: zelden worden onze paadjes zo smal dat we er spontaan van tussen de tanden gaan fluiten. Niet dat het niet mooi is, het zicht vanop de Kapelleberg. Links takkenrillen, een ruisende populier; rechts, in de verte, een kerkje: het lijkt wel een vergeelde postkaart uit 1830. Als de tijd hier niet stilstaat, dan is ze tenminste serieus in de remmen gegaan, als een uitgedund peloton voor het opdraaien van de Paterberg. Enkel een vliegtuig, dat een witte lijn trekt tegen de staalblauwe hemel, teleporteert ons weer twee eeuwen vooruit.
Op de westflank van een helling in Horebeke ligt een van de weinige particuliere bivakzones van België. Eigenaar Raoul, een ervaren natuurgids, komt geregeld de kampeerders groeten. We zetten onze tent neer naast een sleedoornstruik in bloei. Van zodra de zon verdwijnt achter de kim, stuiken de temperaturen in mekaar. Alsof we kamperen op de maan - broeiend heet in de zon, bitterkoud in de schaduw. ‘s Ochtends krabben we de ijzel van het tentzeil, een flandrien kan daartegen. Als het doel van een microavontuur is om je te laten voelen dat je leeft, tot in het diepst van je poriën, dan is deze bivaktocht met vlag en wimpel geslaagd.
Microavontuur 3: Bikepacking naar Wortel
Had je vóór 1993 niet voldoende geld op zak om een brood te kopen, dan belandde je mogelijk in de landloperskolonie van Wortel. Terwijl wij op de plaatselijke bivakzone een tarp over onze omgedraaide mountainbike draperen, vragen we ons af: maakt dat van ons landfietsers? Haveloos, met slijk besmeurd en een minimum aan bezittingen op zak, maar wel met een grijns van hier tot in Tokio.
Antwerpen, enkele uren eerder. Pendelaars haasten zich richting het station van Berchem, op de ring schuiven auto’s bumper aan bumper. Het weekend begint, iedereen wil zo snel mogelijk de stad uit. Wij ook. Michiel en Philip, de bezielers van outdoororganisatie Trailgrip en naar verluidt geboren op een fiets, nemen ons mee op onze eerste overnighter - een bikepackingavontuur dat afklokt onder de 24 uur. Bikepacking is een samentrekking van biking - fietsen - en backpacking. Kort samengevat: gooi wat bagage op een fiets - in ons geval een mountainbike, al kan een gravel- of koersfiets evenzeer - en trek eropuit voor een of meerdere nachten in de natuur.
Trailgrip organiseert uitjes zoals het onze, die weinig technische fietsvaardigheid vereisen, maar ook langere weekends in het zadel in de Ardennen of het Müllerthal. Als ervaren rotten staan Michiel en Philip beginners met raad en daad bij. Zo vertellen ze hoe we best onze bikepacktassen inpakken. Die driehoekige en langwerpige dingen vergen behoorlijk wat gepuzzel, maar met de juiste instructies passen al onze kampeerspullen erin.
Langs spoorwegpaadjes en wegels knallen we de stad uit. In geen tijd laten we de drukte achter ons en zitten we in het groen. Een gans vliegt op, een reetje spurt weg, de werkweek is allang vergeten. Als dit werkelijk de parking is, zoals snoevende Antwerpenaren weleens beweren, dan is het daar opvallend aangenaam toeven. We slingeren over modderpaden door het Zoerselbos, ploegen door het slijk van het toepasselijk genaamde natuurgebied De Volharding. Eens rijden we een veldrit, stoempend via drassige weides en spetterend door kniehoge plassen, dan weer een Strade Bianche over grindpaden of een Parijs-Roubaix, dokkerend over kasseien. Jongens, jongens, wat is dit plezierig.
Aan een picknicktafel op de Kievitsheide koken Michiel en Philip water op een gasvuurtje. Met gusto lepelen we ons avondmaal naar binnen. Niet ver van ons vertrekpunt in Antwerpen, zo bedenken we ons opeens, dineren mensen op ditzelfde moment bij Sergio Herman. Onmogelijk dat ze even hard genieten van hun sterrenmaal als wij van dit gevriesdroogd prakje. De duisternis is intussen gevallen, we knippen onze hoofdlampen aan en ploeteren voort in het donker, onze tongen bijna tussen de ketting. ‘Precies een film van David Lynch’, grijnst Philip. Helemaal geradbraakt draaien we de bivakzone op, met een aangenaam tintelend gevoel van uitputting in lijf en leden. Philip maakt vuur, ‘zoals de indianen, met aanmaakblokjes.’ Rond de vlammen kraken we het blikje bier dat we de hele dag meesleurden. Dat hebben we wel verdiend.
Microavontuur 4: Met een bivakzak onder de sterren
Tijd voor een biecht: wat betreft kamperen zijn wij verre van gewichtsfreaks. We zitten niet in het kamp dat rabiaat slaapmatten afweegt op een keukenweegschaal, dat de steel van een tandenborstel haalt of het kartonnetje uit een rol wc-papier. Zelfs tijdens een meerdaagse wandeling kiezen we weleens voor luxe, ook als dat betekent dat we een pot instantkoffie, een heupfles drank of de ingrediënten voor een luxueus kampeermaal moeten meezeulen. Oké, onze vooroorlogse driepersoonstent ruilden we intussen in voor een vederlicht tweepersoonsexemplaar, maar verder gaat het niet.
Toch zijn we al lang nieuwsgierig naar bivvying, in de wildernis slapen zonder tent. Dat doe je met een bivakzak, een soort regenjas voor je slaapzak die beschermt tegen weer en wind. De voordelen laten zich raden: een bivakzak weegt bijna niets, claimt weinig plaats in je rugzak en vergroot de connectie met de natuur. Dat alles maakt het in principe een perfecte compagnon voor een micro-avontuur. Onze eerste indruk bevestigt: wat is dat ding licht. Voor de gein halen we de keukenweegschaal boven: de RAB Storm Bivi, die we voor dit artikel uittesten, weegt nauwelijks meer dan een halve kilo. Dat is een dikke kilo minder dan onze tent.
We proberen de bivakzak in de tuin. Het vereist wat oefening om erin te kruipen en daarna duurt het een eeuwigheid vooraleer we in slaap vallen. Als ik om half twee op mijn horloge kijk, overwegen we even om naar binnen te verhuizen. Naar ons bed. Maar dan zien we de sterren blinken aan de hemel. Genoeg om ons te overtuigen om te blijven liggen.
Eigenlijk willen we daarna de zak proberen tijdens de bivaktocht in de Vlaamse Ardennen. Zeker wie onderweg is met de rugzak, heeft er baat bij dat die zo weinig mogelijk weegt. De voorspelde vriestemperaturen doen ons evenwel afzien van dat plan: psychologisch blijkt het gemakkelijker om bij die koude onder een halve millimeter tentzeil te kruipen. Daarom beleeft de bivakzak pas z’n echte debuut tijdens de overnighter met Trailgrip. Zeker in combinatie met een tarp wordt het een warme, droge, comfortabele nacht. Geen wonder, dit is exact het soort micro-avontuur waarvoor deze bivakzak is gemaakt!
Dat zegt ook verkoper Arne van De Kampeerder - K2 in Antwerpen, waar we het kleinood haalden: ‘Voor één of twee nachten is een bivakzak perfect. Voor langere ondernemingen minder, omdat er toch wat condensatie doorkomt. Geen probleem als je je slaapzak overdag even kan laten drogen, bijvoorbeeld tijdens de lunchpauze. Minder ideaal als het vocht dag na dag opbouwt.’ Hij krijgt soms klanten over de vloer die een GR willen wandelen met de combinatie van tarp en bivakzak. ‘Terwijl een lichte tent misschien 300 gram meer weegt. Dan opteer je beter daarvoor. Maar voor een micro-avontuur is het zeer fijn.’
We hebben nu de smaak te pakken en bivvyen nog een laatste keer, op een bedje van mos en dennennaalden in een bos in de buurt. Wildkamperen is niet legaal, maar met een bivakzak lukt het een pak discreter dan met een tent. Als er toch een boswachter passeert, rol je je verblijfsplaats voor één nacht snel op. Meteen twee extra voordelen, naast het gewicht. ‘s Nachts schrikken we wakker van elke krak, de natuur is extreem luid en ongelooflijk dichtbij. Op een of andere manier sukkelen we toch in slaap. Als de eerste zonnestralen ons wakker likken, weten we weer waarom we het doen. Uitgeslapen zijn we niet, maar wel een prachtervaring rijker.
Inspiratie voor je eigen micro-avontuur
- Slaap op een doordeweekse dag in je eigen tuin. Of fiets naar de tuin van vrienden, familie of vreemden en vraag of je daar een tentje mag opslaan.
- Ga ‘s nachts wandelen in een bos in de buurt. Laat je ogen wennen aan het duister en probeer het zonder zaklamp. Herken je alle geluiden?
- Huur een strandcabine voor een weekend en leer surfen.
- Probeer iets nieuws. Waagde jij je al aan boulderen, speleologie, suppen of bikepacking?
- Koop een papieren veldgids en probeer zoveel mogelijk vogels, planten of dieren te identificeren.
- Een heldere nacht voorspeld? Sleur een matras de tuin in en kijk naar de sterren. Leer meer over de verschillende sterrenbeelden.
- Speur op een kaart naar de dichtstbijzijnde dorps- of stadskern die je nooit eerder bezocht. Fiets er via trage wegen naartoe.
- Sta op voor dag en dauw en bewonder de zonsondergang in een stukje natuur in de buurt.
- Maak een wandeling op blote voeten.
- Fiets naar een bivakzone of camping waar het toegelaten is om vuur te maken en kook je hele maaltijd boven de vlammen.