Het verlaten land van de Berbers
Hoog in de bergen van Dahar stuift de wind Saharazand in onze ogen. We zijn de enige stervelingen in een verlaten stad waarvan de woningen zijn uitgehakt in de rotsen. Voor ons ontrolt zich het bevreemdende maanlandschap waar we net uren door gefietst hebben, met groene oases en kleurrijke mensen. Welkom in het land van de Berbers.
- Fietsen
Toen de Arabieren in de zevende eeuw Noord-Afrika inpalmden, trokken de Berberstammen zich terug in de bergen van Dahar. Ze overleefden er in hun rotswoningen en diep onder de grond, in versterkte bergdorpen en steden. Tot de Tunesische overheid midden vorige eeuw investeerde in elektriciteit en wegen in de dalen. De Berbers kozen voor het comfort en verhuisden, maar hun eeuwenoude woningen bleven als sprookjesachtige spookdorpen in een mysterieus landschap. Wel 200 verlaten ksour – versterkte dorpen – zijn er in Zuid-Tunesië te ontdekken, de ene nog meer onaards dan de andere. Fotograaf Thomas en ik binden twee huurfietsen op het dak van een terreinwagen en trekken met chauffeur Salem en gids Monique van Agence Alyssa op pad naar een afgelegen maar bijzonder hartelijke streek.
Een andere wereld
De overzetboot tussen Djerba en het Tunesische vasteland is ook een boot naar een andere wereld. De grote hoteldomeinen ruimen plaats voor een desolaat landschap, slechts onderbroken door uitgestrekte olijfplantages. De terreinwagen rijdt over kaarsrechte wegen die wel eindeloos lijken, tot de toppen van bergketen Dahar het land van de Berbers aankondigen.
Tijd om de fietsen van het dak te halen. Salem stopt aan een onooglijk wegje en stuurt ons met een grote fles water het mysterieuze maanlandschap in. ‘Gewoon volgen, je kan niet missen’, zegt Monique nog, en even later zijn we alleen op de wereld met de wind, de stilte en de zon. Tot we na bijna twee uur fietsen een wit torentje op de heuvelflank opmerken. De moskee van Zraoua.
De laatste bewoner
We dwalen door het surreële spookdorp, beklimmen de moskeetoren en kijken uit over het verbluffende landschap. Het is doodstil, tot we opschrikken van een geluid vlak naast de moskee. De oude man aan de waterput schrikt even erg van ons als wij van hem. Hij lacht iets in het Arabisch – of is het Berbers? – en laat zijn emmers dieper in de put zakken. Woont hij nog hier, gebaren we. Hij wijst naar een huisje aan de rand van het dorp. Daar lopen enkele kippen en honden, zien we nu. De man lijkt de laatste bewoner van Zraoua te zijn. Alleen op zijn berg in een verlaten dorp. Even verder wacht Salem ons op, voor alweer de volgende belevenis: Matmata.
Ondergronds Matmata
De Berbers vonden in Matmata geen rotsflanken om hun woningen in te hakken. Dus kozen ze voor de verticale aanpak: indrukwekkende, uitgebeitelde kraters die wel tien meter diep de grond in gaan. En in de wanden van die kraters maakten ze dan hun kamers. De Berbers wonen nog steeds in hun ondergrondse huizen, hier en daar maakten ze er een klein hotel van.
Het is net lunchtijd als we door het bizarre, ondergrondse dorp rijden. Uit de ‘krater’ van het Marhala Hotel stijgt de geur van gebraden vlees op. ‘Ja, er is nog plaats aan tafel’, gebaart hoteluitbater Khatrouch, en even later zitten we aan een grote tafel op het binnenplein voor een grote kom couscous, gegrilde kip en – wat we bijna elke dag te eten krijgen – ‘le brik’.
Dat laatste is een bladerdeeghapje gevuld met spiegelei en kruiden. Een traditioneel gerecht met een verhaal erbij. ‘Als een Tunesische jongeman mooi uitgedost de hand komt vragen van een meisje, krijgt hij van zijn schoonmoeder een ‘brik’ voorgeschoteld. Als zij de jongen liever niet als schoonzoon wil, zorgt ze ervoor dat het ei nog heel lopend is. Zodat zijn mooi kostuum vol vlekken zit en haar dochter daarop afknapt. Vindt de schoonmoeder de jongen wel goed genoeg, dan zal ze het ei hard genoeg bakken.’
Zoete gazellehoorns en een Rolex
De volgende dag is het marktdag in Tataouine. De stad werd eind 19de eeuw gebouwd door de Fransen en heeft weinig te bieden, maar de markt is één van de kleurrijkste van Zuid-Tunesië. Een drukte van jewelste met kleding, groenten, kruiden en snuisterspulletjes in alle kleuren en maten. Een kop van een dromedaris staat uitgestald bij de lokale slager en lange kettingen van vijgen hangen te drogen in de zon. Een belevenis die al je zintuigen prikkelt. De Tunesische verkopers zijn bovendien helemaal niet opdringerig en staan altijd open voor een gesprekje. Zoals Ali die de patisseriezaak Chems uitbaat en er dé specialiteit van de streek maakt: corne de gazelle. Je vindt dat zoete gebakje op elke hoek van de straat. ‘Met amandelen, sesamzaad en honing’, vertelt Ali. ‘Het geeft kracht in de barre woestijn. Je krijgt er tien voor zeven dinar.’ Ongeveer 2,3 euro.
In de winkeltjes van het stadscentrum vind je alle bekende kleding- en juwelenmerken. Adidas-sportschoenen voor amper 85 dinar (28 euro), T-shirts van Levi’s voor 30 dinar (10 euro), en zelfs Rolexuurwerken voor 75 dinar (25 euro). ‘Die zijn niet echt, hé meneer’, lacht een goedgemutste verkoper. ‘Maar wel heel goede namaak, hoor.’
Machu Picchu van de Maghreblanden
Van alle bevreemdende plekken in Zuid-Tunesië die zo uit de sprookjes-van-duizend-en-één-nacht geplukt lijken, maakt Ksar Guermassa het meeste indruk. De verlaten stad uit de twaalfde eeuw spreidt zich uit over twee heuveltoppen op een uurtje fietsen van Tataouine. De huizen zijn tegen de rotsen aan gebouwd of gewoon uitgehakt in de bergwand. Een kruik, een geweven mand en andere spullen liggen nog in de huizen, alsof de bevolking op de vlucht is geslagen. De waarheid blijkt prozaïsch: de overheid bouwde een nieuw dorp aan de voet van de berg, maar toch voelt de verlaten schoonheid van de stad als een tragedie. Dit kan het Machu Picchu van de Maghreblanden zijn. Waar zijn toch al die toeristen? Er is geen levende ziel te vinden in heel de stad. Het voelt onwerkelijk.
De beste olijfolie
Tijdens de fietstocht terug ontwaren we twee kleurrijke stipjes onder een olijfboom. Als we wat dichterbij komen, verschijnt er een rijzige vrouw met een elegante, rode sluier. Marian is olijven aan het plukken terwijl haar kindjes Roua en Rihajé in de schaduw van de boom spelen. De geplukte olijven vallen op het doek dat ze onder de boom heeft gespreid. ‘Als alle olijven van de boom geplukt zijn, binden we het doek samen en brengt de ezel onze oogst naar het dorp’, vertelt ze. ‘De oogst van één boom levert 20 tot 30 kilo olijven op. Met de molen, getrokken door een dromedaris, persen we die tot olijfolie.’ De beste olijfolie komt uit Tunesië, naar het schijnt.
De volgende ochtend brengt een fietstocht van een uur over stoffige wegen ons naar Chenini. Het versterkte Berberdorp was voor de Arabische lente een toeristische hotspot, de drukst bezochte ksar van alle ksour. Wij wandelen al zigzaggend tussen de rotswoningen naar de moskee op de top van de heuvel, want daar klinkt muziek. Het zijn de kinderen van de Koranschool die hun lesje aan het opzeggen zijn. In het theehuisje ernaast staren enkele oude dorpelingen zwijgend voor zich uit. Enkele huizen in het dorp zijn hier nog wel bewoond, in tegenstelling tot de andere ksour.
Onvergetelijke sterrenhemel
De oudste huisjes dateren al van 1192. Eén huisje springt uit de rij van bruine grotwoningen. De broers Lotfi en Ismail Messaoui bouwen er het geboortehuis van hun overgrootouders om tot een gastenverblijf. Een uniek project waar ze al jaren mee bezig zijn. ‘We moeten iets doen als we meer bezoekers willen lokken naar ons dorp’, vertelt Lotfi. ‘Wie ooit de sterrenhemel boven de woestijn heeft gezien, vergeet die nooit meer. Onze gasten zullen in een authentiek Berberdorp kunnen logeren en de delicatessen van de streek proeven. De specialiteit? Gedroogd schapenvlees. Na het offerfeest slachten we niet één schaap, maar wel zeven of acht. Het vlees drogen, zouten en kruiden we. Genoeg om een heel jaar van te eten.’ Je kan het gastenverblijf van de broers Messaoui vinden op Facebook, zoek naar Chénini Azul.
Uitvalsbasis van Barbarossa
Een lange autorit brengt ons terug naar Djerba en de luchthaven. Hier zijn we niet langer de enige toeristen, al schuilen die achter de ommuurde mastodonten van hotels waar alles ‘all-in’ is. Alleen een uitstapje naar de hoofdplaats Houmt Souk kan er voor hen af. Wij hebben nog tijd voor een fietstocht over het eiland voor we onze huurfietsen in de soek van Houmt Souk moeten binnenbrengen. Fietswegen zijn er amper, dus volgen we de brede asfaltbaan langs de waterkant. Voorbij de haven waar motorboten vermomd als piratenschepen wachten op toeristen voor een rondvaartje. Ze herinneren aan de legendarische piraat Barbarossa die hier een slordige 500 jaar geleden zijn uitvalsbasis had. We laten de toeristenval links liggen en fietsen de kust af tot we aan een huis komen met honderden grote potten, schalen en vazen voor de deur.
Binnen zit Feres Aissi Fethi achter zijn draaischijf en geeft handig het ene vaasje na het andere vorm. Hij verwelkomt ons hartelijk. ‘Geleerd van mijn vader’, vertelt hij. ‘Die het vak op zijn beurt van zijn vader leerde, en die weer van zijn vader. Klei bakken hoort bij de Tunesische cultuur.’ Feres neemt ons mee naar de diepe kleiputten achter het huis en de grote, ondergrondse oven in de tuin. ‘Die stoken we tot 1200 °C. Na 24 uur bakken zijn de potten klaar.’
Vader Ben komt nieuwsgierig een kijkje nemen, met enkele kleinkinderen in zijn zog. Bezoekers? Dat vraagt om thee, en niet veel later heffen we ons glaasje op hun gezondheid. Hartelijke mensen, die Tunesiërs.
Hoe veilig is reizen in Tunesië?
‘Voorzichtigheid is geboden’, klinkt het officiële reisadvies van de Belgische overheid. Maar wij voelden ons nooit onveilig.
- De Jasmijnrevolutie tegen het regime van president Zine El Abidine Ben Ali stak in januari 2011 het vuur aan de lont van de Arabische Lente. De revolutie verliep relatief rustig en sindsdien zijn er vrije verkiezingen in het land. Het democratisch verkozen bestuur wil het toerisme aanzwengelen en waakt streng over de veiligheid van toeristen. Zeker na de aanslag van Islamitische Staat in de kustplaats Sousse in 2015, waarbij 39 mensen om het leven kwamen.
- ‘Voorzichtigheid is geboden’, klinkt het officiële reisadvies van de Belgische overheid. ‘Het risico op aanslagen van terroristische aard blijft groot. Voor reizen buiten het kustgebied wordt aanbevolen gebruik te maken van gecertificeerde touroperators en reisbureaus die in nauw contact staan met de Tunesische veiligheidsdiensten.’
- Wij hebben ons nooit onveilig gevoeld of met een vorm van extremisme te maken gekregen. Het bureau waarmee we de reis maakten – Agence Alyssa – stond in contact met de veiligheidsdiensten. Dat hebben we gemerkt toen we na ons bezoek aan Ksar Guermassa vanop afstand gevolgd werden door een terreinwagen met twee agenten in burger erin. ‘Voor onze veiligheid’, verzekerde gids Monique ons. Wel raadde iedereen ons af om naar het grensgebied met Libië te reizen, maar daar bleven we een 100-tal kilometer van weg.
Marhala Hotel
Matmata – www.hotelmarhala.tn
Lekker eten op het binnenplein van een authentieke, ondergrondse Berberwoning.
Restaurant de l’Ile
Place Hedi Chaker, Houmt Souk
Couscous met zeevruchten aan de rand van de soek in Houmt Souk, de hoofdplaats van Djerba.
Vincci Helios Beach
Midoun Djerba, Midoun – www.vincciheliosbeach.website/nl
Een mastodont van een ommuurd strandhotel op Djerba. Maar buiten het seizoen bijzonder goedkoop.
Diar el Barbar
Route de Douz, Matmata – www.diarelbarbar.com
Een wat afgeleefd hotel rond twee grote binnenkoeren, maar mooi omringd door de heuvels van Dahar.
Sangho
Route de Chenini el Farch, Tataouine – www.tataouine.sanghohotels.com
Aparte huisjes in een mooi verzorgde tuin, opvallend groen voor de dorre streek.
Ksar Guermassa
Een hele Berberstad van huisjes tegen een bergflank of in de rotsen gehouwen. Verlaten, mysterieus en wondermooi.
Markt Tataouine
Levendige en kleurrijke markt, vol groenten, kruiden, kledij en mensen.
Chenini
Eén van de weinige Berbervestigingen waar ook nog mensen wonen. Stap tussen de verlaten huisjes naar de moskee en het theehuisje op de top en geniet van het uitzicht.
Pottenbakker Ben Aïssi Fethi
Route D’Ajim, Guellela
De Tunesische kunst van het pottenbakken van vader op zoon.