Grenzeloos fietsen in de Eifel
Geoloog Erik Van de Perre fietste niet de héle Grenzen.Los route, wel het stuk van Jülich tot Luxemburg. Hij genoot van het bijzonder traject langs bestaande fietsroutes, aangelegd in de valleien of in de bedding van stilgelegde spoorwegen. En zag hoe de tijd versteende in het wisselende landschap.
- Fietsen
Vestingstad Jülich, ooit een halteplaats aan de Romeinse heirbaan Boulogne-Keulen: dat is mijn vertrekpunt. Nu is het een pleisterplaats aan de RurUfer-Radweg. De markering van die fietsroute leidt mij iot de stad, maar al na een paar kilometer gaat het mis. Ik zit vast in een industriegebied. Ik heb waarschijnlijk een afslag gemist omdat een onverlaat een bordje
heeft gepikt. Het is trouwens deze hele tocht opletten geblazen, want ze verbindt niet alleen vier landen, maar ook zeven routes, elk met een eigen markering. Slimme tip: installeer voor je vertrek de GPX-track op je fietscomputer of smartphone.
De bever is back!
Nadat ik mijn weg weer heb gevonden, volg ik de Roer. Die stroomt gezapig door de velden. Vanaf Düren verandert het karakter van de rivier. De laagvlakte wijkt voor het plateau van de Eifel en de Roer verdwijnt in een diep ingesneden dal, omgeven door ooibossen. Daarboven verrijzen hoge, rode zandsteenrotsen. De eerste stroomversnellingen duiken op. Een ijsvogel glijdt roerloos over het water en hoog boven de bomen verschijnt de forse ruïne van Burg Nideggen. Die torent als een arendsnest 150 meter boven de rivier uit. In een gerestaureerde vleugel zit nu een burchtmuseum. Als je een entreekaartje koopt, mag je ook een blik in de kerker werpen. De Keulse aartsbisschoppen Koenraad van Hochstaden en Engelbert II van Valkenburg mochten er ooit gratis naar binnen. In afwachting van een stevig losgeld genoten de kerkvorsten in de kerker de ‘gastvrijheid’ van de burchtheren.
Bemoste rotsen, laaghangende takken en drijvende boomstammen geven de rivier nu bijna een oerwoudkarakter. Dat bevalt de bever; dit forse knaagdier was in de 18de eeuw verdwenen, maar heeft intussen weer zijn intrek genomen in de Roer. Dat is het resultaat van een geslaagd herintroductieproject. Tussen 1981 en 1989 werden twaalf bevers uit Polen uitgezet, vandaag telt de populatie weer ruim 400 dieren. Terwijl ik de rivier afspeur op zoek naar bevers, hoor ik plots luid gejoel. Een schoolklas peddelt de rivier af. De Roer is de populairste wildwaterrivier in het westen van Duitsland, de afvaart van Heimbach naar Zerkall is een klassieker. Ervaring is niet vereist, zolang je met een gids op pad gaat. Waarom dat een goed idee is, wordt meteen duidelijk. Een paar kids die een grindbank hebben getorpedeerd, proberen vertwijfeld hun boot weer vlot te krijgen. Een tweede vaartuigje dondert tegen een drijvende boom en slaat om. Aan de overkant van de rivier worstelt er eentje met laaghangende takken. De reiger die roerloos in een inham van de rivier staat te vissen, verslikt zich van verbazing nog net niet in zijn vis.
Mijn geslaagde regendans
In Heimbach krijg ik de volgende ochtend meteen een venijnige kuitenbijter voorgeschoteld. Ik trap door naar de top van de stuwdam van Schwammenauel, 77 meter hogerop. De RurUfer-Radweg kronkelt nu kilometers lang langs de Rursee, een wijd vertakt stuwmeer met een oppervlakte van 7,83 km². Bij elke bocht word ik verrast door een nieuw uitzicht, nog mooier dan het vorige. Op het water dobberen zeilboten. Verderop glijdt de ‘Stella Maris’ voorbij, de excursieboot die diverse plaatsjes langs de oevers verbindt. Aan de overkant verrijzen de beboste heuvels van het Nationaal Park Eifel, een beschermd areaal van 110 km² dat bedreigde diersoorten zoals de zwarte ooievaar, de oehoe en de wilde kat een refugium biedt.
Vanaf Einruhr volg ik weer de rivier, die een diepe, nauwe vallei heeft gekerfd in de leisteen. Het gerommel in de verte baart me zorgen: er is onweer op komst. Als de eerste huizen opduiken, ben ik blij. Even maar, want de wegenbouwers moeten zo nodig net nú de enige toegangsweg naar Monschau asfalteren. Dan ga ik in de fout: met de fiets aan de hand stap ik op het verse asfalt. En dat zal ik geweten hebben. Jezus, is dat heet! Ik denk even dat mijn zolen smelten. Als een volleerd danser huppel ik over het asfalt, tot groot jolijt van de wegenbouwers, die mijn ‘regendans’ wel kunnen smaken. Die is bijzonder efficiënt, trouwens: seconden later gaan de hemelsluizen open en daalt de bui neer over mijn hoofd.
Doornroosje wordt wakker
In Monschau lijkt de tijd stil te staan. Ik zie hoge, slanke vakwerkhuizen en statige villa’s langs de Roer in haar leisteenbedding. Uit alle poriën ademt dit stadje de dagen van de lakenwevers, die hier vanaf de 17de eeuw de plak zwaaiden. De arbeiders leefden in kleinere, eenvoudigere vakwerkhuizen. Balken met katrollen herinneren hoe de bewoners wol of turf omhoog takelden. De lakenfabrikanten woonden in statige villa’s. De opvallendste, het ‘rode huis’, is nu een museum. De prachtige stijlkamers zien er uit alsof de bewoner, Johann Heinrich Scheibler, zo weer naar binnen zou kunnen komen wandelen. Hij stelde 6.000 mensen te werk. Scheibler verving de lokale wol door Spaanse merinowol, die hij liet verven volgens een geheim procedé. Dit kwam de kwaliteit ten goede. Stoffen uit Monschau veroverden heel Europa, zelfs tsaar Peter III was verrukt. Met de industrialisering trokken de lakenmakers weg en Monschau verzonk in een diepe slaap, net als Doornroosjes…
Terwijl ik tussen al de vakwerk slenter, lokt de geur van vers gebrande koffie mij naar de Caffee-Rösterei Wilhelm Maassen. De koffiebranders, twee broers, rolden toevallig het vak in. Peter was designer en Werner ingenieur, maar na een bezoek aan een koffiebranderij in Italië vonden ze het tijd om iets nieuws te doen. Ze haalden de oude trommelbrander van hun overgrootvader Wilhelm van de zolder en bliezen diens branderij nieuw leven in. Vandaag branden ze meermaals per dag hun heerlijke Arabica. ‘Twaalf kilo bonen levert tien kilo gebrande koffie op’, vertelt Peter. ‘Die andere twintig procent gaat als waterdamp de schoorsteen uit.’ En lokt een nieuwe stroom bezoekers...
Sporen van de geschiedenis
Ik laat Monschau achter me en mag meteen vol aan de bak op de Vennbahn-Radweg. En die verloopt in de bedding van een stilgelegde spoorlijn… boven op het plateau. De Vennbahn werd in 1889 geopend om kolen en ijzererts te vervoeren tussen de industriecentra van Aken en Luxemburg. In de Eerste Wereldoorlog diende de spoorlijn voor het transport van troepen naar het front. Na de Tweede Wereldoorlog werd de lijn steeds minder belangrijk. Na de stillegging in de jaren 1980 werden de sporen afgebroken. De oude spoorlijn is nu een fietsroute.
Na een lange klim haak ik in Kalterherberg mijn wagonnetje aan en glip België in. Met de vingers in de neus gaat het nu door de Hoge Venen, langs heidevelden, bossen en hoogveengebieden. In het station van Sourbrodt parkeert een oude locomotief. Vlakbij ligt een draaischijf, gebouwd om een stoomlocomotief met tender snel te draaien, wanneer de trein van rijrichting veranderde.
Na een rit door groene, golvende heuvels vol paarden springt in Born het Freiherr-von-Korff-Viadukt (1916) in het oog. De spoorlijn St.Vith-Vielsalm liep over dit 285 meter lange viaduct met elf bogen. Ook die lijn is verdwenen. Terwijl ik onder het viaduct door fiets, begint het in de verte alweer te rommelen. Gelukkig haal ik nu het hotel met droge voeten. Wat me bij aankomst in St. Vith opvalt, is het gebrek aan oude gebouwen. Tijdens de kerstdagen van 1944 werd de stad door de geallieerden helemaal platgebombardeerd. De heropbouw duurde tot in de jaren 1960.
Bij Lommersweiler is het weer opletten geblazen. Na een lange tunnel schakel ik over op de Eifel-Ardennen-Radweg, nóg een route over een stilgelegde spoorweg. Nu gaat het om de Westeifelbahn, die vanaf 1883 St. Vith via Prüm met Gerolstein verbond. Weer een traject vol spoorwegnostalgie. Op weg naar Bleialf fiets ik door een 400 meter lange spoorwegtunnel, die in de winter wordt afgesloten: van november tot maart houden vleermuizen er hun winterslaap. In Pronsfeld wacht een klein openlucht spoorwegmuseum met een gerestaureerde rangeerlocomotief en een derdeklaswagon van 1940.
Watersnood
Vanaf Pronsfeld volg ik de Enz-Radweg. Een eindeloos lange afdaling brengt me naar de bodem van het Enztal. Zalig! Vanaf Sinspelt verandert het landschap weer: de diep ingesneden vallei van de Enz maakt plaats voor de zacht glooiende heuvels van het Bitburger Gutland, bekend om zijn boomgaarden. Uit deze streek komen ook de lekkerste vruchtenbrandewijnen van de Eifel.
Een heuvelrug verder ligt het Prümtal. De bordjes die ik moet volgen, zijn nu die van de Prüm-Radweg. In Holsthum springen de hopvelden in het oog, die zich langs de Prüm uitstrekken. Ik herken ze meteen aan de lange staken en de gespannen draden, waar de hopranken langs omhoog groeien. Ooit telde deze regio honderden hopboeren, vandaag is er nog één, een familiebedrijf van 22 ha. De oogst gaat exclusief naar brouwerijreus Bitburger. ‘De vruchtbare bodem en de beschutte ligging aan de voet van het Ferschweiler Plateau zijn ideaal voor de hopteelt’, zegt Andreas Dick. De de hopboer en biersommelier heeft momenteel weinig reden tot lachen. Tijdens de watersnood van 14 juli 2021 in die grote delen van de Eifel stond het water in de hopvelden vier meter hoog. De schade bedroeg 1,5 miljoen euro. ‘Zowat alle velden zijn toen verwoest’, zegt hij. ‘Palen, draden, planten: alles moest worden vervangen. En de nieuwe planten leveren pas na drie jaar een eerste oogst op.’
Voorbij Prümzurlay wordt de impact van de waterramp pas echt duidelijk. Ik er ga op zoek naar de Irreler Wasserfälle, maar de watervallen, ooit een van de mooiste natuurparels van de Eifel, zijn verdwenen. Uitgewist door de kolkende watermassa’s. Acht meter hoog was de watermuur, die door het nauwe dal donderde. Ook de houten brug over de watervallen, vroeger een populaire plekje voor mooie foto’s, is weggevaagd. Het landschap, vlak na de laatste ijstijd geschapen door een aardverschuiving, ziet er vandaag helemaal anders uit.
Klein Zwitserland
Voorbij Irrel steek ik de grens naar Luxemburg over. In het abdijstadje Echternach ruil ik mijn fiets in voor wandelschoenen. Mijn doel zijn de imposante zandsteenformaties van ‘Klein Zwitserland’. Samen met gids Marco Bartolini wandel ik er een hele dag door diepe kloven, over lange trappen en door geheimzinnige grotten. In de Wollefsschlucht schieten de zandsteenrotsen tot 50 meter hoog de lucht in. ‘200 miljoen jaar geleden was dit gebied door de zee overstroomd’, begint Marco zijn verhaal. ‘Op de zeebodem werden massa’s zand afgezet. Daaruit ontstond later een dikke zandsteenlaag, die werd opgetild en door de erosie bewerkt.’ Een eind verderop ligt de rotsformatie Huel Lee, de ‘holle rots’. De grotten doen denken aan een Zwitserse kaas vol gaten. Dat is niet het werk van de erosie, maar van de mens. Marco: ‘Tot in de 19de eeuw werden hier molenstenen gewonnen.’ Ik zou hier nog dagen kunnen ronddwalen, maar… mijn fiets roept.
De Piste cyclable 2 - kort PC 2 - voert recht naar mijn eindpunt, de Luxemburgse hoofdstad. Hier is de fietser koning. Een bijzonderheid van deze UNESCO-werelderfgoedstad zijn de liften, die je als fietser in een oogwenk van de beneden- naar de bovenstad brengen. Een service die– net als het openbaar vervoer in Luxemburg trouwens – niets kost. Een lift brengt mij naar het Plateau du Saint-Esprit, waar ik blijf kijken naar het uitzicht op de kazematten, die in de 17de-18de eeuw in de rotsen zijn uitgehakt. Ik geef toe, de vesting van Jülich was imposant, maar die van Luxemburg is pas echt spectaculair...
Grenzen.los fietsen
Wil je net als Erik Van de Perre Grenzen.Los fietsen? Deze 340 km lange fietsroute door het westen van de Eifel verbindt Roermond en Luxemburg.
De route loopt door Nederland, Duitsland, België en Luxemburg en combineert diverse bestaande fietsroutes langs stilgelegde spoorwegen (Vennbahn- en Eifel-Ardennen-Radweg) en riverdalen (RurUfer- en Prüm-Radweg).
De tocht is ingedeeld in 7 etappes, Erik fietste het traject van Jülich tot Luxemburg.
1. Schnabuleum
Laufenstraße 118, Monschau – www.senfmuehle.de
Chef-kok Heinrich Leipold kookt de heerlijkste gerechten, steeds met mosterd van de eigen mosterdmolen. Van mosterdsoep en gebraad met port-mosterdsaus tot… mosterdpralines.
2. Landhotel am Wenzelbach
Kreuzerweg 30, Prüm – www.wenzelbach.de
Bij Werner Arens zit je goed voor lekkere streekgerechten. Een absolute aanrader is de Eifeler Ochsen-Roulade (rollade).
3. Landgasthaus Oberbillig
Wolsfelder Straße 11, Holsthum – www.landgasthaus-oberbillig.de
Heinz Oberbillig serveert in een ongedwongen, dorpse sfeer stevige burgerpot, zoals snoekbaars of varkensoester met appel en calvadossaus. Probeer als digestief een vruchtenbrandewijn van de eigen stokerij.
1. Alt Montjoie
Stadtstraße 18, Monschau – www.alt-montjoie.de
Klein, knus hotel met een ouderwets-gezellige gelagzaal in de oude binnenstad van Monschau. Tweepersoonskamer vanaf € 69.
2. Hotel Steineweiher
Rodter Straße 32, St. Vith – steineweiher.com
Sfeervol landhotel met een heerlijk rustige ligging, vlakbij een grote vijver en een bos. De kamers bekoren met een leuke mix van antiek meubilair modern comfort. Rustiek restaurant met streekgerechten. Tweepersoonskamer vanaf € 110.
3. BuylBergh
Prümerweg 1, Lichtenborn – www.buylbergh.com
Een leuk adresje bij landgenoten: de kleine B&B van Ilona Buyl en Wim Vandenbergh ligt heerlijk rustig in een klein gehucht. Vijf mooie kamers, genoemd naar mineralen: azuriet, smaragd enz. Een tweepersoonskamer krijg je vanaf € 80.
In de buurt van de fietsroute vind je een ruime keuze aan camings en camperplaatsen. Ze zijn vaak mooi gelegen aan een rivier of een meer.
Campingplatz Hetzingen
Campingweg 1, Nideggen – campingplatz-hetzingen.de
De camping bekoort ligt mooi aan de Roer, vlak bij het Nationale Park Eifel. Het overnachtingsaanbod omvat ook vakantiewoningen, huurcaravans, hutten en slaaptonnen. Aantal camperstaanplaatsen: 10 (tijdig reserveren). Winkel, restaurant en fietsoplaadpunt. Staanplaats (2 pers.) vanaf € 24.
Camping in der Enz
In der Enz 25, Neuerburg – www.camping-inderenz.com
Rustige familiecamping aan de rand van de Enz, geleid door een Nederlands stel. Ook verhuur van caravans, chalets en hutten. De verharde camperplaatsen zijn ook geschikt voor grote campers. Leuk met kinderen: het zwembad en de waterspeelplaats. Staanplaats (2 pers.) vanaf € 25,50.
Campingpark Echternacherbrück
Mindener Straße 18, Echternacherbrück – echternacherbrueck.de
Grote camping aan de Sûre, op een steenworp afstand van Echternach en Klein Zwitserland. Met een eenvoudig restaurant en fietsoplaadpunt. Het grote buitenbad is een extra troef. Geopend van april tot oktober. Staanplaats (2 pers.) vanaf € 20.
1. Monschau en Scheibler-Museum Rotes Haus
Laufenstraße 10, Monschau – rotes-haus-monschau.de
Als je slentert door de historische binnenstad van Monschau met alle vakwerkhuizen lijkt het alsof de lakenmakers hier nog steeds de plak zwaaien. Een levendige indruk van het leven van een rijke lakenwever biedt de villa Rotes Haus.
2. Kajakken op de Roer
Heimbach – www.kanu-petry.de
De Roer is de populairste wildwaterrivier in het westen van Duitsland. De afvaart van de Roer van Heimbach naar Zerkall (14 km, ca. 5 uur) is een pittig avontuur voor het hele gezin. Vanaf € 43 p.p.
3. Dinosaurierpark Teufelsschlucht
Ferschweiler Straße 50, Ernzen – www.dinopark-teufelsschlucht.de
Levensgrote replica’s van ruim 160 prehistorische beesten, van de angstaanjagende Tyrannosaurus rex tot de wolharige mammoet. Een recente afdeling is gewijd aan reuzen van de oerzee.
4. Müllerthal
Tourist-Info, 5 beim Maartbësch, Berdorf – www.mullerthal.lu
Vanuit Berdorf begint een korte, maar spectaculaire rondwandeling door de zandsteenformaties van het Müllerthal met nauwe labyrinthen, lange ladders en een heus ‘rovershol’.